Uitspraak
hierna te noemen: [geïntimeerde],
huurcontract(ex artikel 7A:1624 BW) is onder meer vermeld:
‘1.2 Het gehuurde mag uitsluitend worden gebruikt als winkelruimte ten behoeve van een zonne- en nagelstudio. (…)2.1 Van deze overeenkomst maken deel uit de algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte ex artikel 7A: 1624 BW (hierna: de algemene bepalingen)(….)4.1 (….) – de huur dient per kwartaal vooruit betaald te worden op de eerste van ieder kwartaal (…)4.3 De huurprijs wordt jaarlijks op 1 januari, voor het eerst op 1 januari 2004, en zo vervolgens aangepast overeenkomstig 4.1 van de algemene bepalingen.4.4 Onverminderd een huurprijsaanpassing op grond van 4.3 is elk der partijen bevoegd om met inachtneming van het in de wet of het in 4.2 van de algemene bepalingen gestelde – voor het eerst op 1 januari 2007 en vervolgens steeds na een periode van tenminste 5 jaar nadat de laatste huurprijsaanpassing aan de markthuurwaarde heeft plaatsgevonden – aanpassing van de huurprijs te verlangen.(…)5.2 Partijen komen overeen dat verhuurder aan huurder wel omzetbelasting over de huurprijs in rekening brengt. (…)’
algemene bepalingenbevat een indexeringsformule (hierna ook: de indexeringsformule), inhoudende
‘Een in artikel 4.3 van de huurovereenkomst overeengekomen wijziging van de huurprijs vindt plaats op basis van de wijziging van het maandindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI) reeks CPI-Werknemers Laag (1990=100), gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Tenzij het bepaalde onder 4.2 van toepassing is, wordt de gewijzigde huurprijs berekend volgens de formule: de gewijzigde huurprijs is gelijk aan de huurprijs op de ingangsdatum van de (eerste) huurperiode, vermenigvuldigd met het indexcijfer van de kalendermaand die ligt vier kalendermaanden voor de kalendermaand waarin de huurprijs wordt aangepast, gedeeld door het indexcijfer van de kalendermaand die ligt vier kalendermaanden voor de kalendermaand waarin de eerste huurperiode is ingegaan..’Artikel 4.2
algemene bepalingenluidt:
‘Indien een partij bij het vervallen/ontbreken van een dwingendrechtelijke regeling daaromtrent gebruik wil maken van de bevoegdheid om wijziging van de huurprijs aan de markthuurwaarde te verlangen, dan stelt hij de andere partij daarvan bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst in kennis uiterlijk zes maanden voor de datum waarop de herziene huurprijs zal moeten ingaan. Wanneer partijen binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving niet tot overeenstemming zijn gekomen, wordt de huurprijs bindend vastgesteld door drie deskundigen. Van deze drie deskundigen wordt door elk der partijen een aangewezen binnen veertien dagen nadat een partij een verzoek daartoe van de andere partij heeft bereikt. De derde deskundige wordt door deze beide deskundigen aangewezen binnen acht dagen nadat zij hun aanwijzing hebben aanvaard. Het oordeel van de derde deskundige is beslissend bij gebreke van overeenstemming tussen de deskundigen over de vast te stellen huurprijs. (…) De kosten van de deskundigen worden door ieder der partijen voor de helft gedragen. De deskundigen brengen hun rapport uit binnen zes weken nadat hun benoeming vaststaat. (…)’
‘Artikel 3Huurder II treedt per datum overdracht in alle rechten en plichten van huurder I. De overdracht omvat derhalve alle rechten, aanspraken en plichten van huurder I jegens verhuurder en vice versa, ongeacht het moment waarop deze zijn ontstaan danwel kenbaar of opeisbaar zijn geworden. Het in de vorige zin gestelde is, voor wat betreft de verhouding tussen verhuurder en huurder II, ook van toepassing op verplichtingen die huurder I blijkens deze overeenkomst op zich neemt doch waaraan hij bij de overdracht van de huurrechten nog niet heeft voldaan. Met uitzondering van laatstbedoelde categorie verplichtingen, verleent huurder II aan huurder I vrijwaring per datum overdracht.De voetnoot bij dit artikel vermeldt:
