ECLI:NL:GHDHA:2013:1935
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake incasso ouderbijdrage kinderopvang door vader tegen B4Kids B.V.
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen B4Kids B.V. inzake de incasso van een achterstand in de ouderbijdrage voor kinderopvang. [Appellant] en [de moeder] zijn de ouders van twee kinderen en hebben in 2007 hun relatie beëindigd. [De moeder] heeft de kinderen aangemeld voor kinderopvang bij B4Kids, maar er is een betalingsachterstand ontstaan van € 2.416,50. B4Kids heeft zowel [appellant] als [de moeder] aangesproken voor deze achterstand. De kantonrechter heeft hen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 2.950,42, vermeerderd met rente.
[Appellant] vordert in hoger beroep de vernietiging van het vonnis en stelt dat hij geen overeenkomst met B4Kids heeft gesloten. Hij betoogt dat B4Kids er niet op mocht vertrouwen dat [de moeder] bevoegd was om namens hem een overeenkomst aan te gaan. Het hof overweegt dat B4Kids niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op de vertegenwoordiging door [de moeder], aangezien er geen sprake was van bevoegde vertegenwoordiging. Het hof concludeert dat [appellant] niet partij is bij de overeenkomst tussen B4Kids en [de moeder].
Daarnaast verwerpt het hof het beroep van B4Kids op artikel 1:404 BW, omdat derden geen beroep kunnen doen op deze bepaling. Het hof oordeelt dat het hoger beroep slaagt en het bestreden vonnis niet in stand kan blijven. De vorderingen van B4Kids jegens [appellant] worden afgewezen en B4Kids wordt veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen [appellant] heeft betaald, vermeerderd met rente. Tevens wordt B4Kids veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.