2.In het vonnis waarvan beroep, heeft de kantonrechter, als voorzieningenrechter zitting houdende te Rotterdam (hierna: de kantonrechter), een aantal feiten vastgesteld. Daartegen is in hoger beroep niet opgekomen, zodat die feiten tussen partijen vast staan. Het hof zal van die feiten uitgaan. Samengevat gaat het om het volgende.
- [geïntimeerde], geboren op […], is op 6 augustus 2007 bij (de rechtsvoorgangster
van) Coop in dienst getreden in de functie van verkoop-/kassamedewerkster;
- op 16 april 2013 ging [geïntimeerde] rond 14.30 uur (kort) met pauze; op weg naar de pauze-/personeelsruimte kwam [geïntimeerde] langs het schap met frisdrank en heeft zij vandaar een blikje “Red Bull” mee genomen. [geïntimeerde] heeft vervolgens dat blikje in de personeelsruimte opgedronken en het lege blikje in de prullenbak gedeponeerd;
- [geïntimeerde] had het blikje “Red Bull” niet van te voren (aan het begin van de pauze), afgerekend;
- in hoofdstuk 5 van het boekje “het betere werk vind je bij Coop supermarkten” staan de ‘spelregels’ voor personeelsleden van Coop. Onder “aankopen door personeelsleden” staat “Aankopen van artikelen die je in de pauze wilt consumeren, mogen alleen aan het begin van de pauze worden gekocht. Je betaalt je boodschappen contant bij de door de supermarktmanager aangegeven kassa. Na het passeren van de kassa moet de supermarktmanager of diens vervanger de kassabon paraferen (…).” [geïntimeerde] was bekend met deze ‘spelregel(s).’
- in de personeelsruimte is [geïntimeerde] door haar leidinggevende, de heer […] (hierna: [X]), meer dan eens gevraagd of zij het blikje “Red Bull” (overeenkomstig de huisregels) van te voren had afgerekend; [geïntimeerde] heeft die vraag, in strijd met de waarheid, steeds bevestigend beantwoord en gezegd dat zij het blikje al voor de ochtendpauze, tezamen met een frikandelbroodje, betaald had;
- [X] heeft daarop in het kassasysteem van de supermarkt gekeken en gecon- stateerd dat die ochtend bij geen enkele kassa “Red Bull” was afgerekend door [geïntimeerde];
- [X] heeft [geïntimeerde] op die zelfde dag, 16 april 2013, (’s-avonds, telefonisch) meegedeeld dat zij geschorst was;
- [geïntimeerde] is op 18 april 2013, na een gesprek met onder meer de districtsmanager, op staande voet ontslagen; het ontslag is [geïntimeerde] bij brief van 19 april 2013 schriftelijk bevestigd. Deze brief luidt als volgt:
“Hierbij bevestigen wij uw ontslag op staande voet met ingang van donderdag 18 april jl. Dit is u donderdag 18 april medegedeeld in een gesprek met uw supermarktmanager, de heer [X] en uw districtsmanager, de heer […].
De redenen hiervoor zijn gelegen in het geconstateerde feit dat u op dinsdag 16 april een blikje Red Bull uit het schap in de winkel haalt, hier mee naar achteren loopt en deze vervolgens opdrinkt. Dit blikje Red Bull heeft u niet bij de kassa afgerekend en dit blikje heeft u dus opgedronken zonder dat u deze betaald heeft.
Wanneer uw Supermarktmanager u vraagt om het bonnetje van dit blikje Red Bull te tonen en u vraagt of u dit blikje heeft afgerekend geeft u aan dat u dit wel degelijk gedaan heeft, namelijk rond kwart voor 10 in de ochtend en wel tegelijkertijd met een frikadelbroodje. Het bonnetje heeft u echter niet meer. Uw supermarktmanager is dit in het systeem na gaan kijken en is erachter gekomen dal er om 09.37 uur die ochtend inderdaad 1 frikadelbroodje is afgerekend, hier is verder niets bij afgerekend. Rond dit tijdstip is er überhaupt geen Red Bull afgerekend.
Uw Supermarktmanager heeft u vervolgens thuis opgebeld en aangegeven dat u geschorst bent met behoud van loon. Op 18 april bent u uitgenodigd voor een gesprek met uw supermarktmanager en uw districtsmanager om e.e.a. te bespreken.
Uit dit gesprek is gebleken dat u inderdaad de Red Bull op heeft gedronken zonder deze te betalen. U heeft aangegeven dat u dinsdag 16 april tegen uw supermarktmanager, de heer [X] heeft gelogen en dat u dit blikje inderdaad heeft gepakt zonder deze af te rekenen. Dit had u op een later moment willen doen.
Voor Coop Supermarkten is bovenstaande een zeer ernstig vergrijp waarover duidelijke afspraken zijn gemaakt in de gedragsregels van Coop Supermarkten. Deze zijn ook u bekend en terug te lezen in het boekje: "Het betere werk vind je bij Coop Supermarkten". In dit boekje staat het volgende vermeldt over het doen van aankopen door personeelsleden: "Aankopen van artikelen die je in de pauze wilt consumeren, mogen alleen aan het begin van de pauze worden gekocht. Je betaalt je boodschappen contant bij de door de supermarktmanager aangegeven kassa. Na het passeren van de kassa moet de supermarktmanager of diens vervanger de kassabon paraferen." Deze regels hangen tevens in de kantine.
Het behoeft geen toelichting dat deze situatie met zich meebrengt dat van ons niet kan worden gevergd het dienstverband nog één minuut langer te laten voortduren. Het voor de voortzetting van de arbeidsovereenkomst benodigde vertrouwen is volstrekt afwezig. Bij deze beslissing zijn uw persoonlijke gevolgen meegewogen, doch de aard en ernst van de dringende reden laten ons geen andere keuze dan over te gaan tot het ontslag op staande voet. (…)”.
- bij brief van 6 mei 2013 heeft [geïntimeerde] de nietigheid van het haar gegeven ontslag opstaande voet ingeroepen en zich beschikbaar gehouden voor de bedongen arbeid;
- de arbeidsovereenkomst van partijen is bij beschikking van 3 juli 2013 “voorwaardelijk” ontbonden per 1 augustus 2013;
- naar aanleiding van het [geïntimeerde] gegeven ontslag op staande voet heeft Coop de
salarisbetaling aan [geïntimeerde] gestaakt.