ECLI:NL:GHARN:2012:BX2680
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- K.M. Makkinga
- R.E. Weening
- R.Ch. Verschuur
- Rechtspraak.nl
Erfdienstbaarheid van uitweg en wijziging ex art. 5:78 BW
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 24 juli 2012, staat de erfdienstbaarheid van uitweg centraal. Appellant, eigenaar van een perceel, heeft in hoger beroep gegriefd tegen de uitspraak van de rechtbank die oordeelde dat niet is komen vast te staan dat de weg, die parallel loopt aan de erfgrens, geheel op zijn grond ligt. Het hof bevestigt de conclusie van de rechtbank en stelt vast dat de rechtbank op goede gronden tot deze conclusie is gekomen. Appellant heeft onvoldoende onderbouwd dat de rechtbank de tekeningen verkeerd heeft geïnterpreteerd. Het hof wijst erop dat de door appellant ingebrachte foto's geen eigendomsrecht kunnen onderbouwen, omdat deze door hemzelf zijn aangebracht.
Daarnaast heeft het hof de vraag beantwoord of er erfdienstbaarheden ten gunste van geïntimeerde rusten op de percelen van appellant. Appellant vordert een verklaring voor recht dat er op zijn percelen geen erfdienstbaarheden rusten ten voordele van geïntimeerde. Het hof oordeelt dat de notariële akte uit 1935, waar in artikel 5 de uitwegen zijn opgenomen, nog steeds geldig is en dat er een recht van uitweg is gevestigd ten behoeve van geïntimeerde. De door appellant ingebrachte notariële akte uit 1958 kan deze bepaling niet betwisten.
Verder behandelt het hof de verholen grief van appellant, waarin hij stelt dat geïntimeerde ten onrechte een tweede uitweg heeft aangebracht. Het hof concludeert dat deze tweede uitrit geen verzwaring oplevert voor appellant en dat het verzet van appellant tegen het gebruik van de weg door geïntimeerde ongegrond is. De vordering van appellant tot opheffing van de erfdienstbaarheden wordt afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de kosten van het geding in hoger beroep toe aan de in het ongelijk gestelde partij.