ECLI:NL:GHARN:2012:BY7730

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-001445-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en zelf afdoening in hoger beroep inzake mensenhandel, witwassen en uitkeringsfraude

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem. De verdachte was eerder veroordeeld voor mensenhandel, witwassen en uitkeringsfraude. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en zelf recht gedaan. De verdachte was beschuldigd van het werven, vervoeren en uitbuiten van vrouwen in de prostitutie, waarbij hij gebruik maakte van geweld en bedreiging. De zaak omvatte meerdere aangeefsters, waaronder [aangeefster 1], die verklaarde dat zij door de verdachte gedwongen werd om prostitutiewerkzaamheden te verrichten. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de aangeefsters onvoldoende steun vonden in ander bewijs, wat leidde tot een gedeeltelijke vrijspraak van de verdachte voor verschillende feiten. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan mensenhandel en witwassen, en kreeg een gevangenisstraf van 20 maanden opgelegd. Het hof oordeelde dat de verdachte misbruik had gemaakt van de kwetsbare positie van de aangeefsters en dat zijn daden ernstige gevolgen hadden voor hun leven. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan [aangeefster 1].

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-001445-12
Uitspraak d.d.: 14 december 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van
21 maart 2012 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-900995-10 en 05-701309-11, tegen
{verdachte}
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 november 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr N. van Schaik, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-900995-10:
1:
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2009 te Millingen aan de Rijn en/of te Nijmegen en/of elders, in elk geval (telkens) in Nederland en/of te Elten, in elk geval (telkens) in Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen een ander,
te weten, [aangeefster 1] door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 1], en/of
(telkens) met één of meerdere van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, die [aangeefster 1] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan welde onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [aangeefster 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten, en/of
die [aangeefster 1] heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd, met het oogmerk die [aangeefster 1] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster 1], en/of (telkens) met één of meerdere van de onder 1° genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [aangeefster 1] heeft bewogen hem, verdachte en/of diens mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (één of meermalen)
-tegen die [aangeefster 1] gezegd dat er veel geld te verdienen was in de prostitutie en/of
-een (seks)advertentie over die [aangeefster 1] op internet gezet ([website]) en/of (een) (naakt)foto('s) van die [aangeefster 1] gemaakt en/of deze (naakt)foto('s) bij de advertentie gezet en/of
-die [aangeefster 1] gehuisvest en/of klanten bij hen thuis laten ontvangen en/of -die [aangeefster 1] naar klanten gebracht en/of
-die [aangeefster 1] naar een (seks)club ([naam club]) in Duitsland gebracht en/of laten brengen en/of over de grens gebracht en/of laten brengen en/of medegenomen en/of laten medenemen, om als prostituee te gaan werken in voornoemde club, (terwijl zij geen Duits sprak) en/of
-gecontroleerd hoeveel klanten die [aangeefster 1] had en/of de werktijden van die [aangeefster 1] bepaald en/of de telefoon van die [aangeefster 1] gecontroleerd
-het door [aangeefster 1] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend) voor zijn eigen gebruik en/of van dit geld een grote hoeveelheid goederen gekocht - onder meer een motor en/of speakers - en/of
-tegen die [aangeefster 1] gezegd dat als ze niet zou gaan werken ze een probleem zou hebben en/of
-tegen die [aangeefster 1] gezegd dat hij aan de dochter van die [aangeefster 1] zou vertellen dat ze de hoer speelde als die [aangeefster 1] niet door zou gaan met werken en/of -die [aangeefster 1] mishandeld door die [aangeefster 1] te slaan en/of te schoppen tegen het lichaam en/of aan de haren te trekken en/of bij de keel te pakken en/of de keel dicht te drukken en/of tegen een muur te duwen en/of drukken en/of van een trap en/of op de grond te gooien en/of in het lichaam te knijpen en/of
-die [aangeefster 1] bedreigd door die [aangeefster 1] een mes te tonen en/of een mes langs haar keel te halen en/of tegen haar keel te zetten en/of te zeggen dat hij haar gaat afmaken / vermoorden / verminken en/of dat hij haar in stukjes gaat snijden en/of dat hij haar hondje pijn ging doen en/of
-de deur van de woning van die [aangeefster 1] ingetrapt en/of
-die [aangeefster 1] tegen haar wil seks met hem, verdachte, laten hebben en/of
-de telefoon van die [aangeefster 1] afgenomen en/of die [aangeefster 1] meerdere dagen opgesloten op een (slaap)kamer en/of de laptop van die [aangeefster 1] afgenomen en/of
-een geldbedrag van 16.000 euro, althans een groot geldbedrag van de rekening van die [aangeefster 1] gehaald en/of de bankpas van die [aangeefster 1] afgenomen en/of in beheer gehouden
-de brommobiel van die [aangeefster 1] verkocht en/of die [aangeefster 1] gedwongen haar brommobiel te verkopen en/of
-die [aangeefster 1] gedwongen meerdere telefoonabonnementen af te sluiten en/of gedwongen de rekening te betalen;
door welke feiten en omstandigheden voor die [aangeefster 1] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden;
EN/OF
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2009 te Millingen aan de Rijn, althans (telkens) in Nederland (telkens) opzettelijk mishandelend [aangeefster 1] meerdere malen, althans eenmaal met kracht
-tegen het lichaam heeft geslagen en/of geschopt en/of
-aan haar haren heeft getrokken en/of
-bij de keel heeft gepakt en/of de keel heeft dichtgeknepen en/of
-tegen het lichaam heeft geduwd en/of gedrukt en/of
-van een trap en/of op de grond heeft gegooid en/of
-in het lichaam heeft geknepen waardoor (telkens) deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2009 te Millingen aan de Rijn, althans in Nederland (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 1], hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de vagina en/of de anus van die [aangeefster 1] gebracht en/of bewogen en/of geduwd en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
-die [aangeefster 1] met kracht bij de keel heeft gepakt en/of de keel heeft dichtgeknepen en/of
-die [aangeefster 1] met zijn armen (klem)vast heeft gehouden en/of die [aangeefster 1] heeft vastgebonden (met linten) en/of
-die [aangeefster 1] heeft meegesleurd en/of
-die [aangeefster 1] heeft geslagen over haar hele lichaam
en/of (aldus) voor die [aangeefster 1] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3:
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2007 te Millingen aan de Rijn en/of te Nijmegen en/of elders, in elk geval (telkens) in Nederland en/of te Elten, in elk geval (telkens) in Duitsland, een ander, te weten, [betrokkene 2]
- door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [betrokkene 2], en/of
- (telkens) met één of meerdere van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, die [betrokkene 2] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan welde onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [betrokkene 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten, en/of
- die [betrokkene 2] heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd, met het oogmerk die [betrokkene 2] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling en/of
- (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [betrokkene 2], en/of
- (telkens) met één of meerdere van de onder 1° genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [betrokkene 2] heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde, immers heeft verdachte (één of meermalen) -gedreigd openbaar te maken dat zij een valse aangifte had gedaan en/of andere bedreigingen geuit in de richting van die [betrokkene 2] en/of haar familie en/of
-tegen die [betrokkene 2] gezegd dat ze in de prostitutie moest gaan werken en/of -een (seks)advertentie over die [betrokkene 2] op internet gezet ([website]) en/of (een) (naakt)foto('s) van die [betrokkene 2] gemaakt en/of deze (naakt)foto('s) bij de advertentie gezet en/of (naakt)foto's van die [betrokkene 2] verspreid en/of
-die [betrokkene 2] naar klanten gebracht en/of
-die [betrokkene 2] naar een (seks)club ([naam club]) in Duitsland gebracht en/of laten brengen en/of over de grens gebracht en/of laten brengen en/of medegenomen en/of laten medenemen, om als prostituee te gaan werken in voornoemde club en/of
-het door [betrokkene 2] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend) voor zijn eigen gebruik en/of
door welke feiten en omstandigheden voor die [betrokkene 2] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden;
4:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005 te Millingen aan de Rijn en/of te Bemmel, in elk geval (telkens) in Nederland (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 3], hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de vagina en/of de anus en/of de mond van die [aangeefster 3] gebracht en/of zijn vingers en/of handen en/of een elektrische tandenborstel in de vagina van die [aangeefster 3] gebracht en/of geduwd en/of bewogen en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
-die [aangeefster 3] met kracht bij de keel heeft gepakt en/of de keel heeft dichtgeknepen en/of
-de rolluiken heeft dichtgedaan en/of de afstandsbediening van die rolluiken in zijn zak heeft gedaan (zodat die [aangeefster 3] niet wegkon) en/of
-die [aangeefster 3] heeft vastgehouden bij haar armen en/of haar armen op de rug heeft gedraaid en/of die [aangeefster 3] aan haar haren heeft vastgehouden en/of
-die [aangeefster 3] heeft geslagen tegen het hoofd en/of het lichaam en/of
-die [aangeefster 3] gedurende hun relatie meerdere malen en/of langdurig heeft mishandeld en/of (aldus) voor die [aangeefster 3] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
EN/OF
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005, te Millingen aan de Rijn en/of te Bemmel, in elk geval (telkens) in Nederland, (telkens) opzettelijk mishandelend [aangeefster 3] meerdere malen, althans eenmaal met kracht
-tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of
-tegen het lichaam heeft getrapt waardoor (telkens) deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 mei 2000 te Harderwijk en/of te Millingen aan de Rijn, in elk geval (telkens) in Nederland een ander, te weten [aangeefster 4] door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding tot prostitutie heeft gebracht, dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander daardoor in de prostitutie belandt immers heeft hij verdachte, meermalen, althans eenmaal
