ECLI:NL:GHARN:2012:BX6679
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Overgang van terbeschikkingstelling naar GGZ in het kader van de Wet BOPZ
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 19 juli 2012, die een voorwaardelijke rechterlijke machtiging op grond van de Wet BOPZ had verleend aan de terbeschikkinggestelde. De rechtbank stelde als voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde zich zou houden aan de voorwaarden in het behandelplan, waaronder het gebruik van medicatie. Het hof heeft de situatie van de terbeschikkinggestelde beoordeeld, waarbij het advies van deskundigen, waaronder een psychiater en psycholoog, is meegenomen. Deze deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde door medicatiegebruik was gestabiliseerd, maar dat er een hoog recidiverisico bestond als hij zou stoppen met medicatie. Het hof concludeerde dat een overgang naar de GGZ verantwoord was, gezien de adviezen van de betrokken partijen en de omstandigheden van de terbeschikkinggestelde. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen. De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman stelden dat de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk moest worden beëindigd om een overgang naar de GGZ mogelijk te maken. Het hof heeft deze argumenten overwogen en kwam tot de conclusie dat de veiligheid van anderen niet langer vereiste dat de terbeschikkingstelling werd verlengd. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 16 augustus 2012.