ECLI:NL:GHARN:2012:BX7368

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS P12/0233
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van ongewenst verklaarde vreemdeling met psychische stoornis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 augustus 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde die tot ongewenst vreemdeling is verklaard. De terbeschikkinggestelde, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en een persoonlijkheidsstoornis, heeft zijn verblijfsvergunning verloren, wat zijn behandelperspectief in de TBS-kliniek ernstig belemmert. Het hof oordeelt dat, ondanks de complicaties door de verblijfsstatus, er nog steeds mogelijkheden zijn voor resocialisatie, mits de vreemdelingenprocedure wordt afgewacht. De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft verzocht om de beslissing van de rechtbank te vernietigen, omdat de termijn voor verlenging niet in acht is genomen. Het openbaar ministerie heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en tot verlenging van de maatregel voor twee jaren. Het hof heeft echter geoordeeld dat de terbeschikkingstelling met een jaar moet worden verlengd, omdat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen dit vereist. De terbeschikkinggestelde heeft zijn behandelplafond bereikt en er is een hoog recidivegevaar, maar de kliniek heeft aangegeven dat er mogelijkheden zijn voor een begeleid verlofkader zodra de verblijfsstatus is opgelost. Het hof heeft de verzoeken van de verdediging tot nader onderzoek en schorsing van de behandeling afgewezen, en heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd.

Uitspraak

TBS P12/0233
Beslissing d.d. 20 augustus 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats]
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Haarlem van 16 mei 2012, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het verlengingsadvies van [kliniek] van 28 februari 2012;
- de rapportage Pro Justitia van 28 januari 2012, opgemaakt door prof. dr. J.J. Baneke, psycholoog;
- de rapportage Pro Justitia van 16 februari 2012, opgemaakt door dr. J.L.M. Dinjens, psychiater;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 28 mei 2012;
- de aanvullende informatie van [kliniek] van 24 juli 2012, met als bijlagen de wettelijke aantekeningen in de periode van 15 februari 2012 tot en met 16 juli 2012.
Het hof heeft ter zitting van 6 augustus 2012 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr D. Moszkowicz, advocaat te Maastricht, en de advocaat-generaal, mr. G.J. de Haas.
Overwegingen
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De raadsman heeft verzocht om de beslissing van de rechtbank te vernietigen wegens schending van de termijn als bedoeld in artikel 509t, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering.
Uit de rapportages blijkt dat sprake is van een patstelling. Het einde van de intramurale behandeling van de terbeschikkinggestelde is bereikt; hij zit tegen het behandelplafond. Er kan nog wel progressie worden geboekt, maar enkel in de vorm van een extramurale behandeling. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie geeft echter geen toestemming voor verlof omdat de terbeschikkinggestelde geen geldige verblijfstitel heeft. De beslissing van de rechtbank betekent dan ook dat de terbeschikkinggestelde zonder enig behandelperspectief in een TBS-kliniek gevangen zit. Dat perspectief kan de terbeschikkinggestelde pas worden geboden zodra de vreemdelingrechtelijke procedure is afgedaan. Die procedure kan nog maanden tot jaren duren. De terbeschikkinggestelde zit al meer dan twaalf maanden - vanaf 16 juli 2011 - gevangen in de TBS. In feite gaat het om een ‘gecamoufleerde long stay’. Noch bij de verdediging, noch bij de deskundigen, noch bij de rechtbank bestond twijfel dat de vreemdelingrechtelijke procedure de progressie van de TBS-behandeling dwarsboomt, waardoor het behandelperspectief is komen te vervallen. De belangen van de terbeschikkinggestelde worden hierdoor ernstig te kort gedaan. Voorts is sprake van een schending van artikel 5 en 8 EVRM. Het behandelperspectief voor de terbeschikkinggestelde is nihil. Daarmee kan niet worden gezegd dat de behandeling is gericht op de terugkeer in de samenleving en dat staat op gespannen voet met artikel 5 EVRM.