-die [aangeefster 4] gedwongen, althans bewogen, zijn, verdachtes, auto te kopen en/of daartoe een aflossingsregeling met die [aangeefster 4] afgesproken van een (wekelijks) bedrag (van 675 en/of 875 gulden) en/of
-die [aangeefster 4] gedwongen, althans bewogen (grote) geldbedragen aan hem verdachte af te betalen - onder meer geld van de rekening van de zoon van die [aangeefster 4] en/of een doorlopend krediet op naam van die [aangeefster 4] – en/of
-tegen die [aangeefster 4] gezegd dat ze in de prostitutie moest gaan werken indien ze de aflossingsbedragen niet kon voldoen en/of gezegd dat ze een (seks)advertentie moest plaatsen en/of een (seks)advertentie voor die [aangeefster 4] opgesteld en/of
-tegen die [aangeefster 4] gezegd dat deze aflossingsbedragen ook dienden als beschermingsgelden en/of
-gecontroleerd hoeveel klanten die [aangeefster 4] had en/of hoeveel geld ze daarmee verdiende en/of de werktijden van die [aangeefster 4] als prostituee bepaald en/of
-het door [aangeefster 4] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor zijn eigen gebruik en/of die [aangeefster 4] gedwongen goederen van hem te kopen en/of auto's op haar naam te zetten en/of
-die [aangeefster 4] tegen haar wil seks met hem, verdachte, laten hebben en/of
-die [aangeefster 4] bedreigd met de woorden " ik zet jou en je kind een pistool op het hoofd en schiet je/jullie dood" en/of "ik doe je familie wat aan" en/of
-die [aangeefster 4] gedreigd haar familie te vertellen wat voor werk zij deed en/of
-die [aangeefster 4] constant gecontroleerd en/of tegen die [aangeefster 4] gezegd dat hij iemand voor haar deur had staan die haar in de gaten hield en/of die [aangeefster 4] 's nachts gebeld en/of briefjes door de brievenbus gedaan wanneer [aangeefster 4] niet thuis was en/of
-tegen die [aangeefster 4] gezegd dat hij een groot geldbedrag moest betalen omdat hij anders zijn kind niet meer mocht zien en/of
-die [aangeefster 4] gedwongen, althans bewogen geld te verduisteren bij haar toenmalige werkgever [naam werkgever], door tegen die [aangeefster 4] te zeggen dat ze geld naar zijn rekening over moest maken en/of die [aangeefster 4] te bedreigen dat als ze dit niet zou doen, hij een pistool op het hoofd van haar kind zetten en haar familie. door welke feiten en omstandigheden voor die [aangeefster 4] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden;
6:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 mei 2000 te Harderwijk en/of te Millingen aan de Rijn, in elk geval (telkens) in Nederland (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 4], hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de vagina en/of de mond van die [aangeefster 4] gebracht en/of bewogen en/of geduwd en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
-die [aangeefster 4] met kracht bij de keel heeft gepakt en/of de keel heeft dichtgeknepen en/of
-die [aangeefster 4] met zijn armen en/of zijn benen vast heeft gehouden en/of in bedwang heeft gehouden en/of (aldus) voor die [aangeefster 4] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
7:
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 14 december 2001 tot en met 31 december 2009 te Millingen aan de Rijn, althans (telkens) in Nederland (telkens) van een voorwerp, te weten grote hoeveelheden chartaal geld, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten voornoemde grote hoeveelheden chartaal geld, was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten voornoemde grote hoeveelheden chartaal geld, voorhanden had, terwijl hij, verdachte wist, althans redelijkerwijs had (moeten vermoeden dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit het misdrijf en/of
(telkens) een voorwerp, te weten grote hoeveelheden chartaal geld, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemde grote hoeveelheden chartaal geld, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte wist, althans rederlijkerwijs had moeten vermoeden dat voornoemde grote hoeveelheden chartaal geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
immers heeft verdachte (met voornoemde wetenschap) -(telkens) grote geldbedragen en/of goederen verworven en/of omgezet en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of voorhanden gehad;
Zaak met parketnummer 05-701309-11 (gevoegd):
1:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks 27 januari 2005 tot en met 31 januari 2011 te Millingen aan de Rijn, in elk geval (telkens) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een geschrift, (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - te weten (telkens) een inkomstenformulier van de gemeente Millingen aan de Rijn ten behoeve van een uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand, waarop opgave moest worden gedaan van (onder meer) wijzigingen in zijn, verdachtes, woonsituatie en/of gezinssamenstelling en/of inkomsten uit arbeid en/of andere inkomsten en/of andere zaken die van belang zijn voor de verlening van bijstand of de voortzetting van verleende bijstand - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk op een of meer van voornoemde formulier(en) niet ingevuld en/of vermeld dat hij, verdachte,
- in de periode van 1 september 2005 tot en met 6 februari 2007 en/of 12 mei 2007 tot en met 31 maart 2009, een gezamenlijke huishouding zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 van de Wet Werk en Bijstand, heeft gevoerd met mevrouw [aangeefster 1] en/of
- in de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2009 inkomsten heeft genoten uit prostitutiewerkzaamheden van een of meer vrouwen en/of
- in de periode 2 december 2009 tot en met 20 januari 2010 meerdere geldbedragen heeft ontvangen van mevrouw [getuige 2] en/of
- in de periode van 16 december 2009 tot en met 24 augustus 2010 inkomsten heeft genoten uit pensioenfondsen en/of
- in de periode van 19 mei 2006 tot en met 6 augustus 2010 meerdere geldbedragen heeft ontvangen van de Belastingdienst en/of
- in de periode van 27 januari 2005 tot en met 31 januari 2011 meerdere voertuigen op zijn, verdachtes, naam heeft gesteld en/of in bezit heeft gehad
en/of (telkens) die/dat formulier(en) ondertekend, (telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks 27 januari 2005 tot en met 31 januari 2011 te Millingen aan de Rijn, in elk geval (telkens) in Nederland, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 lid 1 van de Wet Werk en Bijstand, (telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte (telkens) wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij verdachte
(telkens) opzettelijk in strijd met eerder genoemde verplichting verzwegen dat hij verdachte, - in de periode van 1 september 2005 tot en met 6 februari 2007 en/of 12 mei 2007 tot en met 31 maart 2009, een gezamenlijke huishouding zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 van de Wet Werk en Bijstand, heeft gevoerd met mevrouw [aangeefster 1] en/of
- in de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2009 inkomsten heeft genoten uit prostitutiewerkzaamheden van een of meer vrouwen en/of
- in de periode 2 december 2009 tot en met 20 januari 2010 meerdere geldbedragen heeft ontvangen van mevrouw [getuige 2] en/of
- in de periode van 16 december 2009 tot en met 24 augustus 2010 inkomsten heeft genoten uit pensioenfondsen en/of
- in de periode van 19 mei 2006 tot en met 6 augustus 2010 meerdere geldbedragen heeft ontvangen van de Belastingdienst en/of
- in de periode van 27 januari 2005 tot en met 31 januari 2011 meerdere voertuigen op zijn, verdachtes, naam heeft gesteld en/of in bezit heeft gehad;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten aanzien van het onder parketnummer 05/900955-10 onder 4 en 5 ten laste gelegde
De raadsman heeft in eerste aanleg -kort gezegd- bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden wegens verjaring van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat de vordering inbewaringstelling van 3 februari 2011 als eerste daad van vervolging dient te gelden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het recht op vervolging ten aanzien van de onder 4 ten laste gelegde verkrachting is vervallen voor wat betreft de periode vóór 3 februari 2005 en in zoverre is het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard. Ten aanzien van feit 5 geldt dat voor wat betreft de periode vóór 3 februari 1999.
In hoger beroep heeft de raadsman te kennen gegeven dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitgesproken partiële niet-ontvankelijkheden van het openbaar ministerie zoals hiervoor omschreven.
De advocaat-generaal heeft gesteld dat de vordering doorzoeking van 24 januari 2011 als eerste daad van vervolging dient te gelden, waardoor ten aanzien van de onder 4 ten laste gelegde mishandeling het recht op strafvervolging is vervallen voor wat betreft de periode vóór 24 januari 2005. Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde geldt dat voor wat betreft de periode vóór 24 januari 1999.
Het hof oordeelt overeenkomstig het standpunt van de advocaat-generaal en zal het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van het onder parketnummer 05/900955-10 onder 4 ten laste in de periode van 1 januari 2001 tot 24 januari 2005 en van het onder 5 ten laste gelegde in de periode van 1 januari 1998 tot 24 januari 1999.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten aanzien van het onder parketnummer 05/701309-11 onder 1 en 2 ten laste gelegde
De raadsman heeft de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit ten aanzien van het onder parketnummer 05/701309-11 onder 1 en 2 ten laste gelegde, nu gehandeld is in strijd met artikel 244, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Er is immers op 18 februari 2011 een gerechtelijk vooronderzoek geopend, waaraan op 4 april 2011 uitvoering is gegeven, terwijl pas op 27 september 2011 de dagvaarding met onderhavig parketnummer is uitgebracht.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot ontvankelijkheid van het openbaar ministerie met overneming van de motivering van de officier van justitie en de rechtbank.
Het hof neemt het oordeel en de motivering daarvan van de rechtbank over, namelijk dat niet geconcludeerd kan worden dat het gerechtelijk vooronderzoek mede betrekking had op de feiten genoemd onder parketnummer 05/701309-11. Voor wat die feiten betreft was artikel 244 Sv is dan ook niet van toepassing.
Algemene overwegingen met betrekking tot de bewijsvragen
In onderhavige zaak hebben drie vrouwen tegen de verdachte aangifte gedaan en één vrouw heeft over de verdachte verklaard in verband met de verdenking van mensenhandel. De drie vrouwen die aangifte tegen de verdachte hebben gedaan, hebben langere tijd een relatie met hem gehad. Binnen die relatie zou verdachte hen gedwongen hebben tot prostitutie ([aangeefster 4] en [aangeefster 1]), mishandeld hebben ([aangeefster 3] en [aangeefster 1]) en verkracht hebben ([aangeefster 4], [aangeefster 3] en [aangeefster 1]).
