ECLI:NL:GHARN:2012:BX4855

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
16 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
P12/0225
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en beoordeling van behandelvooruitzichten in het kader van autismespectrumstoornis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 26 juli 2011, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar heeft verlengd. De terbeschikkingstelling is opgelegd voor misdrijven die gericht zijn tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. De terbeschikkinggestelde, die lijdt aan een autismespectrumstoornis, heeft sinds 2008 een diagnose en is sindsdien in behandeling. De raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde heeft primair verzocht om beëindiging van de terbeschikkingstelling en subsidiair om aanhouding van de zaak voor onderzoek naar mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging. Het openbaar ministerie heeft gewezen op schending van de voortgangseisen van de behandeling, maar concludeerde tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Het hof heeft vastgesteld dat de behandeling van de terbeschikkingstelling lange tijd is vertraagd door het kwijtraken van het dossier. Ondanks de lange duur van de terbeschikkingstelling, oordeelt het hof dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde momenteel voldoende voortgang boekt. Het hof heeft het verzoek om nader onderzoek naar voorwaardelijke beëindiging afgewezen, omdat het nog te vroeg is voor een dergelijke stap. De beslissing van de rechtbank is bevestigd, met inachtneming van de lange duur van de maatregel en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de behandelvooruitzichten.