Uit de rapportages blijkt dat de behandeling voorspoedig verliep. De terbeschikkinggestelde zou verlof moeten krijgen, maar dat kan niet het om formele redenen. Primair heeft de raadsman verzocht om de vordering tot verlenging af te wijzen.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de zaak aan te houden teneinde de beslissingen op het verzoek tot opheffing van het inreisverbod en het bezwaar tegen het intrekken van de verblijfsvergunning af te wachten. In dit verband heeft de raadsman verzocht de advocaat-generaal te bevelen om onderzoek te doen naar het standpunt van de staatsecretaris van Veiligheid en Justitie over een (mogelijke) opheffing van het inreisverbod en het teruggeven van de verblijfsvergunning en hierover schriftelijk verslag te doen. Tot slot heeft de raadsman verzocht om een aanvullend proces-verbaal, dan wel enig ander schriftelijk bescheid, over de voortzetting van de behandeling van de vreemdelingrechtelijke zaak, op te maken door een door de advocaat-generaal nader te bepalen functionaris van de desbetreffende afdeling van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht om de maatregel te verlengen voor de periode van maximaal één jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
In het vonnis van de rechtbank Haarlem waarbij de terbeschikkingstelling is opgelegd, is niet voldaan aan het vereiste van artikel 359, lid 7 van het Wetboek van Strafvordering. Bij oplegging van de straf heeft de rechtbank de ernst van het begane feit echter wel meegenomen. Er is derhalve sprake een niet-gemaximeerde terbeschikkingstelling.
Het doel van de maatregel is de behandeling van de terbeschikkinggestelde opdat hij uiteindelijk weer terug kan keren in de maatschappij. Indien het recidivegevaar voldoende is teruggedrongen, kan ook buiten de kliniek worden geoefend door middel van verloven. Bij beantwoording van de vraag of de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereist, wordt met de termen ‘anderen’ en ‘personen’ niet louter gedoeld op personen die zich op het Nederlandse grondgebied bevinden. Het verblijf van de terbeschikkinggestelde in de kliniek is niet strijdig met artikel 5 EVRM. De terbeschikkingstelling is rechtmatig, maar wordt wel gecompliceerd door de verblijfsstatus van de terbeschikkinggestelde in Nederland. Indien de terbeschikkinggestelde ongewenst wordt verklaard, liggen er twee wegen open, namelijk een plaatsing op een longstay-afdeling of het zoeken naar een passende psychiatrische kliniek in Turkije. Nu de vreemdelingrechtelijke procedure nog niet ten einde is, kan het hof hier thans geen oordeel over vellen. Gelet op het thans nog aanwezige recidiverisico, zoals ook beschreven in de rapporten van de onafhankelijke deskundigen en problematiek bij de terbeschikkinggestelde is een verlenging van de maatregel geïndiceerd.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en tot verlenging van de maatregel voor de duur van twee jaren.
Het oordeel van het hof
Indexdelict
De terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 22 november 2005 opgelegd ter zake van poging tot doodslag.
Blijkens de bewezenverklaring, de kwalificatie en de straftoemetingsoverwegingen in onderling verband en samenhang bezien is de terbeschikkingstelling opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Termijn
Het hof zal de beslissing van de rechtbank reeds vernietigen wegens strijd met artikel 509t Wetboek van Strafvordering.
Stoornis en delictgevaar
Het hof heeft vooreerst de vraag te beantwoorden of thans nog sprake is van een dusdanige stoornis en delictgevaar dat verlenging van de dwangverpleging noodzakelijk is. Uit de rapportages blijkt dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en een persoonlijkheidsstoornis NAO. Voorts is sprake alcoholmisbruik, thans in gedwongen remissie. De terbeschikkinggestelde lijkt momenteel zijn behandelplafond te hebben bereikt. Het recidiverisico wordt, bij een onvoorwaardelijke beëindiging van de maatregel, als hoog ingeschat. Gelet op de beperkte cognitieve en taalvaardigheden van de terbeschikking-gestelde in combinatie met schizofrenie en de onderliggende persoonlijkheidsproblematiek wordt een bepaalde mate van begeleiding en controle van belang geacht om de kans op risicovol gedrag te verminderen. Op grond van de advisering en hetgeen ter zitting is gebleken, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist als in de hierna te vermelden beslissing vervat. Het hof concludeert dat er sprake is van een dusdanige stoornis en delictgevaar dat verlenging van de dwangverpleging noodzakelijk is.