Verdachte heeft de feiten grotendeels ontkend.
Bij de vraag of tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten (ten aanzien waarvan het vervolgingsrecht nog bestaat) kan worden gekomen, is niet toereikend de eventuele constatering dat aangeefsters geloofwaardiger overkomen dan de verdachte. Het hof kan pas tot een bewezenverklaring komen in het geval het hof overtuigd is van de schuld van de verdachte. Voor die overtuiging is in algemene zin belangrijk dat de afgelegde verklaringen – als het gaat om de essentiële onderdelen van de tenlastelegging – steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Het hof is er – nog steeds in algemene zin - namelijk mee bekend dat ook in geval getuigen oprecht overkomen, een authentieke indruk maken (bijvoorbeeld door het tonen van emoties), gedetailleerd verklaren en daardoor geloofwaardig lijken, zij toch niet altijd overeenkomstig de waarheid verklaren.
Tot de essentiële onderdelen van de tenlastelegging behoort niet alleen de kern van het verwijt, maar ook de onderdelen die de op te leggen straf aanzienlijk kunnen verhogen.
Voorts overweegt het hof dat verklaringen (van zowel de verdachte als getuigen) op onderdelen waar kunnen zijn en op andere onderdelen niet. Uit het feit dat een verklaring op niet-essentiële onderdelen waar is, volgt dus niet zonder meer dat die verklaring op andere, wel essentiële onderdelen ook waar is.
Het omgekeerde geldt ook, namelijk als is gebleken dat een verklaring op niet-essentiële onderdelen onwaar is, hoeft dat niet te betekenen dat die verklaring op andere, wel essentiële onderdelen ook onwaar is.
Zoals uit het onderstaande blijkt, zal het hof de verdachte van een groot aantal feiten vrijspreken, met name omdat essentiële onderdelen van verklaringen geen steun vinden in ander bewijsmateriaal dan de verklaringen van één van de aangeefsters/getuige.
Gedeeltelijke vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde ([aangeefster 1])
Mensenhandel
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat niet bewezen kan worden geacht dat verdachte - nadat [aangeefster 1] haar werkzaamheden in [naam club] had beëindigd – [aangeefster 1] nog verder door prostitutiewerkzaamheden of op andere wijze heeft uitgebuit. De verklaringen van [aangeefster 1] vinden onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal. Van die onderdelen zal het hof de verdachte vrijspreken.
Mishandelingen
Voorts acht het hof de ten laste gelegde mishandeling gedeeltelijk niet bewezen. Ten aanzien van het slaan van [aangeefster 1] in 2005 en 2006 is voldoende ondersteuning te vinden in ander bewijsmateriaal. Dat geldt niet voor de andere vormen van mishandeling waarover [aangeefster 1] heeft verklaard.
Vrijspraak van het onder 2, 4 en 6 ten laste gelegde (verkrachtingen) en de onder 4 ten laste gelegde mishandeling
Drie vrouwen met wie de verdachte een relatie heeft gehad verklaren dat verdachte hen gedurende die relatie heeft verkracht. Verdachte zou [aangeefster 4] in de periode 1998 tot en met 2000 verkracht hebben, [aangeefster 3] in de periode tussen 2001 en 2005 en [aangeefster 1] in de periode tussen 2005 en 2009. Deze vrouwen hebben daarvan in 2010 aangifte tegen de verdachte gedaan. [aangeefster 4] en [aangeefster 1] hebben tijdens hun relatie niet met anderen gesproken over seks tegen hun wil. [aangeefster 1] is bij de huisarts geweest en heeft gesproken over huiselijk geweld, maar niet over gedwongen seks. [aangeefster 3] zou wel met een vriend hebben gesproken over seks met verdachte tegen haar wil, maar weer niet bij de huisarts aan wie ze wel vertelde dat verdachte gewelddadig was. Uit de medische gegevens die zijn opgevraagd bij de huisarts blijkt dat [aangeefster 3] reeds voor de relatie met de verdachte een problematische relatie heeft gehad. Zo heeft zij in juli 1998 aan de huisarts verteld dat zij binnen haar toenmalige huwelijk is verkracht en dat haar toenmalige echtgenoot geprobeerd heeft haar te wurgen. In februari 1999 zou zij door een onbekende man zijn verkracht. Vanaf 2001 (dus vanaf het moment dat zij een relatie had met de verdachte) heeft zij de huisarts verteld over mishandelingen, maar niet over verkrachtingen door verdachte.
De advocaat-generaal heeft betoogd dat de verklaringen van de aangeefsters als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt gelet op opvallende overeenkomsten, de opvallende details en de gevolgen voor de vrouwen (namelijk het ondergaan van de behandeling voor hun psychische problematiek).
Ten aanzien van de overeenkomsten en bijzonderheden overweegt het hof dat deze niet of lang niet allemaal betrekking hebben op de onvrijwilligheid van de seks (de kern van het verwijt) en dat het mogelijk is dat verklaringen op onderdelen juist zijn en op andere onderdelen niet. Ten aanzien van het ondergaan van de behandelingen is van belang dat het personen betreft met al langer bestaande psychische problematiek die zijn oorsprong niet alleen vindt in de vervelende ervaringen die betrokkenen met verdachte zouden hebben gehad. Het feit dat aangeefsters behandeld worden of werden voor hun psychische problematiek kan dus niet worden gezien als steunbewijs.
Aangeefsters hebben pas geruime tijd na hun relatie met verdachte aangifte gedaan van verkrachting. Voor alle drie de aangeefsters geldt dat zij (anders dan door de beweerde verkrachtingen) zeer vervelende ervaringen met de verdachte hebben gehad, waardoor (ook daarom) niet bij voorbaat kan worden uitgesloten dat zij negatiever over de verdachte verklaren dan de werkelijkheid rechtvaardigt. Het hof is van oordeel dat - nu de aangiftes op het gebied van de onvrijwilligheid van de seks niet of nauwelijks ondersteund worden door ander bewijsmateriaal -verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 2, 4 en 6.
Het hof zal verder -overeenkomstig het standpunt van de raadsman en de advocaat-generaal- verdachte vrijspreken van de onder 4 ten laste gelegde mishandeling van [aangeefster 3], omdat het hof dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Vrijspraak van het onder 3 onder gedachtestreepjes 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde
Uit het dossier blijkt het volgende.
[betrokkene 2] heeft geen aangifte tegen de verdachte gedaan. Wel heeft zij bij de politie en de rechter-commissaris verklaringen afgelegd. Tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris heeft zij verklaard dat zij op een gegeven moment in Millingen aan de Rijn is gaan wonen. Het huis dat zij had, heeft ze samen met haar vader opgeknapt. Ze werkte als opticien en ze had alles wat ze wilde hebben. Zij heeft via [aangeefster 1] verdachte leren kennen. Zij heeft nooit een relatie met hem gehad. Door verdachte is ze gedwongen om in de prostitutie te gaan werken. Zij vindt het moeilijk om uit te leggen waaruit de dwang bestond. Op een gegeven moment zou verdachte haar spullen hebben weggenomen en gezegd hebben dat ze moest doen alsof er een inbraak bij haar was gepleegd. Zij heeft dat meegespeeld. Daarna zou verdachte hebben gezegd dat, als zij niet in de prostitutie zou gaan werken, hij aan de politie en haar familie zou vertellen van de nepaangifte ter zake van inbraak. Zij denkt dat het werken in de prostitutie een aantal maanden heeft geduurd. Verdachte heeft gezegd wat zij moest doen in de prostitutie, hij plaatste advertenties en hij maakte foto’s en trad op als chauffeur. [betrokkene 2] werd op een plaats afgezet en verdachte bleef wachten. Als ze terugkwam, overhandigde ze het verdiende geld aan verdachte. Zij kreeg zelf wel iets terug van het geld. Toen zij in [naam club] werkte, ging ze er altijd met haar eigen auto heen. Soms ging [aangeefster 1] met haar mee. Al haar verdiensten heeft ze toen moeten afstaan aan de verdachte.
Op 5 augustus 2010 heeft [betrokkene 2] verbalisanten verteld dat zij het prostitutiewerk samen met [aangeefster 1] deed, eerst als escort en later in een club in Duitsland.
De moeder van [betrokkene 2] is op 1 november 2010 door de politie gehoord. Zij heeft verklaard dat haar dochter kampt met psychische problemen. Nadat de moeder er voor gezorgd had dat [aangeefster 1] niet meer ingeschreven stond op het adres van [betrokkene 2] ontving de familie foto’s van [betrokkene 2]. Op de foto’s stond [betrokkene 2] in netkousen. [betrokkene 2] heeft haar toen verteld dat ze van verdachte haar lijf heeft moeten verkopen.
[aangeefster 1], die wel aangifte tegen de verdachte heeft gedaan, heeft op 27 mei 2010 bij de politie verklaard – na de vraag ‘van wie kwam het idee om jou in de prostitutie te laten werken’ – dat [betrokkene 2] over het geld begon. [betrokkene 2] had geldproblemen. Verdachte had haar en [betrokkene 2] op internet gezet. De eerste keer ging [betrokkene 2] alleen naar een klant. [aangeefster 1] bleef in de auto zitten en verdachte stond op de hoek. [betrokkene 2] gaf het geld van de klant aan verdachte.
