ECLI:NL:GHARN:2012:BX0884

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
25 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
P12/0150
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onafhankelijkheid van het onderzoek door zesjaarsrapporteur in TBS-zaken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde. De zaak betreft de beoordeling van de rapportages van zesjaarsdeskundigen en de vraag of deze voldoen aan de eisen van een onafhankelijk onderzoek. De terbeschikkinggestelde, geboren op een onbekende datum en verblijvende in een onbekende locatie, had in eerste aanleg een verlengingsadvies ontvangen van de kliniek, waarin werd gesteld dat het recidivegevaar nog hoog was. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. Kwakman, betoogde dat de rapportage van zesjaarsdeskundige Van Bakel niet voldeed aan de eisen van onafhankelijkheid, omdat hij voorafgaand aan zijn onderzoek uitgebreid had gesproken met de behandelaars van de terbeschikkinggestelde. Het hof oordeelde echter dat het gebruikelijk is dat zesjaarsrapporteurs zich laten informeren door behandelaars en dat dit op zich geen onafhankelijk onderzoek in de weg staat.

Het hof overwoog verder dat de terbeschikkinggestelde zwakbegaafdheid, alcoholmisbruik en persoonlijkheidsproblematiek vertoonde, en dat het recidivegevaar op korte termijn als matig en op lange termijn als hoog werd ingeschat. De kliniek adviseerde om de TBS met een jaar te verlengen, en het hof concludeerde dat het nog te vroeg was voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Het hof vernietigde de beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage van 21 februari 2012 en verlengde de terbeschikkingstelling met een jaar, met de opdracht dat vóór de volgende verlengingszitting een rapport van de reclassering over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging gereed moest zijn.

