Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaak-/rolnummer rechtbank : 415042 / HA ZA 12-351
Arrest d.d. 18 juni 2013
HOMMERSON’S SPORTLAND 2000 BV,
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/CENTRALE ADMINISTRATIE,
Het geding
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het hoger beroep
Volgens artikel 337, tweede lid Rv kan van andere tussenvonnissen hoger beroep slechts worden ingesteld tegelijk met het eindvonnis, tenzij de rechter anders heeft bepaald.
Volgens Sportland is de beslissing van de rechtbank in het opgeworpen incident een eindvonnis, waarvan Sportland
moetappelleren. Op de incidentele vordering van Sportland om de Ontvanger niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzet (volgens Sportland een eis in reconventie) is, aldus Sportland, een eindoordeel gegeven door de rechtbank ’s-Gravenhage, namelijk dat de Ontvanger wél ontvankelijk was in zijn verzet en dat de incidentele vordering van Sportland moet worden afgewezen. De Ontvanger heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
De omstandigheid dat de rechtbank in het dictum een proceskostenveroordeling in het incident heeft uitgesproken, heeft niet tot gevolg dat er daardoor sprake is van een eindvonnis, nu de wet immers bij tussenvonnissen in die mogelijkheid voorziet (artikel 237, tweede lid Rv).
Beslissing
Het hof:
- verklaart Sportland niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde hoger beroep van het vonnis in het incident van de rechtbank 's-Gravenhage van 10 oktober 2012;
- veroordeelt Sportland in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de Ontvanger tot op heden begroot op € 683,-- aan verschotten en € 447,-- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.