Op 10 juni 2010 heeft [aangeefster 1] verklaard dat haar werknaam bedacht was door verdachte en [betrokkene 2], en dat [betrokkene 2] voor de condooms en kleding zorgde. Ze zijn gestopt met de escort omdat er een mailtje binnenkwam waarin gedreigd werd te openbaren dat [aangeefster 1] als hoer werkte. Verdachte zou problemen krijgen met zijn uitkering als dit bekend werd [aangeefster 1], die bij het UWV liep, werd zelf bij het UWV opgeroepen omdat men daar had gehoord dat zij in de escort werkte.
Op de vraag hoe [aangeefster 1] in [naam club] terecht is gekomen, heeft ze verklaard dat [betrokkene 2] haar vertelde dat ze in een club in Duitsland werkte omdat ze geld nodig ha[aangeefster 1] is daar toen ook gaan werken, omdat ze moest van de verdachte.
Zij denkt dat de afspraken met de club door [betrokkene 2] zijn gemaakt.
[betrokkene 2] verzorgde de kleding. Dat deed [betrokkene 2] ook voor de andere vrouwen. Zij verkocht die kleding ook aan die vrouwen.
Toen [aangeefster 1] werd gevraagd naar de rol van [betrokkene 2] verklaarde ze dat het voor [betrokkene 2] normaal was omdat ze geld wilde hebben of nodig had. Volgens [aangeefster 1] deed [betrokkene 2] het vrijwillig. [betrokkene 2] ondersteunde haar.
Op 16 september 2010 heeft [aangeefster 1] verklaard dat verdachte geen relatie onderhield met de eigenaren van [naam club]. [betrokkene 2] had de contacten. Het geld dat [aangeefster 1] ontving, moest zij afstaan aan verdachte. Zij weet niet hoe dat ging met het geld van [betrokkene 2]. In de ogen van [aangeefster 1] vond [betrokkene 2] het niet erg om mannen te ontvangen. [betrokkene 2] was hier positief over en zij had de club zelf ontdekt. [betrokkene 2] liep – anders dan [aangeefster 1] – juist op de mannen af; als ze er maar geld voor kreeg. [betrokkene 2] kocht op e-bay kleding en verkocht dat weer op de club.
Verdachte heeft op 2 februari 2011 verklaard dat hij met [betrokkene 2] en [aangeefster 1] de advertenties op [website] heeft geplaatst. [aangeefster 1] wilde in de prostitutie gaan werken door [betrokkene 2]. [betrokkene 2] had namelijk gezegd dat je er gemakkelijk geld mee kon verdienen.
Op 1 oktober 2010 is [getuige3], eigenaar van [naam club], gehoord. Hij verklaarde over [betrokkene 2] dat ze hem verzocht had foto’s van haar op internet te plaatsen. De foto’s waren in de discotheek en in de sm-kamer gemaakt. [betrokkene 2] heeft er gewerkt, maar niet lang. [betrokkene 2] zei op een gegeven moment dat ze gestopt was omdat haar vader en moeder er achter waren gekomen.
Oordeel hof
Ten aanzien van de gedachtestreepjes 1, 2, 4 en 5 geldt dat sprake moet zijn van een verband tussen enerzijds door de verdachte (of een ander) uitgeoefende dwang, geweld, feitelijkheden, dreiging met geweld of feitelijkheden, fraude, afpersing, misleiding, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misbruik van de kwetsbare positie en anderzijds het verrichten van arbeid door [betrokkene 2], de bevoordeling uit de opbrengst van [betrokkene 2] etc.
[betrokkene 2] heeft verklaard dat zij door verdachte tot prostitutie gedwongen werd, omdat hij anders aan de politie of familie zou doorgeven dat [betrokkene 2] een nepaangifte had gedaan van een inbraak in haar woning. Als er van uit kan worden gegaan dat dit waar is, zou sprake zijn van bedreiging met een feitelijkheid.
Hoewel voldoende vaststaat dat de inbraak inderdaad in scene is gezet (verdachte heeft hier, zoals hij zelf heeft verklaard, ook een aandeel in gehad), is voor het hof onvoldoende vast komen te staan dat verdachte zijn kennis over die nepaangifte heeft gebruikt om [betrokkene 2] te bewegen de prostitutie in te gaan, haar prostitutiewerkzaamheden te continueren of het door haar verdiende geld aan hem af te staan.
Behalve door de moeder van [betrokkene 2] (die het niet zelf heeft waargenomen, maar het van [betrokkene 2] heeft gehoord) is er niemand die de verklaringen van [betrokkene 2] op dit punt bevestigt. Daarbij komt dat – als het werkelijk zo is geweest als [betrokkene 2] heeft verklaard – het voor de hand had gelegen dat [aangeefster 1] de verklaringen van [betrokkene 2] op dit onderdeel zou hebben kunnen bevestigen. [aangeefster 1] was namelijk destijds de partner van de verdachte en heeft samen met [betrokkene 2] – zowel als escort als in [naam club] - in de prostitutie gewerkt, terwijl [aangeefster 1] - op het moment dat zij verklaringen aflegde bij de politie - geen enkele reden meer had om in het voordeel van de verdachte over bepaalde punten niet te verklaren.
Nu aldus niet is komen vast te staan dat verdachte een middel heeft gebruikt zoals onder de gedachtestreepjes 1, 2, 4 en 5 is ten laste gelegd (of dat anderszins is vast komen te staan dat [betrokkene 2] in een uitbuitingssituatie verkeerde), dient verdachte van die onderdelen te worden vrijgesproken.
Vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde: [aangeefster 4]
Uit het dossier blijkt het volgende.
[aangeefster 4] heeft in 2010 verklaard dat zij in 1998 een seksuele relatie kreeg met de verdachte. Op een gegeven moment kocht zij een auto ter waarde van 6000 gulden van de verdachte. Zij kon de auto niet in één keer betalen en ze zou het restant per week met een bedrag van 675 gulden aflossen. Omdat dat niet lukte, moest zij van verdachte een advertentie plaatsen waarin zij aanbood mannen te ontvangen voor seks. Nadat zij had geadverteerd, ontving zij mannen. Toen ze de auto had afgelost, wilde verdachte niettemin 675 gulden per week blijven ontvangen voor de bescherming die hij bood. Op die manier werd [aangeefster 4] gedwongen tot doorwerken in de prostitutie. Ook had verdachte gezegd dat hij 12.500 gulden nodig had, omdat hij anders zijn kind niet meer mocht zien. Verder bedreigde hij aangeefster door te zeggen dat hij een pistool op haar hoofd of op dat van haar kind zou zetten. Aangeefster moest allerlei spullen van de verdachte kopen: zijn hele interieur en sieraden. Om verdachte te kunnen betalen, heeft ze uiteindelijk fraude gepleegd bij haar werkgever. In mei 2000 merkte haar werkgever dat ze had gefraudeerd.
[getuige 5] heeft verklaard dat zij veel met [aangeefster 4] omging, toen [aangeefster 4] verdachte leerde kennen. [getuige 5] had het idee dat [aangeefster 4] behoorlijk verliefd was geworden. [aangeefster 4] begon zich op een gegeven moment anders te kleden: hoge hakken en sexier kleding. Zij zag dat [aangeefster 4] meer zelfvertrouwen kreeg. Later hoorde ze van [aangeefster 4] dat ze de hoer moest spelen. [getuige 5] kon niet geloven dat [aangeefster 4] zich zo liet beïnvloeden. [aangeefster 4] begon zichzelf mooier en vrouwelijker te vinden. Mannen draaiden zich om als [aangeefster 4] voorbij liep. Naar buiten toe was [aangeefster 4] een zelfstandige vrouw, maar van binnen was ze onzeker. [getuige 5] keek tegen [aangeefster 4] op. [aangeefster 4] had twee banen en liet zich de kaas niet van het brood eten, althans zo leek het. Zij weet verder dat [aangeefster 4] escortadvertenties ging zetten. In het begin zei [aangeefster 4] dat ze het leuk en interessant vond en ze verdiende er goed geld mee. [getuige 5] vond het vreemd dat [aangeefster 4] verdachte moest betalen, terwijl [aangeefster 4] het werk deed. [aangeefster 4] zei dat het beschermingsgeld was, maar [getuige 5] kon zich dat niet voorstellen omdat verdachte ver weg woonde. Als [getuige 5] tijdens het verhoor naar het beschermingsbedrag gevraagd wordt, schiet [getuige 5] een bedrag van 75 gulden te binnen. [aangeefster 4] voelde zich volgens [getuige 5] niet gedwongen om het werk in de escort te doen. Zeker in het begin niet. Later kreeg [getuige 5] het idee dat [aangeefster 4] het niet meer leuk vond. Zij vond dat [aangeefster 4] veranderde van een zelfverzekerde vrouw naar een wrak.
Op de vraag wanneer het moment kwam dat [aangeefster 4] aangaf dat zij gedwongen in de prostitutie moest gaan werken verklaarde [getuige 5] dat [aangeefster 4] dit nooit zo had gezegd. [getuige 5] kan zich niet voorstellen dat [aangeefster 4] van het begin af aan is gedwongen. Verdachte zei precies de woorden die [aangeefster 4] wilde horen. [getuige 5] vond dat verdachte [aangeefster 4] manipuleerde. Zij weet niet of verdachte [aangeefster 4] ooit met een pistool op het hoofd heeft gedwongen. [aangeefster 4] heeft haar dat nooit verteld.
Tegen [aangeefster 4] heeft een strafrechtelijk onderzoek gelopen in verband met verduistering in dienstbetrekking. Het betrof de periode van 21 oktober 1999 tot 27 april 2000. In die periode wordt van de rekening van de werkgever van [aangeefster 4] een bedrag van fl. 45.013,47 naar de rekening van de verdachte overgemaakt. Daarvoor maakte [aangeefster 4] van haar eigen rekening ook geld over naar de rekening van de verdachte. In december 1998 drie keer een bedrag van fl 50,- met de omschrijvingen ‘wilt’, ‘van’ en ‘jou’. Vanaf maart 1999 tot en met augustus 1999 wordt door [aangeefster 4] een bedrag van totaal fl 3.975,- overgemaakt naar verdachte met verschillende omschrijvingen zoals ‘bekend’, ‘bedankt’, ‘klok’, ‘bankstel’ en ‘Angie’.
