In deze zaak, die op 10 juli 2013 door het Gerechtshof Den Haag is behandeld, gaat het om een hoger beroep in een rekestprocedure tussen een man en een vrouw die in een echtscheidingsprocedure betrokken zijn. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. Ch.L. van den Puttelaar, en de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.M.T. van Ruitenbeek-de Bekker, hebben beide verzocht om de bestreden beschikking van de rechtbank te vernietigen. De rechtbank had eerder bepaald dat de man een bedrag van € 7.450,- aan de vrouw moest betalen in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. Het hof heeft in zijn beoordeling de waarde van verschillende vermogensbestanddelen vastgesteld, waaronder de waarde van de onroerende zaken en het maatschapsvermogen van de vrouw in een onderneming. De deskundige, de heer W.J. van der Veer, heeft een rapport uitgebracht over de waarde van het maatschapsaandeel, dat op € 59.000,- is vastgesteld. Het hof heeft ook de huurwaarde van de panden en de belastingclaims in de beoordeling meegenomen. Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en nieuwe beslissingen genomen over de vermogensrechtelijke afwikkeling, waaronder de vaststelling van de waarde van de onroerende zaken op € 1.454.247,50 en de kosten van de deskundige op € 14.820,08. De kosten van de deskundige worden gelijkelijk door beide partijen gedragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.