EVRM
Vervolgens komt de vraag aan de orde of dit strijd oplevert met de artikelen 5 en 8 EVRM. Vast staat dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde zodanig is gevorderd, dat het in beginsel aangewezen en verantwoord zou zijn, zoals ook de deskundigen en de kliniek hebben aangegeven, een begin te maken met het geleidelijk aan laten resocialiseren van de terbeschikkinggestelde in de maatschappij door middel van het onder toezicht en begeleiding door de kliniek stapsgewijs uitbreiden van zijn vrijheden. De terbeschikkinggestelde gebruikt trouw zijn antipsychotische medicatie, werkt mee aan de behandeling en heeft zijn behandelplafond in de kliniek bereikt. Doelstelling van de aan de terbeschikkinggestelde opgelegde maatregel is, naast beveiliging, ook trachten door dwangverpleging te komen tot een verantwoorde terugkeer van de terbeschikkinggestelde in de maatschappij. Het bereiken van de laatste doelstelling wordt nu gedwarsboomd omdat de terbeschikkinggestelde lopende de maatregel van terbeschikkingstelling tot ongewenst vreemdeling is verklaard en zijn verblijfsvergunning is ingetrokken.
Ter zitting is gebleken dat thans nog een vreemdelingrechtelijke procedure loopt omtrent de verblijfsstatus van de terbeschikkinggestelde. De kliniek geeft aan dat, mocht de terbeschikkinggestelde na afloop van de vreemdelingenrechtelijke procedure over een geldige verblijfstitel beschikken, begonnen zal worden met een begeleid verlofkader en toegewerkt zal worden naar een uiteindelijke begeleide woonvorm binnen de psychiatrie door middel van transmuraal verlof. Er is op dit moment dan ook nog geen sprake van een situatie, waarin gezegd kan worden dat elk vooruitzicht op resocialisatie van de terbeschikkinggestelde is komen te ontbreken. Het hof is daarom van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling in dit stadium geen schending oplevert van de artikelen 5 en 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Nader onderzoek in verband met en afwachten van vreemdelingenprocedure
Het hof acht het door de verdediging gevraagde nader onderzoek naar het standpunt van de staatssecretaris inzake en naar de voortzetting van de vreemdelingenprocedures niet noodzakelijk. Deze verzoeken worden afgewezen. Ook acht het hof het niet noodzakelijk om de behandeling van de zaak schorsen teneinde de uitkomst van de vreemdelingenprocedures af te wachten.
Beoordeling
Op grond van de stukken, waaronder eerdergenoemde rapportages, en het ter zitting besprokene, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. Hoewel het hof het niet noodzakelijk vindt om de uitkomst van de beslissingen in de vreemdelingenzaak af te wachten, acht het hof het om twee redenen wel van belang een vinger aan de pols te houden, namelijk om zicht te houden op de juridische procedures betreffende de verblijfsstatus van de terbeschikkinggestelde en op de voortgang van zijn behandeling en resocialisatie. Het hof acht daarom een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van een jaar en niet van twee jaren geïndiceerd.
De kliniek stelt in haar aanvullende rapportage dat, indien de terbeschikkinggestelde geen verblijfsvergunning krijgt, een procedure zal worden opgestart tot terugplaatsing naar het land van herkomst in een forensische psychiatrische kliniek aldaar. Het hof acht het van groot belang dat de kliniek in dat geval gebruik zal maken van de reeds bestaande expertise hieromtrent, zoals deze door andere klinieken in soortgelijke zaken is opgebouwd. Het hof denkt hierbij met name aan FPC Veldzicht te Balkbrug voor zover dit een terugplaatsing van de terbeschikkinggestelde naar een passende forensische opvang in Turkije betreft.
Beslissing
Het hof:
Wijst af het verzoek tot het doen van nader onderzoek naar het standpunt van de staatssecretaris en de voortzetting van de vreemdelingenprocedures.
Wijst af het verzoek de behandeling van deze zaak schorsen teneinde de beslissingen in de vreemdelingenprocedures af te wachten.
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Haarlem van 16 mei 2012 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Aldus gedaan door
mr E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr C. Caminada en mr. G. Oldekamp als raadsheren,
en prof. dr. W.J. Schudel en dr. W. van Kordelaar als raden,
in tegenwoordigheid van mr C.M.M. van der Waerden als griffier,
en op 20 augustus 2012 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.