Verdachte heeft het tenlastegelegde ontkend. Hij heeft zelfs ontkend ooit een (seksuele) relatie met [aangeefster 4] te hebben gehad. Hij en [aangeefster 4] hadden een zakelijke relatie, die er uit bestond dat [aangeefster 4] goederen (onder meer auto’s) van hem kocht.
Oordeel hof
Hoewel voor het hof voldoende vaststaat dat verdachte en [aangeefster 4] een (seksuele) relatie hebben gehad, dat [aangeefster 4] tijdens die relatie in de prostitutie is gaan werken en dat [aangeefster 4] geld aan de verdachte heeft overgemaakt, komt het hof niet tot een bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde feit.
Om tot een bewezenverklaring te komen, moet bewezen kunnen worden geacht dat verdachte – op de wijze zoals feitelijk is uitgewerkt in de tenlastelegging - door geweld, een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding [aangeefster 4] tot prostitutie heeft gebracht of onder één of meer van die omstandigheden een handeling heeft verricht waardoor hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [aangeefster 4] daardoor in de prostitutie belandde.
Dat [aangeefster 4] door verdachte bewogen is zich te prostitueren omdat ze aan verdachte geld moest betalen (in verband met de aflossing van de auto 675 gulden per week en/of omdat verdachte anders zijn kind niet meer mocht zien), vindt geen of onvoldoende bevestiging in andere bewijsmiddelen en is daardoor naar het oordeel van het hof niet komen vast te staan.
Dat [aangeefster 4] aan verdachte zogenaamd beschermingsgeld betaalde, vindt bevestiging in de verklaring van [getuige 5] en in de omstandigheid dat [aangeefster 4] in de ten laste gelegde periode geld naar de verdachte heeft overgemaakt. Het betalen van beschermingsgeld kan evenwel niet gezien worden als feitelijkheid die [aangeefster 4] in de prostitutie heeft doen belanden of waardoor zij zich gedwongen voelde hiermee verder te gaan. Als zij immers zou stoppen met de prostitutiewerkzaamheden, zou er ook geen reden meer bestaan om het beschermingsgeld te betalen.
Verder is onvoldoende komen vast te staan dat de verdachte [aangeefster 4] (constant) heeft gecontroleerd, gedwongen heeft goederen voor hem te kopen, (al) haar geld heeft ingenomen en [aangeefster 4] gedreigd heeft haar familie te vertellen wat voor werk zij deed.
Het tegen [aangeefster 4] zeggen dat ze in de prostitutie moet gaan werken of seksadvertenties moest plaatsen, levert als zodanig geen feitelijkheid (of een ander in de tenlastelegging genoemd middel) in de zin van de wet op, omdat een dergelijk uitspraak in het algemeen op zich zelf onvoldoende is om iemand tot prostitutie te brengen.
Dat verdachte geweld heeft gebruikt tegen [aangeefster 4], haar heeft verkracht of haar heeft bedreigd vindt eveneens geen bevestiging in andere bewijsmiddelen en is daardoor niet komen vast te staan.
Voor zover al kan worden vastgesteld dat [aangeefster 4] door toedoen van verdachte geld bij haar werkgever heeft verduisterd, betreft dit geen feitelijkheid die [aangeefster 4] tot prostitutie heeft gebracht. Die verduistering vond immers pas plaats, nadat [aangeefster 4] gestopt was met haar prostitutiewerkzaamheden.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Ten aanzien van het onder parketnummer 05/900995-10 onder 1 ten laste gelegde
Uit het dossier blijkt het volgende.
Aangeefster [aangeefster 1] heeft als volgt verklaard: “Ik kreeg 1 september 2005 een relatie met [verdachte]. Na veertien dagen begon [verdachte] heel raar tegen mij te doen. Hij gaf mij vaak een boze blik. Hij werd heel dominant. Ik was heel bang voor hem, nu nog steeds. Ik werd heel angstig en was bang dat ik nog meer slaag kreeg. Hij sloeg mij overal waar hij mij kon raken. In het begin sloeg hij mij met vlakke had en later werd het erger, werd het grover. Ik heb veel met een mitella gelopen, omdat ik kneuzingen had opgelopen. [verdachte] sloeg mij zeker twee keer in de week.
[betrokkene 2] begon over het geld. Ze zei dat je veel geld in de prostitutie kon verdienen. [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) was er ook bij. Die zei dat [betrokkene 2] een leuke baan had. [betrokkene 2] zei toen dat die baan heel goed verdiende. [verdachte] zei dat hij mij op internet ging zetten. Hij zette mij en [betrokkene 2] op internet, onder [website]. Ik heb later dat er weer afgehaald omdat ik dat helemaal niet wilde. Toch is het doorgegaan. (…) [verdachte] zei toen bij hem thuis dat ik de volgende keer zou gaan. Ik zei hem dat ik dat echt niet wilde en ging doen. [verdachte] had daar geen boodschap aan en zei mij dat ik dat wel ging doen en als ik dat niet zou doen, ik een probleem zou krijgen. Ik heb het uiteindelijk gedaan omdat ik zo vreselijk bang was dat [verdachte] mij weer ging slaan. (…) Ik ben een paar keer met [betrokkene 2] meegegaan en later moest ik alleen gaan. Dat was een paar dagen erna. Het geld moest ik altijd direct aan [verdachte] geven. Voor een halfuurtje was het 100 euro. Ik zei [verdachte] dan dat ik ook wat van dat geld wilde omdat ik daar recht op had. [verdachte] zei tegen mij dat het geld in de auto en in het huis zat. [verdachte] bracht mij altijd. De eerste keer dat ik naar een klant ging was volgens mij in 2006. Het was in de zomermaanden. De klant nam via de website constant telefonisch contact op met [verdachte] of [betrokkene 2].
Soms wilden klanten alleen maar knuffelen of soms wilden ze gepijpt worden. Een paar klanten wilden gewoon vaginale seks. Een keer ben ik in Nijmegen geweest. Ik had gemiddeld 2 à 4 klanten per dag en ’s nachts. [verdachte] was altijd in de buurt en het geld moest ik altijd aan [verdachte] geven. Dat was meestal 100 euro per keer. (Waarom ben je als prostituee gaan werken?) Ik was heel bang en had grote angst voor het slaan van [verdachte]. [verdachte] legde grote druk op mij. [verdachte] zei dan tegen mij dat hij aan mijn dochter zou vertellen dat ik de hoer speelde als er niet mee door zou gaan. Ik vond dat heel erg. Daarom ben ik gezwicht. [verdachte] maakte foto’s van mij. Deze foto’s plaatste [verdachte] op [website]. (Zijn er nog meer foto’s gemaakt?) Ja, foto’s terwijl ik in bed lag in lingeriekleding. Ook naaktfoto’s.
[verdachte] zei dat hij die foto’s maakte voor de escort. Hij vertelde dat die foto’s op internet kwamen te staan. Ik zei tegen hem dat ik dat niet wilde. Hij heeft dat inderdaad gedaan. De foto’s stonden op [website]. [verdachte] reed ons en bleef in de buurt of op de hoek wachten.
(Hoe kwam de klant in contact met jullie?) Via [website]. Ze belden met [betrokkene 2]. Zij maakte een afspraak. [verdachte] bracht ons dan naar die klant. Ik had een Duitse naam. [werknaam] (fonetisch) was die werknaam van mij.
(Wat vond je van het werk als prostituee?) Vreselijk. Heel erg. Ik dacht altijd, als het maar opschiet. Ik durfde niets te zeggen tegen [verdachte]. Ik was zo bang dat hij mij zou slaan. [verdachte] heeft tegen mij gezegd dat het mijn dood zou worden als ik niet door zou gaan.
(Hoeveel kreeg je van het verdiende geld?) Ik heb er nooit iets van gezien. [verdachte] heeft er alles van gekocht. Hij kocht er een TomTom van. Hij kocht dingen voor zijn huis, hij kocht er boodschappen van.
Ik denk dat ik gemiddeld in de week, in die tijd 4 à 5 klanten had. (Wanneer en hoe is dit werk in de escort gestopt?) Er is een mailtje binnengekomen bij mij of bij [verdachte]. [verdachte] zei, we stoppen ermee, het wordt te heet onder mijn voeten.
(Hoe ben je in de club [naam club] terechtgekomen?) [betrokkene 2] vertelde mij dat zij in een club in Duitsland werkte omdat ze geld nodig had. [verdachte] zei tegen mij dat ik dat ook kon doen. Ik zei gelijk dat ik dat echt niet meer wilde. [verdachte] zei dat ik moest werken daar. Als ik niet zou gaan, zou hij mij aan mijn haren daar naar toe sleuren. Op een gegeven moment heb ik het dus toch gedaan. Dit uit pure angst voor [verdachte]. Ik was bang dat ik weer klappen zou krijgen. [verdachte] heeft mij toen met de auto naar die club gebracht, [naam club] dus. Deze club was gevestigd in Duitsland, in Elten.
[verdachte] zei tegen mij dat ik daar dus ook moest gaan werken zodat ik veel kon verdienen. (Hoeveel dagen per week werkte je daar?). Vier dagen per week.
Ik werkte daar (hof: in [naam club]) gemiddeld negen uur door de weeks en in het weekend dus langer. Als ik niet wilde werken, dan werd ik gedwongen om te werken.
