ECLI:NL:GHARN:2012:BX2501

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
10 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.095.607t
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot voeging in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem, is op 10 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 200.095.607. De vordering tot voeging van A.O.B. Auto Onderdelen Beesd B.V. (hierna: AOB) is afgewezen wegens gebrek aan belang. AOB had verzocht om voeging van de onderhavige zaak met een andere zaak, nummer 200.082.165, die ook door AOB was aangespannen. Het hof overweegt dat AOB haar grieven tegen een tussenvonnis van 11 augustus 2010 al had geformuleerd in de memorie van grieven in het incidenteel hoger beroep in de onderhavige zaak. Hierdoor had AOB geen belang bij de vordering tot voeging, aangezien de grieven al waren ingediend in de lopende procedure.

De procedure begon met een dagvaarding in hoger beroep op 6 juni 2011, gevolgd door een memorie van grieven en een akte tot voeging in het incident. Het hof heeft de stukken bestudeerd en vastgesteld dat de vordering tot voeging niet kon worden toegewezen. AOB werd veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van O.S.B. B.V. (hierna: OSB) zijn begroot op € 894,-. De hoofdzaak werd verwezen naar een roldatum voor de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep aan de zijde van OSB.

De uitspraak benadrukt het belang van het hebben van belang bij een vordering tot voeging en de noodzaak om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen. Het hof houdt verder iedere beslissing aan, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.095.607
(zaaknummer rechtbank 180670)
arrest van de derde kamer van 10 juli 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
O.S.B. B.V.,
gevestigd te Beesd, gemeente Geldermalsen,
appellante in het principaal hoger beroep in de hoofdzaak,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna: OSB,
advocaat: mr. C. van der Mark,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A.O.B. Auto Onderdelen Beesd B.V.,
gevestigd te Beesd, gemeente Geldermalsen,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep in de hoofdzaak,
appellante in het incidenteel hoger beroep in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna: AOB,
advocaat: mr. J.J.H. van der Meijden.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
25 november 2009, 11 augustus 2010, 22 december 2010 en 16 maart 2011 die de rechtbank Arnhem tussen OSB, [X] en [Y] als eisers in conventie, tevens verweerders in reconventie enerzijds en AOB als gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie anderzijds heeft gewezen. Van die vonnissen is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 6 juni 2011,
- de memorie van grieven,
- de akte tot voeging in het incident, tevens memorie van antwoord en memorie van incidenteel hoger beroep in de hoofdzaak,
- de antwoordconclusie in het incident.
2.2 Vervolgens zijn de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest in het incident en heeft het hof arrest bepaald.
3. De motivering van de beslissing in het incident
3.1 AOB heeft - kennelijk op de voet van artikel 222 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.), met welke bepaling het voorkomen van tegenstrijdige beslissingen wordt beoogd - voeging gevorderd van de onderhavige zaak (200.095.607) en de zaak met nummer 200.082.165. De laatstgenoemde zaak betreft een door AOB bij dagvaarding van 11 november 2010 ingesteld hoger beroep tegen een tussenvonnis van
11 augustus 2010, dat is gewezen in dezelfde procedure als die met zaaknummer 200.095.607.
3.2 In de zaak met nummer 200.082.165 is, zo is het hof ambtshalve gebleken, verstek verleend tegen OSB en heeft AOB op de roldatum 19 juni 2012 ambtshalve peremptoir gestaan voor memorie van grieven. De zaak is vervolgens verwezen naar de roldatum 31 juli 2012 voor beraad aan de zijde van AOB conform artikel 2.21 van het Landelijk procesreglement civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven.
3.3 Nu AOB haar grieven tegen het tussenvonnis van 11 augustus 2010 al heeft geformuleerd in de memorie van grieven in incidenteel hoger beroep in de onderhavige zaak (200.095.607), heeft zij geen belang bij haar vordering tot voeging van de onderhavige zaak met de zaak met nummer 200.082.165.
3.5 De vordering tot voeging van AOB zal daarom worden afgewezen. AOB zal worden veroordeeld in de kosten van het incident. In de hoofdzaak zal de zaak worden verwezen naar een roldatum voor de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep aan de zijde van OSB. Verder zal iedere beslissing worden aangehouden.
4. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
in het incident
wijst de vordering tot voeging met de zaak met nummer 200.082.165 af;
veroordeelt AOB in de kosten van het incident, aan de zijde van OSB begroot op
€ 894,-;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de roldatum 21 augustus 2012 voor de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep aan de zijde van OSB;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.A. Katz-Soeterboek, P.L.R. Wefers Bettink en M.F.J.N. van Osch en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2012.