Uitspraak

TBS P12/0225
Beslissing d.d. 16 augustus 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats]
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 26 juli 2011, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
-het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
-de beslissing waarvan beroep;
-de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 4 augustus 2011;
-de aanvullende informatie van [kliniek] van 17 juli 2012.
Het hof heeft ter zitting van 2 augustus 2012 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.P. Vroegh, advocaat te Haarlem, en de advocaat-generaal, mr. M.J.M van der Mark.
Overwegingen
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De terbeschikkingstelling duurt thans meer dan negentien jaren. Pas in 2008 is de juiste diagnose gesteld en is geconstateerd dat de terbeschikkinggestelde aan een autismespectrumstoornis lijdt. Aansluitend hierop is in november 2011 de longstaystatus van de terbeschikkinggestelde beëindigd. De kliniek is somber in haar prognose vanwege de lange duur van de terbeschikkingstelling, maar de externe zesjaarsrapporteurs zijn positiever over de behandelvooruitzichten.
Primair heeft de raadsvrouw verzocht om de terbeschikkingstelling te beëindigen.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden teneinde door de reclassering de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te laten onderzoeken.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Gebleken is dat het dossier lange tijd kwijt is geweest bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waardoor de behandeling van het hoger beroep lange tijd op zich heeft laten wachten. Hierdoor zijn zowel artikel 509x, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering als artikel 5, vierde lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens geschonden. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het aannemen van een verdragsrechtelijke schending voldoende bevrediging van het geschonden rechtsgevoel inhoudt.
Uit de rapportages blijkt dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde weer is vlot getrokken en dat de longstaystatus is opgeheven. De terbeschikkinggestelde is gemotiveerd aan zijn behandeling bezig en eind van dit jaar wordt begeleid verlof aangevraagd. De weg van de geleidelijkheid heeft de voorkeur. Gelet op de te verwachten duur van het verdere behandel- en resocialisatietraject is een verlenging van de maatregel voor de duur van twee jaren reëel. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Schending 5 EVRM
Zowel artikel 509x, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering als artikel 5, vierde lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden stelt eisen aan de voortgang van de behandeling door de (appel)rechter van een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Het hof dient zo spoedig mogelijk respectievelijk spoedig (de Engelse tekst bezigt het woord "speedily") te beslissen op het hoger beroep. Waar in beginsel de terbeschikkingstelling expireert op een ruimschoots tevoren bekende datum heeft zowel de rechtbank als het gerechtshof een verdragsrechtelijke verplichting om tot een zo spoedig mogelijke behandeling van de vordering tot verlenging over te gaan. De genoemde inspanningsverplichting dwingt tot een grotere spoed dan waarvan in de onderhavige zaak is gebleken. Het hof is van oordeel dat in casu van een spoedige behandeling van het hoger beroep in de zin van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden geen sprake is geweest. Het beroep is immers een jaar na het instellen van het beroep behandeld. Gebleken is dat het dossier lange tijd kwijt is geweest bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waardoor de behandeling van het hoger beroep lange tijd op zich heeft laten wachten. Het hof betreurt deze gang van zaken. Het hof is van oordeel dat de beslissing om een verdragsrechtelijke schending aan te nemen in zichzelf voldoende bevrediging van het geschonden rechtsgevoel inhoudt.
Ontbreken recente wettelijke aantekeningen
Ambtshalve overweegt het hof het volgende. Artikel 509o, tweede lid, aanhef en onder 2 van het Wetboek van Strafvordering schrijft voor dat bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de terbeschikkinggestelde wordt overgelegd. Bij het behandelen van een zaak in beroep acht het hof het voor de vorming van zijn eindoordeel noodzakelijk voldoende te zijn voorgelicht over de actuele stand van zaken, onder meer door middel van de meest recente wettelijke aantekeningen omtrent de terbeschikkinggestelde. Het hof acht het in het algemeen van groot belang dat de laatste wettelijke aantekeningen in ieder geval de periode bestrijken tot twee à drie maanden vóór de bij het hof geplande zittingsdatum.
In casu bestrijken de wettelijke aantekeningen slechts de periode van 28 oktober 2008 tot en met 28 februari 2011. Recentere wettelijke aantekeningen ontbreken in het dossier.
Het hof overweegt dat, ondanks het feit dat deze aantekeningen ontbreken, het zich, door hetgeen ter zitting van het hof is besproken in de onderhavige zaak, voldoende voorgelicht acht ten aanzien van de (psychische) gesteldheid van de terbeschikkinggestelde, temeer nu de kliniek in een brief, gedateerd 17 juli 2012, nadere informatie heeft verschaft over het behandelverloop van de terbeschikkinggestelde. Het hof acht zich op basis van de voorhanden informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep.
Afwijzing verzoek
Het verzoek om de reclassering nader onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging wordt afgewezen, omdat het hof het nog te vroeg acht voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Uit de aanvullende rapportage van de kliniek van 17 juli 2012 blijkt dat de terbeschikkinggestelde zich aan het begin van zijn behandeltraject bevindt.
Bevestiging
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaren. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.
Het hof merkt op dat uit de stukken blijkt dat pas in 2008 de huidige diagnose van een autismespectrumstoornis is vastgesteld en dat pas sinds kort de behandeling hierop is ingesteld. De korte duur van het huidige behandeltraject pleit voor de voortzetting van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Het hof stelt echter vast dat, gelet op de lange duur van de maatregel, de rechtsbeginselen van de proportionaliteit en subsidiariteit thans beginnen mee te spelen en dat rekening dient te worden gehouden met de mogelijkheid dat de terbeschikkingstelling bij de eerstvolgende verlengingszitting zal worden beëindigd, dan wel dat de dwangverpleging voorwaardelijk zal worden beëindigd. Het hof acht dan ook van belang dat de kliniek de aankomende periode aandacht zal besteden aan de mogelijkheden voor een ambulante behandeling van de terbeschikkinggestelde buiten het huidige TBS-kader.
Indexdelict
Blijkens de bewezenverklaring, de kwalificatie en de straftoemetingsoverwegingen in onderling verband en samenhang bezien is bij het vonnis van 4 februari 1993 van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, welk vonnis door het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch bij arrest van 23 juni 1993 is bevestigd, de terbeschikkingstelling opgelegd ter zake van misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen en met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren ontuchtige handelingen plegen.
Beslissing
Het hof:
Wijst af het verzoek om de reclassering nader onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Bevestigt de beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 26 juli 2011 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr C. Caminada en mr. G. Oldekamp als raadsheren,
en drs. J. Boon en drs. T. van Iersel als raden,
in tegenwoordigheid van mr C.M.M. van der Waerden als griffier,
en op 16 augustus 2012 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.