(Waar bleef het geld dat je verdiende?) Dat gaf ik aan [verdachte] als ik thuis was. [verdachte] dwong mij om te werken in die club en in de escort door mij te slaan en te dreigen. (Hoeveel klanten had je per dag?) Soms helemaal niemand. Dan was het echt oorlog thuis. [verdachte] gooide mij dan tegen de muur en schold mij uit. Hij sloeg mij overal waar hij mij kon raken.
De club is dus in 2006 geweest. Het werk in de escort en in de club heeft ongeveer 4 à 5 maanden geduurd.
[verdachte] maakt gebruik van wat hotmailadressen, waaronder [e-mailadres].
[betrokkene 2] sprak goed Duits, ik kan geen Duits.
Ik weet zeker dat [verdachte] mij drie of vier keer naar de club in Duitsland heeft gebracht.
[getuige 6] heeft als volgt verklaard: “[verdachte] zei: “Dit is mijn slaaf. Ik zag dat [aangeefster 1] niets durfde te zeggen. [aangeefster 1] riep wel eens dat ze de hoer moest spelen. [aangeefster 1] vertelde mij dat ze voor [verdachte] de hoer moest spelen. Het kan in Nederland of in Duitsland zijn geweest. [verdachte] deed daar heel laconiek over “Kijk zij werkt voor mij”.
Getuige [betrokkene 2] heeft als volgt verklaard: “[verdachte] trad op als chauffeur. Ik werd op de plaats afgezet. Ik moest naar binnen. [verdachte] bleef wachten in de auto. Soms ging ik samen met [aangeefster 1] naar binnen en soms alleen. Het geld moest aan [verdachte] worden gegeven. Dat hebben we altijd gedaan. Ik weet dat [aangeefster 1] door [verdachte] gedwongen is om in de prostitutie te werken. Ik was daarbij. Ik weet dat ze vaak moest huilen. Ik kon aan haar merken dat ze het niet wilde. Ze heeft dat ook tegen mij gezegd. Zij ging toch, ondanks dat.”
Op 7-8 oktober 2007 wordt door mevrouw [getuige 4], de moeder van verdachte, de volgende melding gedaan met betrekking tot [verdachte]: “[verdachte] bedreigt haar en laat zijn vriendin als hoer werken.” De ambtenaar begrijpt dat met ‘zij’ wordt bedoeld, [aangeefster 1], geboren op 10 augustus 1963.
[aangeefster 3] heeft verklaard dat zij in 2005 [aangeefster 1] [aangeefster 1] met [verdachte] in Kleef zag lopen en dat zij zag dat [aangeefster 1] haar arm in een mitella had. Zij hoorde van [verdachte] dat [aangeefster 1] bij hem was ondergedoken uit angst voor haar ex-man.
[getuige 7] kent verdachte via diens broer [betrokkene 2]. Zij heeft 3,5 jaar lang een relatie met [betrokkene 2] gehad (die naast verdachte woonde). Zij was een keer bij [betrokkene 2] in de woning toen zij zag dat [aangeefster 1] de woning verliet en een mitella droeg. Zij heeft aan [betrokkene 2] gevraagd hoe [aangeefster 1] hieraan kwam. [betrokkene 2] vertelde dat [aangeefster 1] mishandeld was door [verdachte]. [betrokkene 2] had dat gehoord toen hij in zijn eigen woning was. Hij hoorde toen dat [aangeefster 1] werd mishandeld. Zij heeft vijf jaar geleden voor het laatst contact gehad met [betrokkene 2].
Volgens het journaal van huisarts Houben is [aangeefster 1] op 31 augustus 2006 bij haar geweest. Onder meer staat in dat journaal te lezen dat door [aangeefster 1] is medegedeeld dat zij in haar huidige relatie wordt mishandeld. Hij (haar partner) houdt haar 24 uur per dag in de gaten. Ze wordt geslagen als ze bijvoorbeeld snurkt. Ze wil graag weg, maar weet niet hoe.
Volgens het journaal van huisarts Houben is [aangeefster 1] op 3 oktober 2006 bij haar geweest. Onder meer staat er dat [aangeefster 1] compleet in de knoop zit en zich onderdrukt voelt door haar partner.
Als bijlage bij de aangifte van [aangeefster 1] bevindt zich een e-mailbericht aan [emaildres] d.d. 5 november 2006 , waaraan aangeefster refereert in haar verhoor (pagina 669).
Door aangeefster [aangeefster 1] is verteld dat er advertenties op internet werden geplaatst bij [website], waarin seksuele diensten werden aangeboden. Op grond van deze informatie werden door het onderzoeksteam gegevens gevraagd van [website]. Hierbij werden gegevens aangeleverd omtrent geplaatste advertenties behorende bij de contactnaam: [emaildres]. Advertentie 23534550 werd geplaatst op 19 september 2006. Ik zag op de bankafschriften dat de betaling plaatsvond vanaf de ING-rekening van [verdachte]. Op 25 september 2006 werd deze advertentie omhoog geplaatst. Op 17 oktober 2010 werd de advertentie wederom omhoog geplaatst. De betaling werd toen wederom verricht vanaf de ING-rekening van [verdachte]. Uit de bijlage volgt dat er zeven advertenties onder de nickname [werknaam] worden aangeboden, waarin in drie advertenties seksuele handelingen in regio Nijmegen en omstreken wordt aangeboden van [werknaam]. De eerste advertentie is geplaatst op 30 augustus 2006 en de laatste op 2 november 2006.
Verdachte heeft verklaard: (Wij tonen de verdachte een uitdraai van [website] met advertenties die via het e-mailadres [e-mailadres] zijn geplaatst.) “Ik heb samen met [aangeefster 1] deze advertenties geplaatst.”
Ter terechtzitting van het hof van 30 november 2012 heeft verdachte verklaard dat hij [aangeefster 1] [aangeefster 1] en [betrokkene 2] vijf of zes keer naar [naam club] in Elten, Duitsland, heeft gebracht. Zij bleven daar ook wel eens slapen. Ook heeft hij verklaard dat [aangeefster 1], toen hij met haar in Millingen aan de Rijn woonde, geen contact had met vrienden en familie.
In eerste aanleg heeft verdachte verklaard: “[aangeefster 1] heb ik in 2005 leren kennen via MSN. [aangeefster 1] had, toen zij nog bij mij woonde, geen enkel contact met haar familie. Mijn relatie met [aangeefster 1] is in september 2009 ten einde gekomen.”
Beoordeling door het hof
Uit het voorgaande volgt dat verdachte advertenties op het internet heeft gezet waarin seksuele diensten werden aangeboden. Deze advertenties zien onder andere op aangeboden seksuele diensten van [werknaam], de werknaam van [aangeefster 1]. Hieruit volgt dat verdachte wist dat [aangeefster 1] in de prostitutie werkzaam was, danwel seksuele diensten verleende aan anderen. De stelling van verdachte dat hij daar pas op een later moment achter kwam, acht het hof dan ook niet aannemelijk. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij [aangeefster 1] 5 à 6 keer naar [naam club] heeft gebracht. De verklaring van verdachte dat hij dacht dat [naam club] een discotheek was, acht het hof evenmin aannemelijk, te meer nu hij wist dat zij daar ook wel eens bleef slapen, hetgeen niet gebruikelijk is bij een discotheek.
De verklaring van [aangeefster 1] dat zij haar inkomsten afstond aan de verdachte, wordt ondersteund door de verklaring van [betrokkene 2]. Ook haar verklaring dat zij in de periode waarin zij werkzaam was in de prostitutie en daarvoor door de verdachte werd mishandeld, vindt voldoende bevestiging in ander bewijsmateriaal zoals de verklaringen van [aangeefster 3] en [getuige 7] en de journaals van huisarts Houben. Uit de verklaring van [aangeefster 1] volgt dat zij zich door verdachte gedwongen voelde om zich te prostitueren en dat zij haar inkomsten aan hem moest afstaan. Dit wordt ook ondersteund door de verklaring van [betrokkene 2]. [aangeefster 1] voelde zich gedwongen om tegen haar wil in de prostitutie te werken omdat ze bang was voor de verdachte. Ze was bang dat ze weer geslagen zou worden als ze het niet deed.
Daarnaast wist verdachte dat aangeefster zich in een kwetsbare positie bevond, nu zij immers geen contact had met familie, van welke situatie verdachte misbruik heeft gemaakt.
De verklaring van aangeefster vindt dus op onderdelen zodanige steun in andere bewijsmiddelen dat het hof het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen acht.
Ten aanzien van het onder parketnummer 05/900995-10 onder 3, onder het derde gedachtestreepje ten laste gelegde
[getuige 1], moeder van [betrokkene 2], heeft aan de politie verteld dat haar dochter verdachte kent vanaf het moment dat zij in Millingen aan de Rijn is gaan wonen, namelijk omstreeks februari 2006.
[getuige 1] heeft verder verklaard dat [betrokkene 2] eind 2006, begin 2007 weer bij haar is komen wonen.
Verdachte heeft verklaard dat hij met [betrokkene 2] en [aangeefster 1] advertenties op internet heeft geplaatst. De advertentie waarin twee mooie meiden zich aanbieden is op 30 augustus 2006 geplaatst.
Tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris heeft [betrokkene 2] verklaard dat het klopt dat de verdachte haar naar klanten in Duitsland heeft gebracht. Een klant in Elten heeft haar een keer bont en blauw geslagen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij er achter was gekomen dat [betrokkene 2] in de escort werkte, omdat hij haar zelf ook een paar keer had weggebracht. Hij heeft [betrokkene 2] ook een paar keer naar een klant in Elten gebracht.
Beoordeling door het hof
Het hof acht bewezen, overeenkomstig dat deel van de bekennende verklaring van verdachte, dat hij [betrokkene 2] meerdere keren -toen zij werkte als escort- naar Duitsland naar een klant heeft gebracht. Verdachte wist ook dat [betrokkene 2] in de prostitutie werkzaam was.
