Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 27 augustus 2013
de vennootschap naar vreemd recht SANOFI S.A.,
Het geding
De feiten
De vorderingen
De verweren en stellingen van Teva
De vonnissen en de grieven
Uitleg van artikel 3 ABCVo (de in ro. 3, onder 1,2 en 3 vermelde verweren)
C-322/10 (Medeva)en
C-422/10 (Georgetown University e.a.),waarin het HvJ zich uitspreekt over de vereisten van artikel 3 ABCVo. Dit heeft tot uiteenlopende beslissingen geleid.
uitsluitend omdatde, in conclusie 1 vermelde, uitgevonden basistof nieuw en inventief was op het moment van het indienen van de octrooi-aanvraag. In casu heeft het onderhavige octrooi betrekking op (in de Nederlandse vertaling) N-gesubstitueerde heterocyclische derivaten. In conclusie 1 is een als N-gesubstitueerd heterocyclisch derivaat aan te duiden chemische verbinding, weergegeven in een structuur formule, beschreven. Irbesartan, vermeld in conclusie 7 een belichaming van de uitvinding, evenals de samenstelling van Irbesartan met een diureticum, vermeld in conclusie 20.
“producten” af te schrijven, te verhelpen door de invoering van een ABC voor geneesmiddelen (vergelijk onder andere punten 30 tot en met 32 Medeva).
C-392/97 (Farmitalia)en in zijn arrest in Medeva dat bij ontbreken van een harmonisatie van het octrooirecht de beschermingsomvang van het octrooi enkel kan worden bepaald aan de hand van de voor dit octrooi geldende regels, die niet onder het Unierecht vallen, terwijl de ABCVo (juist) voorziet in een eenvormige oplossing op het niveau van de Unie door de invoering van een ABC dat door de houder van een nationaal of Europees octrooi in elke lidstaat onder dezelfde voorwaarden kan worden verkregen. De ABCVo beoogt dus een heterogene ontwikkeling van de nationale wetgevingen te voorkomen, die zou uitlopen op nieuwe dispariteiten die het vrije verkeer van geneesmiddelen in de Unie zouden belemmeren en daardoor de instelling en de werking van de interne markt rechtstreeks zouden aantasten. Het HvJ beoogt dus een systeem van ABC-verlening dat eenvormig is en in de verschillende lidstaten zoveel mogelijk gelijk wordt toegepast.
- een octrooi waardoor een product als zodanig wordt beschermd;
- een octrooi waardoor een werkwijze voor verkrijging van een product wordt beschermd;
- een octrooi waardoor een toepassing van een product wordt beschermd.
“41. Voorts zij opgemerkt dat wanneer een octrooi een product beschermt,overeenkomstig artikel 3, sub c, van verordening nr. 469/2009 voor dat basisoctrooiniet meer dan één certificaat mag worden afgegeven (zie arrest Biogen (…) punt28(…)”.
C-130/11 (Neurim)geeft aan de overwegingen hieromtrent in deze arresten:
C-181/95 (Biogen).
C- 482/07 AHP Manufacturingherhaalt het HvJ :
per productper basisoctrooi, waarbij het begrip “product” dan wordt begrepen als een werkzame stof of een samenstelling van werkzame stoffen die vermeld is in de conclusies van het octrooi. Vóór Medeva en Georgetown werd in dit verband gesteld dat “product” moest worden begrepen als een werkzame stof of een samenstelling van werkzame stoffen, die valt onder de beschermingsomvang van het basisoctrooi, ongeacht of deze vermeld is in de conclusies van het octrooi.