‘Dit betekent dat de verhuurder huurder II kan aanspreken tot betaling als huurder I zijn verplichtingen uit artikel 5 niet nakomt.’‘Artikel 5Verhuurder en huurder I verklaren dat huurder I, op het moment van ondertekening van dit contract, aan alle betalingsverplichtingen ter zake van opeisbare huurpenningen en overige opeisbare periodieke betalingen heeft voldaan. Huurder I verklaart tevens de betalingsverplichtingen welke ontstaan tussen het moment van ondertekening van dit contract en de overdracht van de huurrechten, voor de overdracht aan verhuurder te zullen voldoen.(…)’‘Artikel 6.2 Feitelijk gebruik:Verhuurder is bekend met het feit dat huurder II het gehuurde wenst te gebruiken als winkelruimte ten behoeve van zonnestudio, nagelstudio, beautysalon in de ruimste zin des woords met eventuele verkoop van aanverwante artikelen waaronder kleding.(...)’2.5 Bij brieven van 27 mei 2005, bestemd voor huurder II, heeft [geïntimeerde] te kennen gegeven aanspraak te maken op de huur over mei en juni 2005 ad € 6.992,80 (inclusief btw), alsmede dat vanaf 1 juli 2005 de huur conform contract per kwartaal voldaan moet worden.
[hof:= € 35.856,-- per jaar, exclusief btw, en € 42.668,64 per jaar, inclusief btw].
de marktwaarde, voorgesteld de huurprijs met ingang van 1 juli 2008 vast te stellen op € 24.000,-- per jaar (exclusief btw).
[hof:= € 28.560,-- inclusief 19% btw.]Dit voorstel is niet door [geïntimeerde] geaccepteerd.
€ 25.985,--, naar het hof begrijpt, exclusief btw
[hof: = € 30.922,15, inclusief btw].
[hof:= € 44.007,64 per jaar, naar het hof begrijpt inclusief btw].Daarnaast heeft [geïntimeerde] kenbaar gemaakt dat hij met betrekking tot de door Sol de Mallorca voorgestelde huurprijswijziging eveneens van deze mogelijkheid gebruik wil maken, waarbij hij deskundigen Heijblom en Groen van Ooms Makelaardij heeft voorgesteld.
€ 39.300,-- per jaar (exclusief btw)
[Hof:= € 46.767,-- (inclusief btw)]. Blijkens de berekening heeft Ooms Makelaardij de maatstaf van artikel 7:303 BW toegepast (productie 18 inleidende dagvaarding).
[Hof: = € 34.777,75 inclusief btw], zoals is weergegeven in een mail van 12 juli 2008 (productie 24 en 26 bij conclusie van repliek).
a. voor recht te verklaren dat Sol de Mallorca de huurpenningen over mei en juni 2005 aan [geïntimeerde] verschuldigd is;
b. Sol de Mallorca te veroordelen tot betaling van € 12.285,18 en € 768,--, althans in goede justitie te betalen bedragen;
c. de contractuele boete van 2% per maand, plus wettelijke rente over de onbetaalde huurtermijnen.
d. voor recht de huurprijs over 2009 vast te stellen.
e. Sol de Mallorca te veroordelen voorafgaande aan ieder kwartaal een kwart van de jaarlijkse huurprijs te betalen (inclusief btw), met bepaling dat Sol de Mallorca bij niet tijdige betaling de contractuele boete van 2% per maand plus wettelijke rente
verschuldigd is.
f. Sol de Mallorca te veroordelen in de proceskosten, de beslagkosten daaronder begrepen.
(i) Als deskundige wordt benoemd de heer T. H. Jonker (van makelaardij Maeslanden te Schiedam) om te adviseren over de huurprijs van de bedrijfsruimte, ingevolge de wettelijke maatstaven van artikel 7:303 lid 2 BW en de wettelijke referentieperiode.
(ii) De oppervlakte van het gehuurde wordt bepaald op 153 m².
(iii) Van dit totale winkeloppervlak is 14,5 m² als magazijnruimte gehuurd.
(iv) [geïntimeerde] heeft om vaststelling van de huurprijs over 2009 verzocht. Hierop zal worden beslist.