Ten aanzien van het onder parketnummer 05/900995-10 onder 7 ten laste gelegde
Uit het onder 1 ten laste gelegde overwogene, volgt dat het hof bewezen acht dat verdachte zich in de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2006 schuldig heeft gemaakt aan uitbuiting van [aangeefster 1]. [aangeefster 1] heeft verklaard dat zij altijd haar genoten inkomsten, van zowel de escortservice als van [naam club], aan verdachte moest afgeven.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep op 30 november 2012 verklaard dat hij
€ 2.000 aan benzinegeld heeft ontvangen, omdat hij meermalen naar [naam club] in Elten is gereden om (onder andere) [aangeefster 1] daar heen te brengen. Ook heeft hij een Mio gekocht, dat is een goedkope TomTom. Hij kreeg ook wel eens iets extra’s.
[aangeefster 1] heeft verklaard dat “[verdachte] er van alles van heeft gekocht. Hij kocht er een TomTom van. Hij kocht dingen voor zijn huis, hij kocht er boodschappen van.”
Het hof overweegt als volgt.
Verdachte wist dat de aan hem overhandigde bedragen afkomstig waren uit de gedwongen prostitutiewerkzaamheden van [aangeefster 1] en heeft, dat wetende, deze bedragen uitgegeven. Verdachte heeft zich dan ook schuldig gemaakt aan witwassen, nu hij handelingen heeft verricht die gericht waren op het veiligstellen van zijn criminele inkomsten.
Ten aanzien van het onder parketnummer 05/701309-11 onder 1 en 2 ten laste gelegde
Verdachte ontving vanaf 27 januari 2005 een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand. Deze uitkering is gestopt op 1 februari 2011.
De zich in het dossier bevindende maandelijkse inkomstenformulieren van de gemeente Millingen aan de Rijn betreffen de periode van oktober 2005 tot en met augustus 2010. Hieruit volgt dat [aangeefster 1] vanaf 7 februari 2007 tot en met 11 mei 2007 huur heeft betaald aan verdachte voor een kamer. Op alle formulieren staat aangevinkt dat de formulieren naar waarheid zijn ingevuld, er niets verzwegen is en dat het onjuist invullen van de vragen strafbaar is. Op deze formulieren moet opgave worden gedaan van (onder meer) wijzigingen in verdachtes woonsituatie, gezinssamenstelling, inkomsten uit arbeid, andere inkomsten en andere zaken die van belang zijn voor de vaststelling van bijstand of de voortzetting van verleend bijstand.
Getuige [getuige 4] heeft verklaard: “[verdachte] haalde zo een pak geld uit zijn borstzak, wel duizend euro. Dat was een stapeltje geld. Hij was gewoon ziek als hij geen duizend euro zijn borstzak had zitten. [verdachte] leefde van een uitkering. [aangeefster 1] (het hof begrijpt: [aangeefster 1]) heeft geen vast woonadres en woonde illegaal bij [verdachte] in.
Gezamenlijke huishouding
[aangeefster 1] heeft verklaard: “Vanaf september 2005 tot en met maart 2009 heb ik samengewoond met verdachte op het adres Klaproos 45 te Millingen aan de Rijn.
Getuige [getuige 1]: “[aangeefster 1] heeft nooit bij [betrokkene 2] gewoond. Ze stond er bij ingeschreven. Dit had blijkbaar te maken met de uitkering van [verdachte]. In de praktijk woonde [aangeefster 1] gewoon bij [verdachte]. Ze stond alleen bij [betrokkene 2] ingeschreven voor postadres.”
Het hof is van oordeel, dat gelet op de verklaringen van [aangeefster 1] en [getuige 1], [aangeefster 1] ook buiten de door verdachte opgegeven periode van 7 februari 2007 tot en met 11 mei 2007 bij verdachte in Millingen aan den Rijn heeft gewoond. Het hof is dan ook van oordeel dat verdachte vanaf 1 september 2005 tot en met 31 maart 2009 een gezamenlijke huishouding met [aangeefster 1] heeft gevoerd.
Inkomsten prostitutiewerkzaamheden van een of meer vrouwen
Het hof verwijst naar het hiervoor overwogene ten aanzien van de verklaringen van [aangeefster 1], inhoudend dat zij alle genoten inkomsten van de escortservice en het werken in [naam club] aan verdachte moest afstaan en de verklaring van [betrokkene 2] waaruit volgt dat verdachte een deel van haar opbrengsten kreeg toen zij als escort werkte. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze inkomsten heeft genoten in de genoemde periode.
Verdachte heeft inkomsten genoten en heeft deze niet vermeld op de inkomstenformulieren, terwijl hij wist dat dit wel moest. De inkomstenformulieren zijn dus niet naar waarheid ingevuld. Hierdoor heeft verdachte de bedoelde inkomstenformulieren valselijk opgemaakt (feit 1). Door het valselijk opmaken van de inkomstenformulieren, heeft verdachte tevens gehandeld in strijd met de oplegde verplichting van artikel 17 lid 1 van de Wet Werk en Bijstand, nu hij niet de benodigde gegevens heeft verstrekt die van belang waren bij -kort gezegd- de vaststelling en de hoogte van de genoten uitkering (feit 2).
Inkomsten pensioenfondsen, belastingdienst en van [getuige 2]
In de periode van 2 december 2009 tot en met 20 januari 2010 heeft verdachte meerdere bedragen ontvangen van mevrouw [getuige 2].
In de periode van 16 december 2009 tot en met 24 augustus 2010 heeft verdachte inkomsten genoten uit pensioenfondsen.
In de periode van 19 mei 2006 tot en met 6 augustus 2010 heeft verdachte op verschillende tijdstippen geld ontvangen van de belastingdienst.
Verdachte heeft ter terechtzitting bij de rechtbank op 7 maart 2012 als volgt verklaard: “Het klopt dat ik de geldbedragen die ik van de belastingdienst en het pensioenfonds heb gekregen niet heb opgegeven. Het klopt dat uit mijn rekeningafschriften blijkt dat ik meermalen geld heb ontvangen van [getuige 2]. Ik heb de bedragen niet opgegeven.
Het hof acht met het voorgaande het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-900995-10 onder 1, 3 en 7 en in de zaak met parketnummer 05-701309-11 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 05-900995-10:
1:
hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2006 te Nijmegen en/of elders, en te Elten, in Duitsland,
een ander,
te weten, [aangeefster 1] door dwang en geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en door dreiging met geweld en andere feitelijkheden, dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van de kwetsbare positie, heeft vervoerd, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 1], en
(telkens) met één of meerdere van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang en geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en door dreiging met geweld en andere feitelijkheden, dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van de kwetsbare positie, die [aangeefster 1] heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte wist dat die [aangeefster 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten, en
die [aangeefster 1] heeft medegenomen, met het oogmerk die [aangeefster 1] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling en
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster 1], en (telkens) met één of meerdere van de onder 1° genoemde middelen, te weten door dwang en geweld en één of meer (andere) feitelijkheden en door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van de kwetsbare positie die [aangeefster 1] heeft bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde, immers heeft verdachte (één of meermalen)
-een (seks)advertentie over die [aangeefster 1] op internet gezet ([website]) en (naakt)foto's van die [aangeefster 1] gemaakt en deze (naakt)foto('s) bij de advertentie gezet en
-die [aangeefster 1] naar klanten gebracht en
-die [aangeefster 1] naar een seksclub ([naam club]) in Duitsland gebracht om als prostituee te gaan werken in voornoemde club, (terwijl zij geen Duits sprak) en
-het door [aangeefster 1] verdiende geld ingenomen en aangewend voor zijn eigen gebruik en
-tegen die [aangeefster 1] gezegd dat als ze niet zou gaan werken ze een probleem zou hebben en
-tegen die [aangeefster 1] gezegd dat hij aan de dochter van die [aangeefster 1] zou vertellen dat ze de hoer speelde als die [aangeefster 1] niet door zou gaan met werken en
-die [aangeefster 1] mishandeld door die [aangeefster 1] te slaan
door welke feiten en omstandigheden voor die [aangeefster 1] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte heeft kunnen bieden;
EN
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2006 te Millingen aan de Rijn (telkens) opzettelijk mishandelend [aangeefster 1] meermalen
-tegen het lichaam heeft geslagen waardoor (telkens) deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3:
hij in de periode van 1 februari 2006 tot en met 31 maart 2007 te Millingen aan de Rijn en
te Elten, in Duitsland, een ander, te weten, [betrokkene 2]
heeft medegenomen met het oogmerk die [betrokkene 2] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling
immers heeft verdachte meermalen
-die [betrokkene 2] naar klanten in Duitsland gebracht
7:
hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2006 te Millingen aan de Rijn, telkens een voorwerp, te weten hoeveelheden chartaal geld, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en omgezet, terwijl hij, verdachte wist, dat voornoemde hoeveelheden chartaal geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
immers heeft verdachte met voornoemde wetenschap
- telkens geldbedragen en/of goederen verworven en omgezet en voorhanden gehad;
Zaak met parketnummer 05-701309-11 (gevoegd):
1:
hij op tijdstippen in 1 september 2005 tot en met 24 augustus 2010 te Millingen aan de Rijn, meermalen telkens een geschrift, elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen
- te weten telkens een inkomstenformulier van de gemeente Millingen aan de Rijn ten behoeve van een uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand, waarop opgave moest worden gedaan van (onder meer) wijzigingen in zijn, verdachtes, woonsituatie en gezinssamenstelling en inkomsten uit arbeid en andere inkomsten en andere zaken die van belang zijn voor de verlening van bijstand of de voortzetting van verleende bijstand - telkens valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens valselijk op een of meer van voornoemde formulieren niet ingevuld en vermeld dat hij, verdachte,
- in de periode van 1 september 2005 tot en met 6 februari 2007 en 12 mei 2007 tot en met 31 maart 2009, een gezamenlijke huishouding zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 van de Wet Werk en Bijstand, heeft gevoerd met mevrouw [aangeefster 1] en
- in de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2009 inkomsten heeft genoten uit prostitutiewerkzaamheden van een of meer vrouwen en
- in de periode 2 december 2009 tot en met 20 januari 2010 meerdere geldbedragen heeft ontvangen van mevrouw [getuige 2] en
- in de periode van 16 december 2009 tot en met 24 augustus 2010 inkomsten heeft genoten uit pensioenfondsen en
- in de periode van 19 mei 2006 tot en met 6 augustus 2010 meerdere geldbedragen heeft ontvangen van de Belastingdienst en telkens die formulieren ondertekend, telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2:
hij op tijdstippen in of omstreeks 1 september 2005 tot en met 24 augustus 2010 te Millingen aan de Rijn, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 lid 1 van de Wet Werk en Bijstand, telkens opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte (telkens) wist, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij verdachte
telkens opzettelijk in strijd met eerder genoemde verplichting verzwegen dat hij verdachte, - in de periode van 1 september 2005 tot en met 6 februari 2007 en 12 mei 2007 tot en met 31 maart 2009, een gezamenlijke huishouding zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 van de Wet Werk en Bijstand, heeft gevoerd met mevrouw [aangeefster 1] en
- in de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2009 inkomsten heeft genoten uit prostitutiewerkzaamheden van een of meer vrouwen en
- in de periode 2 december 2009 tot en met 20 januari 2010 meerdere geldbedragen heeft ontvangen van mevrouw [getuige 2] en
- in de periode van 16 december 2009 tot en met 24 augustus 2010 inkomsten heeft genoten uit pensioenfondsen en
- in de periode van 19 mei 2006 tot en met 6 augustus 2010 meerdere geldbedragen heeft ontvangen van de Belastingdienst en
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 05-900995-10 onder 1 en 3 bewezen verklaarde levert op:
telkens: mensenhandel.
