2. Feiten
2.1. Belanghebbende, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, is in februari 2009 opgericht. De fiscale belangen van belanghebbende worden behartigd door het kantoor van de gemachtigde.
2.2. Belanghebbende is door de Inspecteur uitgenodigd tot het doen van de aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2009 (hierna: aangifte Vpb 2009). De aangifte Vpb 2009 diende vóór 1 juni 2010 te zijn ingediend bij de Inspecteur.
2.3. De gemachtigde van belanghebbende maakt gebruik van de zogenoemde Becon-regeling. Op de voet van deze regeling heeft de gemachtigde op 6 april 2010 de Inspecteur om uitstel verzocht tot het doen van de aangifte van onder anderen belanghebbende. Dit uitstelverzoek heeft de gemachtigde elektronisch, via BAPI (Belastingdienst Advanced Program Integration), ingediend. Het uitstelverzoek is niet ingewilligd door de Inspecteur.
2.4. Bij brief van 6 juli 2010, gericht aan het adres van belanghebbende, heeft de Inspecteur belanghebbende een zogenoemde Herinnering aangifte 2009 verzonden. In die brief is belanghebbende eraan herinnerd dat zij vóór 1 juni 2010 aangifte Vpb 2009 had moeten doen en dat zulks nog niet is gebeurd. De Inspecteur heeft belanghebbende in die brief alsnog een termijn tot 20 juli 2010 gegeven voor het indienen van de aangifte Vpb 2009. In de brief heeft de Inspecteur belanghebbende voorts erop gewezen dat zij, wanneer zij niet reageert op de herinnering, een aanmaning zal krijgen en, wanneer niet of te laat wordt gereageerd op de aanmaning, een boete.
2.5. Naar aanleiding van deze herinnering heeft belanghebbende contact opgenomen met haar gemachtigde. De gemachtigde heeft belanghebbende medegedeeld dat de herinnering kennelijk een fout van de Belastingdienst betreft, aangezien uitstel voor het indienen van de aangifte Vpb 2009 is aangevraagd. Er is door belanghebbende of de gemachtigde geen contact opgenomen met de Belastingdienst naar aanleiding van de herinnering.
2.6. Omdat belanghebbende jegens de Inspecteur niet heeft gereageerd op de herinneringsbrief, heeft de Inspecteur belanghebbende bij brief van 13 september 2010, gericht aan het adres van belanghebbende, een aanmaning (bijlage 3 van het verweerschrift in eerste aanleg) verzonden. De brief behelst, voor zover hier van belang, het volgende.
‘Betreft
Aanmaning aangifte 2009
Geachte heer, mevrouw,
U moet over de periode 1 februari 2009 – 31 december 2009 aangifte doen voor de Vennootschapsbelasting.
De aangifte moest vóór 1 juni 2010 bij ons binnen zijn. Op 6 juli 2010 heb ik u een herinnering gestuurd om alsnog aangifte te doen. Misschien bent u vergeten om aangifte te doen, of heeft de aangifte ons niet bereikt.
Wat moet u doen?
U moet alsnog aangifte doen. Deze aangifte moet vóór 27 september 2010 bij ons binnen zijn.
(…)
Wat gebeurt er als u niet op deze aanmaning reageert?
U bent wettelijk verplicht om (op tijd) aangifte te doen. Als u niet reageert op deze aanmaning, zullen wij het belastbare bedrag moeten schatten. Ook krijgt u een boete als u niet of te laat reageert.
(…)’.
2.7. Naar aanleiding van deze aanmaning heeft belanghebbende wederom contact opgenomen met haar gemachtigde. De jaarstukken en de aangifte Vpb 2009 zijn vervolgens gereed gemaakt. De aangifte Vpb 2009 is op 6 oktober 2010 bij de Inspecteur ingediend.
2.8. Met dagtekening 8 januari 2011 is aan belanghebbende de aanslag vennootschapsbelasting 2009 opgelegd. De aanslag is overeenkomstig de aangifte berekend naar een belastbaar bedrag van nihil. Gelijktijdig met de aanslag is aan belanghebbende de onderwerpelijke verzuimboete van € 2.460 opgelegd wegens het niet binnen de termijn doen van de aangifte Vpb 2009. Het bezwaar tegen de boetebeschikking is door de Inspecteur ongegrond verklaard.
2.9. De Rechtbank heeft de boetebeschikking vernietigd op de grond dat sprake is van afwezigheid van alle schuld bij belanghebbende. Hiertegen heeft de Inspecteur hoger beroep aangetekend.