ECLI:NL:GHARN:2012:BX6185
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- K.E. Mollema
- H. de Hek
- M.C.D. Boon-Niks
- Rechtspraak.nl
Boetebeding en afwijking van artikel 6:92 lid 2 BW in onroerend goed transactie
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 28 augustus 2012, gaat het om een geschil tussen [appellant] en Goed Vast Goed Veenendaal B.V. over een boetebeding in een koopovereenkomst van een onroerend goed. De rechtbank Zwolle-Lelystad had eerder in drie vonnissen (15 juli 2009, 31 maart 2010 en 5 januari 2011) geoordeeld dat de overeenkomst geen boetebeding van 3 promille per dag bevatte en dat Vast Goed niet had aangetoond dat partijen hadden willen afwijken van artikel 6:92 lid 2 BW, dat bepaalt dat hetgeen verschuldigd is op basis van een boetebeding in de plaats treedt van schadevergoeding op grond van de wet.
In hoger beroep heeft het hof de feiten vastgesteld en de grieven van [appellant] beoordeeld. Het hof oordeelde dat de rechtbank de feiten correct had vastgesteld en dat [appellant] niet had aangetoond dat hij recht had op ontbinding van de overeenkomst op basis van non-conformiteit. Het hof bevestigde dat Vast Goed recht had op schadevergoeding, maar niet op de boete, omdat de schade hoger was dan het boetebedrag. Het hof heeft de vordering van Vast Goed tot schadevergoeding van € 747.828,54 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 februari 2012.
Het hof bekrachtigde de tussenvonnissen van de rechtbank en vernietigde het eindvonnis van 5 januari 2011, behoudens de veroordeling in proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen in onroerend goed transacties om duidelijkheid te scheppen over boetebedingen en de toepassing van artikel 6:92 BW.