het in de zaak met parketnummer 05-900995-10 onder 7 bewezen verklaarde levert op:
witwassen, meermalen gepleegd.
het in de zaak met parketnummer 05-701309-11 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
het in de zaak met parketnummer 05-701309-11 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming danwel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming.
De beide laatste feiten zijn in eendaadse samenloop begaan.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wegens alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaar.
De rechtbank Arnhem heeft de verdachte veroordeeld wegens het onder parketnummer 05/900995-11 onder 1, 3, 5, 7 en onder parketnummer 05/701309-11 onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar.
De advocaat-generaal heeft opnieuw gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaar ter zake van alle ten laste gelegde feiten.
Het hof komt ten aanzien van de straf tot het volgende oordeel.
Het hof heeft veel minder bewezen verklaard dan gevorderd door de advocaat-generaal en ook minder dan de rechtbank bewezen heeft verklaard. Het hof komt dan ook tot een aanmerkelijk lagere straf dan is geëist en dan de rechtbank heeft opgelegd. Wel is het hof van oordeel dat gelet op vooral het onder 1 bewezen verklaarde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur opgelegd dient te worden.
Ten aanzien van het eerste feit geldt dat verdachte de aangeefster [aangeefster 1] gedurende ongeveer een half jaar gedwongen heeft om prostitutiewerkzaamheden te verrichten, Dat [aangeefster 1] deze werkzaamheden heeft verricht, was met name het gevolg van de angst die [aangeefster 1] had voor het geweld van de kant van de verdachte. Verdachte heeft [aangeefster 1] pijn gedaan, angst bezorgd en inbreuk gemaakt op haar seksuele keuzevrijheid. Verdachte heeft dit gedaan uit financieel gewin.
Zowel uit oogpunt van vergelding als – gelet op het financiële gewin - uit oogpunt van speciale en generale preventie komt slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur in aanmerking.
In het voordeel van verdachte geldt dat hij niet eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten of mensenhandel.
Het hof acht het verder ernstig dat verdachte gedurende een langere periode uitkeringsfraude heeft gepleegd, terwijl hij hiervoor al eens, namelijk in 2002 was veroordeeld. Vanuit generaal en speciaal preventief oogpunt komt daarom ook voor dit feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking.
Het vervoeren van [betrokkene 2] naar Duitsland om haar daar prostitutiewerkzaamheden te laten verrichten, was verboden. De bewezenverklaring van dit feit heeft daarom een strafverhogend effect.
Ten aanzien van het witwassen geldt dat dit betrekking heeft op het geld dat verdachte heeft ontvangen als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde feit. Gelet op de strafoverweging voor dat feit heeft de bewezenverklaring van het witwassen geen strafverhogend effect.
Het hof is van oordeel dat gelet op het bovenstaande een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twintig maanden passend en geboden is.
Vorderingen van de benadeelde partijen
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het hof tot een ruimere bewezenverklaring zou moeten komen dan de rechtbank heeft gedaan. De vorderingen van de benadeelde partijen moeten in het verlengde daarvan tot een hoger bedrag worden gehonoreerd, zowel ten aanzien van de materiële als de immateriële schade. Wel is de advocaat-generaal van mening dat alleen die schade voor vergoeding in aanmerking komt, die rechtstreeks uit de bewezenverklaring voortvloeit.
Door de raadsman is betoogd dat de benadeelde partijen in hun vordering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, aangezien verdachte van de hem ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 136.901,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 10.428,- en de benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Het hof gaat niet in op het verjaringsverweer zoals dat door de raadsman ten aanzien van de vordering van mevrouw Van [aangeefster 4] is gevoerd, aangezien verdachte is vrijgesproken ten aanzien van de haar betreffende feiten (in de zaak met parketnummer 05-900995-10 onder 1 en 5) en zij dientengevolge in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Dat verweer kan daarom onbesproken blijven.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 41.844,-. De benadeelde partij is in haar vordering bijvonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd en heeft het bedrag van haar vordering verlaagd tot een bedrag van € 10.000,-.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-900995-10 onder 1 en 4 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij D.L.Y. [aangeefster 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 82.162,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 12.960,- en de benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering, wat betekent dat het hof opnieuw over de al of niet toewijzing van het gehele bedrag moet oordelen.
Het hof acht, zoals hiervoor gemotiveerd overwogen, ten aanzien van mevrouw [aangeefster 1] het delict van mensenhandel over de periode van ongeveer een half jaar bewezen.
Slechts die schade komt voor vergoeding in aanmerking, die rechtstreeks voortvloeit uit de bewezenverklaring. Dat brengt mee dat het hof net als de rechtbank, mevrouw [aangeefster 1] in haar vordering ten aanzien van de gestelde posten ten aanzien van spaargeld, brommobiel, laptop en andere goederen en bedragen, anders dan spaargelden of inkomsten uit prostitutie, niet-ontvankelijk zal verklaren.
Dat leidt tot de volgende uitkomst:
Met de rechtbank gaat het hof ervan uit dat de benadeelde partij schade heeft geleden als gevolg van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde feit.
Het hof raamt het bedrag aan geleden immateriële schade net als de rechtbank op € 3.500,-.
De door de benadeelde partij gederfde inkomsten uit haar werk in de club [naam club] raamt het hof op € 4.800,- (gedurende twaalf weken 8 klanten per week waarvoor ze € 100,- per klant kreeg, waarvan € 50,- voor de eigenaar van de club).
Ter zake van verrichte escortwerkzaamheden raamt het hof de gederfde inkomsten op
€ 4.860,- bestaande uit twaalf weken 4 à 5 klanten per week à € 90,- per klant.
De opgevoerde advertentiekosten laat het hof buiten beschouwing, aangezien die blijkens het dossier ook voor een deel door verdachte werden betaald. Het zou teveel onderzoek vergen om het precieze door de benadeelde partij betaalde bedrag vast te kunnen stellen.
Het hof zal ook de verzochte € 100,- eigen bijdrage voor de kosten rechtsbijstand toekennen.
Opgeteld zal het hof de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1] toewijzen tot een totaalbedrag van € 13.160,- en € 100,- in zake kosten rechtsbijstand.
Het hof zal de benadeelde partij voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren omdat de verdere vaststelling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 27, 55, 57, 225, 227b, 273a (oud), 273f (oud) en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de strafvervolging ter zake het onder parketnummer 05/900955-10 onder 4 ten laste gelegde ten aanzien van de periode van 1 januari 2001 tot 24 januari 2005 en het onder 5 ten laste gelegde ten aanzien van de periode van 1 januari 1998 tot 24 januari 1999.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-900995-10 onder 2, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-900995-10 onder 1, 3 en 7 en in de zaak met parketnummer 05-701309-11 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-900995-10 onder 1, 3 en 7 en in de zaak met parketnummer 05-701309-11 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 4]
Verklaart de benadeelde partij [aangeefster 4] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer3]
Verklaart de benadeelde partij [aangeefster 3] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-900995-10 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 13.160,00 (dertienduizend honderdzestig euro) bestaande uit
€ 9.660,00 (negenduizend zeshonderdzestig euro) materiële schade en € 3.500,00 (drieduizend vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 100,00 (honderd euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 1], een bedrag te betalen van € 13.160,00 (dertienduizend honderdzestig euro) bestaande uit € 9.660,00 (negenduizend zeshonderdzestig euro) materiële schade en € 3.500,00 (drieduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 100 (honderd) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr J.D. den Hartog, voorzitter,
mr H. Abbink en mr M.L.H.E. Roessingh-Bakels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr E.S. van Soest, griffier,
en op 14 december 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.