Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 12 februari 2013
[appellant sub 1] en [appellant sub 2],
BAM Civiel B.V.,
advocaat: mr. D. Knottenbelt te Rotterdam.
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
Beslissing
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om een hoger beroep van appellanten, vennoten van de VOF Aanneming en Verhuur, tegen BAM Civiel B.V. De zaak betreft een geschil over de uitleg van een overeenkomst tot ter beschikking stellen van personeel. De appellanten hebben in hoger beroep beroep gedaan op een vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin hun vordering tot schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat BAM een goede grond had om de overeenkomst te beëindigen, omdat de ter beschikking gestelde machinist niet over de vereiste diploma's beschikte. De appellanten stelden dat BAM onterecht de overeenkomst had ontbonden en vorderden een schadevergoeding van € 71.392,16. Het hof heeft de feiten van de zaak vastgesteld, waaronder de oprichting van de VOF en de overeenkomst met de rechtsvoorgangster van BAM, Hollandsche Beton- en Waterbouw B.V. Het hof heeft de grieven van de appellanten beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht oordeelde dat BAM gerechtigd was de overeenkomst te beëindigen. De grieven van de appellanten faalden, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank. De appellanten werden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.