Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
“overeenkomst houdende toekenning van “stock appreciation rights”(hierna: de SAR-overeenkomst) is onder meer vermeld:
1.(…) The Beef Company(…) hierna te noemen: de ‘Vennootschap’;
2.(…) de heer D. [geïntimeerde](…) hierna te noemen: ‘Werknemer’;
Werknemer enig bestuurder en enig aandeelhouder is vanRintes B.V.(…) hierna te noemen: ‘Rintes’;
Rintes tot 28 december 2007 houdster was van 10% van het geplaatste aandelenkapitaal van de Vennootschap, doch gemeld aandelenbelang per laatstgemelde datum ten titel van koop in eigendom heeft geleverd aan haar mede-aandeelhouderAldabu B.V.(…) hierna te noemen ‘Aldabu’;
Aldabu aldus sinds 28 december 2007 enig aandeelhouder van de Vennootschap is;
ingeval de jaarrekening van de Vennootschap van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de S.A.R. wordt uitgeoefend nog niet is vastgesteld, binnen 1 maand na vaststelling van die jaarrekening; of
ingeval de jaarrekening van de Vennootschap van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de S.A.R. wordt uitgeoefend reeds is vastgesteld, binnen 1 maand te rekenen vanaf de Uitoefeningsdatum.
€ 22.604,-- netto (na aftrek van 52% in te houden loonbelasting) aan hoofdsom op grond van art. 4 lid 3 van de SAR- overeenkomst en € 10.000,-- aan boete), te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede de verdere schade door [geïntimeerde] geleden waaronder de kosten van redelijke rechtsbijstand voorafgaand aan de dag der dagvaarding ad € 1.158,-- met veroordeling van TBC in de proceskosten.
€ 1.158,- aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van TBC in de proceskosten.
“waardeontwikkeling van 10% van het per 31 december 2007 geplaatste aandelenkapitaal van de Vennootschap”. Deze voorstelling van zaken is door [geïntimeerde] onvoldoende gemotiveerd weersproken.
“
(A-B) x C”. Daarbij geldt als A-factor: de “
Uitoefenprijs”. Deze “
Uitoefenprijs” is in art. 1 van de SAR- overeenkomst gedefinieerd als “
de Waarde in het economisch verkeer van de aandelen per het Uitoefentijdstip”. Deze waarde is op haar beurt gedefinieerd als “
de zichtbaar intrinsieke waarde van de Aandelen […] blijkend uit de relevante vastgestelde jaarrekening van de Vennootschap”. Door Tullings is ook onvoldoende gemotiveerd weersproken dat de ontwikkeling van de daadwerkelijke en feitelijke waarde van de aandelen in het economisch verkeer in ernstige mate afwijkt van die blijkende uit vermelde cijfers in de twee relevante jaarrekeningen, anders gezegd: dat deze jaarrekeningen enkel een “papieren winst” laten zien. TBC heeft onderbouwd (conclusie van antwoord sub 16 en 17) dat het boekhoudkundig anders gaan waarderen van de balanspositie GATT-vergunningen een “stelselwijziging” is met een positief effect van € 559.777,-- op het resultaat van 2008 en dat de vordering van [geïntimeerde] enkel daarvan is afgeleid. Dit is eveneens door [geïntimeerde] onvoldoende weersproken. Daar komt bij dat bedoelde stelselwijziging evenals het positief effect daarvan op de resultaten ook uit (de toelichting op) de jaarrekeningen blijkt. Van belang is voorts dat [geïntimeerde] onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken dat deze stelselwijziging noodzakelijk was om te voorkomen dat TBC in een default-situatie onder het bankkrediet zou komen en dat hij daarmee bekend was (conclusie van antwoord sub 14 en 15). Bij die stand van zaken geeft het berekenen van de SAR aan de hand van art. 4 lid 3 van de SAR- overeenkomst op basis van de cijfesr in de twee relevante jaarrekeningen een uitkomst die onverenigbaar is met het eerder genoemde uitgangspunt dat [geïntimeerde] zou delen in de
“waardeontwikkeling van 10% van het per 31 december 2007 geplaatste aandelenkapitaal van de Vennootschap”. Immers, van een daadwerkelijke waardestijging van de aandelen is evident geen sprake.
- wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van TBC tot op 8 februari 2013 begroot op nihil aan verschotten en € 1.200,-- aan salaris gemachtigde;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van TBC tot op heden begroot op € 1.862,-- aan griffierecht en € 3.262,-- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.