(v) Het op 21 december 2007 door Sol de Mallorca gedane voorstel de huurprijs met ingang van 1 juli 2008 vast te stellen op € 24.000, is geen verzoek tot vaststelling van de huurprijs in de zin der wet.
(vi) De deskundige Jonker (hierna: de rechtbankdeskundige) heeft het gehuurde per 1 januari 2009 gewaardeerd op een huurwaarde van € 200 per m² per jaar voor de winkelruimte en een huurwaarde van € 100,-- per m² per jaar voor de magazijnruimte. De kantonrechter zal deze vierkante meterprijs volgen. Uitgaande van voormelde oppervlaktematen komt dit uit op een huur van € 29.150,00 per jaar (exclusief btw) en
€ 34.688,50 (inclusief btw).
(vii) [geïntimeerde] vordert huurachterstand over mei 2005 tot en met december 2008, in totaal ten bedrage van € 12.77,84.
(viii) De achterstand over 2005 betreft de huur over de maanden mei en juni 2005. Sol de Mallorca is deze verschuldigd.
(ix) Partijen zijn bij de indeplaatsstelling een kwartaalhuur van € 8.814,16 overeengekomen.
(x) [geïntimeerde] heeft blijkens productie 23 bij dagvaarding, dit bedrag van
€ 8.814,16 bij de toepassing van de indexeringsformule als ‘oud bedrag’ (aanvangshuur) gehanteerd en komt zo in 2006 uit op een kwartaalbedrag van € 10.729,23 (inclusief
btw). Sol de Mallorca is bij haar berekening uitgegaan van een aanvangshuur van
€ 8.250,-- per kwartaal, welke niet door partijen is overeengekomen. Nu Sol de Mallorca niets nader heeft gesteld is de juistheid van de aanpassingen door [geïntimeerde] van de huur per 1 januari 2006 en 2008 als niet voldoende weersproken komen vast te staan.
(xi) De door Sol de Mallorca genoemde betalingen tot en met 29 mei 2008
(productie 12 conclusie van antwoord) zijn alle verwerkt in de specificaties van [geïntimeerde]. De huurachterstand tot en met december 2008 ten bedrage van
€ 12.777,84 is als niet voldoende weersproken komen vast te staan.
(xii) Sol de Mallorca is ook de contractuele boete en wettelijke rente verschuldigd, evenals de buitengerechtelijke kosten.
(xiii) De gegrondheid van de tegeneis in reconventie is dus niet komen vast te staan.
I) verklaart voor recht dat Sol de Mallorca de huupenningen over de maanden mei en juni 2005 aan [geïntimeerde] verschuldigd is;
II) veroordeelt Sol de Mallorca tot betaling aan [geïntimeerde] van € 12.777,84 aan huurachterstand tot en met december 2008;
III) veroordeelt Sol de Mallorca tot betaling aan [geïntimeerde] van € 768,00 aan buitengerechtelijke kosten;
IV) veroordeelt Sol de Mallorca tot betaling van de contractuele boete van 2% per maand plus wettelijke rente over de onbetaalde opeisbare huurtermijnen;
V) stelt de huurprijs van het gehuurde over 2009 vast op € 29.150,00 per jaar exclusief btw;
VI) veroordeelt Sol de Mallorca tot betaling steeds per kwartaal van een vierde van de jaarlijkse huurprijs, inclusief btw, op straffe van de contractuele boete van 2% per maand;
VII) wijst af de reconventionele vordering van Sol de Mallorca;
VIII) wijst af het door [geïntimeerde] meer of anders gevorderde;
IX) veroordeelt Sol de Mallorca tot betaling van de proceskosten in conventie en in reconventie.
Grief 2 bevat de klacht dat de kantonrechter ten onrechte de toepasselijkheid van artikel 7:290 BW tot uitgangspunt heeft genomen bij zijn overweging dat het verzoek van Sol de Mallorca van 21 december 2007 geen verzoek tot vaststelling van de huurprijs in de zin der wet is. Volgens Sol de Mallorca is de kantonrechter ten onrechte voorbij gegaan aan het verweer van Sol de Mallorca dat de huurprijs niet moet worden vastgesteld per 1 januari 2009, maar per 1 juli 2008.
