4.3 De voorzieningenrechter heeft, samengevat, het volgende geoordeeld.
rov. 4.7: Tegenover de door de huisarts en de behandelend reumatoloog gestelde, noodzakelijkerwijs op subjectieve klachten gebaseerde, diagnose fibromyalgie staat de conclusie van verzekeringsgeneeskundige Schonagen in zijn rapport van 16 december 2010 dat er, ook bij de specialistische onderzoeken (van orthopeed, neuroloog, reumatoloog en psychiater), geen aanwijzingen zijn voor het bestaan van invaliderende somatische of psychische afwijkingen of een vermoeden van een ziekteproces.
rov. 4.8: De in het rapport van het Neuro-orthopedisch Centrum van 12 september 2006 gestelde diagnoses van bekkeninstabiliteit en impingement (beklemming) van de rechterschouder dateren van 2006, terwijl uit dat rapport niet kan worden afgeleid dat de geconstateerde aandoeningen onveranderd zullen voortduren en blijvend tot arbeidsongeschiktheid zullen leiden. Het rapport constateert dat er voor de aandoening bekkeninstabiliteit bijzonder weinig objectiveerbare afwijkingen worden gevonden en dat de diagnose daarom moet worden gebaseerd op anamnestische gronden. In 2008 kwam de orthopedisch chirurg Horsting tot de conclusie dat er geen duidelijke orthopedische verklaring is voor de klachten en zag hij geen reden om blijvende beperkingen op te leggen. Zonder nadere medische onderbouwing van haar klachten kan een en ander niet leiden tot het door [geïntimeerde] beoogde doel dat zij na 2009 op grond van deze klachten haar recht op uitkering heeft behouden.
rov. 4.9: Ter beoordeling van de vraag of bij [geïntimeerde] een medisch objectief vast te stellen stoornis aanwezig is, is mogelijk onderzoek door een onafhankelijke deskundige noodzakelijk, waartoe de procedure in kort geding zich niet leent.
rov. 4.10: [geïntimeerde] mocht er vanwege de diverse door De Amersfoortse uitgevoerde expertises niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat haar uitkering steeds zou worden voortgezet.
rov. 4.11: Daarom moeten de primaire vordering vanaf 1 februari 2009 en de subsidiaire vordering worden afgewezen.
rov. 4.13 tot en met 4.17: Met ingang van 3 november 2011 is de aan [geïntimeerde] voorgeschreven dosis Amitriptyline verhoogd van 50 naar 100 mg per dag. Bij een dosis van meer dan 75 mg per dag vermeldt de website van de KNMP dat de invloed op de rijvaardigheid groter is dan vier standaardglazen alcoholische dranken, qua effect vergelijkbaar met 0,8 promille alcohol in het bloed, dus meer dan het wettelijk toegestane promillage van 0,5. Bij een dosering van Amitriptyline van meer dan 75 mg per dag is autorijden verboden. Omdat autorijden 30% van de werkzaamheden van [geïntimeerde] uitmaakt en etaleren, styling en presenteren op locatie van de klant nog eens 50%, is [geïntimeerde] aangewezen op autorijden en derhalve voor 80% arbeidsongeschikt.
De voorzieningenrechter heeft De Amersfoortse daarom veroordeeld om aan [geïntimeerde] met ingang van 3 november 2011 een arbeidsongeschiktheidsuitkering toe te kennen, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80%, en De Amersfoortse in de proceskosten veroordeeld.