per productper basisoctrooi kan worden afgegeven. Weliswaar geeft het HvJ aan dat de regel “(maximaal) één ABC per basisoctrooi” geldt als een octrooi (het basisoctrooi) een product beschermt, maar dat brengt geen verandering in de regel. Niet aannemelijk is dat het HvJ, de regel heeft willen beperken tot gevallen waarin een octrooi slechts één product in de hiervoor vermelde zin (een werkzame stof of samenstelling van werkzame stoffen vermeld in de conclusies van het octrooi) beschermt. Dan zou het HvJ immers hebben overwogen dat de regel geldt als het octrooi één – niet een – product beschermt. Dat heeft het HvJ niet gedaan. Het is niet aannemelijk dat het HvJ wel één schrijft als zij één certificaat bedoelt maar in dezelfde zin een octrooi schrijft als zij één octrooi bedoelt. In de Engelse tekst van het Medeva arrest is nog duidelijker dat het HvJ spreekt over een product en één certificaat:
C-202/05 (Yissum),waarin het ging om een basisoctrooi dat een tweede medische toepassing beschermde – van calcitriol (een dermatologische toepassing), in welk geval een ABC voor calcitriol werd geweigerd omdat vóór de vergunning voor de calcitriol bevattende zalf al een vergunning was verleend voor andere calcitriol bevattende geneesmiddelen, die een andere toepassing hadden (nierinsufficiëntie en osteoperose) –, blijkt dat het HvJ de regel “(maximaal) één ABC per basisoctrooi” niet zonder meer voor octrooien die
een toepassing van een productbeschermen wenste toe te passen. Dat het HvJ op het Yissum-arrest in 2012 na de Medeva en Georgetown-arresten wellicht is teruggekomen in het Neurin-arrest (dat overigens ging over de uitleg van artikel 3, sub
dABCVo
)doet daar niet aan af.
en/of18) en dit ertoe leidt dat Georgetown recht had op drie ABC’s (punten 141 ev van haar pleitnotities in hoger beroep). Voor zover Sanofi dit ook heeft bedoeld te stellen, is de omstandigheid dat het HvJ ook in zijn arrest in Georgetown de regel “(maximaal) één ABC per octrooi” herhaalt een argument te meer om aan te nemen dat deze regel geldt in alle gevallen waarin een octrooi een – en niet één – product beschermt.
C-431/04 (MIT)heeft het HvJ geoordeeld dat slechts sprake is van een werkzame stof als de stof een eigen therapeutisch effect heeft. In de arresten in Medeva en Georgetown geeft het hof aan dat het begrip “product” nog beperketer moet worden gelezen. In het Medeva-arrest is overwogen:
onderzoek naar nieuwe en vernieuwende stoffen en samenstellingen van stoffen. Het ABC strekt er dus toe de kosten van de uitvinderswerkzaamheden/ het uitvinden van nieuwe en vernieuwende stoffen en samenstellingen van stoffen af te schrijven. Weliswaar zijn in octrooirechtelijke zin ook de volgconclusies nieuw en inventief, maar uitsluitend omdat zij een vorm van of een combinatie met de nieuwe en vernieuwende stof of samenstelling zijn. Aan hun nieuwheid en inventiviteit in octrooirechtelijke zin liggen op zichzelf geen uitvinderswerkzaamheden ten grondslag. De formulering van het octrooi en de omstandigheid of combinaties van werkzame stoffen al dan niet in de volgconclusies staan staat los van die uitvinderswerkzaamheden. Niet blijkt dat een doel van het ABCVo is de kosten van de formulering van het octrooi af te schrijven (hoe inventief die op zichzelf ook mag zijn). Vergelijk in het Medeva–arrest:
moeten worden geweigerd omdat, in de commerciële versie van geneesmiddel waarmee die werkzame stof of die samenstelling voor het eerst op de markt wordt gebracht, naast die werkzame stof of die samenstelling nog andere werkzame stoffen of samenstellingen aanwezig zijn, waarmee andere therapeutische doeleinden worden nagestreefd en die al dan niet door een ander van kracht zijnd basisoctrooi worden beschermd, dan zou echter het fundamentele doel van die verordening, dat erin bestaat voldoende bescherming te garanderen ter aanmoediging van het farmaceutisch onderzoek en aldus een beslissende bijdrage te leveren tot de voortdurende verbetering van de volksgezondheid, in gevaar kunnen worden gebracht.”
nieuwesamenstelling van stoffen, waarvoor een certificaat moet worden gegeven. Uiteraard kan een nieuwe samenstelling van stoffen een uitvinding – de uitgevonden basisstof – zijn.
Dit leidt ertoe dat de principale grieven in zoverre slagen, terwijl de grieven voor het overige geen behandeling behoeven. De bestreden vonnissen zullen dan ook worden vernietigd, met veroordeling van Sanofi in de volledige en evenredige kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep op de voet van artikel 1019h Rv. Partijen zijn overeengekomen dat deze kosten in eerste aanleg € 85.000,-- en in hoger beroep € 100.000,-- hebben bedragen.