Met grief 3 klaagt Sol de Mallorca over het oordeel van de kantonrechter dat uitgegaan moet worden van 14,5 m² magazijnoppervlak.
Grief 4 bevat een klacht over het oordeel van de kantonrechter dat Sol de Mallorca de huur over mei en juni 2005 verschuldigd is.
In grief 5 wordt geklaagd over het oordeel van de kantonrechter dat er sprake is van huurachterstand.
Grief 6 bevat een klacht over de toewijzing van de contractuele boete.
Grief 7 bevat een klacht over de toewijzing van de wettelijke rente.
Grief 8 betreft een klacht over de toewijzing van de buitengerechtelijke kosten.
Grief 9 betreft een klacht over de afwijzing van de reconventionele vordering.
(€ 10.329,77 inclusief btw). Daarnaast concludeert Sol de Mallorca dat de kantonrechter de huurprijs per 1 juli 2008 vast stelt op € 28.500,-- per jaar exclusief btw.
A) de huur over mei en juni 2005;
B) de berekening van de jaarlijks te indexeren huur en de daarmee verband houdende vraag naar de huurachterstand (plus eventuele boete en rente);
C) de (nadere) vaststelling van de jaarhuur (per 1 januari 2009/ 1 juli 2008).
Hierover wordt als volgt geoordeeld.
48.Ad B)Sol de Mallorca heeft geen klacht ontwikkeld tegen het oordeel van de kantonrechter, kort weergegeven in rechtsoverweging 5 (ix, x en xi, eerste zin). Dit betekent dat ook het hof ervan uitgaat dat de jaarlijks overeengekomen prijsverhogingen enerzijds en de betalingen door Sol de Mallorca anderzijds juist zijn berekend door [geïntimeerde] (productie 23 van [geïntimeerde]) en dat [geïntimeerde], hiervan uitgaande, de juiste bedragen in rekening heeft gebracht, zodat per eind december 2008 inbeginsel sprake was van een betalingsachterstand van € 12.777,84 (inclusief de maanden mei en juni 2005). Slechts enig (beperkt) verschil is in theorie nog mogelijk bij (alsnog) aanpassing van de jaarhuur per 1 juli 2008, zoals door Sol de Mallorca gewenst, maar in deze procedure niet, althans niet deugdelijk, door haar is gevorderd.
per juliwordt berekend in plaats van
per 1 januari, zoals artikel 4.1 algemene bepalingen aangeeft.
50.Ad C)De meest prangende kwestie in dit geschil betreft die van de inmiddels verschuldigde jaarhuur. Sol de Mallorca heeft voorafgaand aan deze procedure aanspraak gemaakt op toepassing van artikel 4.4 huurcontract juncto artikel 4.2 algemene bepalingen, strekkende tot aanpassing van de huurprijs per 1 juli 2008 aan de markthuurwaarde.Hiertoe zijn door partijen ook deskundigen aangewezen (zie rechtsoverwegingen 2.7 tot en met 2.11). Vervolgens heeft [geïntimeerde] zich tot de kantonrechter gewend metonder meer een vordering tot vaststelling van de huur per 1 januari 2009 conform artikel 4.2 van de algemene bepalingen (dus de marktwaardemaatstaf; zie inleidende dagvaarding 27). Sol de Mallorca heeft geen vorderingingediend bij de kantonrechter tot vaststelling van de huur. Zij heeft volstaan met het voeren van verweer op dit punt. De kantonrechter heeft vervolgens beslist op de vordering van [geïntimeerde] (naar de maatstaf van artikel 7:303 BW). Beide partijen hebben over deze beslissing in hoger beroep geklaagd.
Beslissing
- beveelt partijen in persoon, als het om een rechtspersoon gaat, deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is om een schikking aan te gaan, vergezeld van hun raadslieden, voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling te verschijnen voor de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. M.A.F. Tan-de Sonnaville in één der zalen van het Paleis van Justitie, Prins Clauslaan 60 te Den Haag op
- bepaalt dat, indien één der partijen
- verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor de comparitie niet nodig is;
- bepaalt dat partijen de bescheiden waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, zullen overleggen door deze