Uitspraak

TBS P12/0150
Beslissing d.d. 25 juni 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats]
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage van 21 februari 2012, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het verlengingsadvies van [kliniek] van 20 oktober 2011;
- de rapportage Pro Justitia van 13 oktober 2011, opgemaakt door drs. F.C.P. Zuidhof, psycholoog;
- de rapportage Pro Justitia van 13 oktober 2011, opgemaakt door drs. A.H.A.C. van Bakel, psychiater;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 21 februari 2012;
- de aanvullende informatie van [kliniek] van 4 juni 2012 met als bijlagen de wettelijke aantekeningen van 1 oktober 2011 tot en met 4 juni 2012.
Het hof heeft ter zitting van 11 juni 2012 gehoord de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen, en de advocaat-generaal, mr J.W. Rijkers.
Overwegingen
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De rapportage van zesjaarsdeskundige Van Bakel voldoet niet aan de eisen van een onafhankelijk onderzoek. Nog voordat hij de terbeschikkinggestelde had ontmoet, heeft hij uitgebreid met de hoofdbehandelaar en de sociotherapeuten gesproken. Eigen onderzoek heeft hij niet gedaan. Zijn oordeel dient daarom geen doorslaggevende rol te spelen.
De reden dat de rechtbank niet tot een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is overgegaan, is het feit dat de terbeschikkinggestelde op korte termijn naar een RIBW zou worden overgeplaatst en hij daar moet oefenen met de daarbij behorende vrijheden en dat de relatie met de Reclassering nog opgebouwd moet worden. Dit kan echter niet de enige reden zijn de dwangverpleging te verlengen. Die reden kan enkel zijn dat het recidivegevaar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging (nog) niet toelaat.
De kliniek schrijft in de rapportages dat het recidiverisico nog onveranderd hoog is en dat de terbeschikkinggestelde langdurige ondersteuning en controle nodig heeft teneinde zijn gedragskeuzes binnen het maatschappelijk aanvaardbare te kunnen houden. Maar ondertussen geeft de kliniek wel aan dat over een jaar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging overwogen moet/kan worden. Kennelijk vindt de kliniek het verantwoord de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen zodra hij is gesetteld in de RIBW van [instelling]. De terbeschikkinggestelde is onlangs naar de [instelling] overgeplaatst. Indien de zaak wordt aangehouden om een maatregelrapportage op te laten maken, kan de terbeschikkinggestelde settelen in de drie maanden die de Reclassering nodig heeft om de rapportage op te stellen en zelfs doorstromen naar een vierpersoonswoning. Op dat moment kan de Reclassering de begeleiding overnemen, met FPT op de achtergrond en altijd de mogelijkheid van een crisisplaatsing terug naar de kliniek.
Wat betreft het recidiverisico heeft de raadsvrouw verwezen naar de zesjaarsrapportage van de deskundige Zuidhof, waaruit blijkt dat het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau is teruggebracht en dat een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging nu al verantwoord is. Het verdere toezicht op de terbeschikkinggestelde kan prima door de reclassering gedaan worden. Gelet hierop is het moment aangebroken om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te onderzoeken.
De raadsvrouw heeft verzocht om aanhouding van de zaak voor de duur van drie maanden teneinde de reclassering een maatregelrapportage op te laten stellen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Uit de rapportages blijkt dat de terbeschikkinggestelde de afgelopen periode goede vooruitgang heeft geboekt. De kliniek geeft echter aan dat het nog te vroeg is voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Er is geen aanleiding om te twijfelen aan de inschatting van de kliniek. De externe zesjaarsdeskundigen verschillen alleen van mening omtrent de timing van het verdere resocialisatietraject.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Anders dan door de raadsvrouw is betoogd, ziet het hof geen redenen om aan te nemen dat de rapportage van zesjaarsdeskundige Van Bakel niet aan de eisen van een onafhankelijk onderzoek voldoet. Hetgeen de raadsvrouw heeft opgemerkt, is daartoe op zichzelf onvoldoende. Het hof merkt op dat het vaste praktijk is dat de zesjaarsrapporteurs zich als onderdeel van hun onderzoek laten informeren door de behandelaars van een terbeschikkinggestelde. Dit staat op zich een onafhankelijk onderzoek niet in de weg.
Het hof zal het verzoek tot het doen uitbrengen van een maatregelrapport door de reclassering en daarmee het verzoek tot aanhouding afwijzen, omdat het hof het thans nog te vroeg vindt voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Het hof zal om technische redenen de beslissing van de rechtbank vernietigen.
De terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is bij arrest van het gerechtshof ‘s-Gravenhage van 29 juni 2004 opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten: Poging tot doodslag en mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote.
Uit de rapportages blijkt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van zwakbegaafdheid, alcoholmisbruik (thans in remissie) en persoonlijkheidsproblematiek met vermijdende, antisociale, afhankelijke en narcistische kenmerken. Het recidivegevaar wordt op de korte termijn als matig en op de langere termijn als hoog ingeschat. De terbeschikkinggestelde beschikt thans over transmuraal verlof en is recentelijk overgeplaatst naar een RIBW-instelling, te weten [instelling]. Gelet op het recidiverisico en het belang van een gedegen resocialisatietraject is de kliniek van oordeel dat het thans nog te vroeg is voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Zodra de terbeschikkinggestelde voldoende in de huidige vervolgsetting is ingebed, kan gekeken worden of een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging tot de mogelijkheden behoort.
De kliniek heeft geadviseerd om de maatregel met een jaar te verlengen.
Op grond van de stukken, waaronder eerdergenoemde rapportages, en het ter zitting besprokene, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. Het hof zal de maatregel verlengen voor de periode van een jaar. Van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling, zoals door de raadsvrouw bepleit, kan naar het oordeel van het hof – mede gelet op de ernst van het nog immer aanwezige recidivegevaar – nog geen sprake zijn. Wel is het hof van oordeel dat vóór de volgende verlengingszitting een door de reclassering op te stellen rapport over de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege gereed dient te zijn.
Beslissing
Het hof:
Wijst af het verzoek tot het doen uitbrengen van een maatregelrapport door de reclassering.
Vernietigt de beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage van 21 februari 2012 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr E.A.K.G. Ruys en mr F.W. Bleichrodt als raadsheren,
en drs. T. van Iersel en prof. dr. W.J. Schudel als raden,
in tegenwoordigheid van mr C.M.M. van der Waerden als griffier,
en op 25 juni 2012 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.