ECLI:NL:GHARN:2012:BW5224

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
8 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.040.689/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de verkoop van een motorjacht met gebreken en de gevolgen van ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem werd behandeld, betreft het een geschil tussen Vri-Jon Yachts B.V. en een particuliere koper over de verkoop van een motorjacht, type Doerak 780, uit 1975. De koper, hierna te noemen [geïntimeerde], heeft het schip op 22 april 2007 gekocht voor een bedrag van € 19.800,-. Na de levering van het schip op juni 2007 heeft [geïntimeerde] diverse gebreken geconstateerd en heeft hij Vri-Jon in oktober 2007 schriftelijk medegedeeld dat hij de koopovereenkomst ontbindt. De koper vorderde onder andere schadevergoeding en herstel van de gebreken, terwijl Vri-Jon de tekortkomingen betwistte en aanvoerde dat de koper op de hoogte was van bepaalde gebreken bij de aankoop.

Het hof heeft in zijn arrest van 8 mei 2012 vastgesteld dat de rechtbank in eerste aanleg terecht heeft geoordeeld dat Vri-Jon toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Het hof heeft de grieven van [geïntimeerde] in het principale appel en de grieven van Vri-Jon in het incidentele appel gezamenlijk behandeld. Het hof oordeelde dat de gebreken die door [geïntimeerde] zijn aangevoerd, onvoldoende onderbouwd waren en dat Vri-Jon de gelegenheid moest krijgen om tegenbewijs te leveren. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rolzitting voor het horen van getuigen en verdere procesvoering.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verkopers bij de verkoop van gebruikte goederen en de noodzaak voor kopers om gebreken tijdig te melden. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere bewijsvoering en het verhoor van getuigen, waarbij de nadruk ligt op de vraag of Vri-Jon gehouden is tot het leveren van de in de offerte genoemde zaken en of de gebreken daadwerkelijk bestaan.

Uitspraak

Arrest d.d. 8 mei 2012
Zaaknummer 200.040.689/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de tweede kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Vri-Jon Yachts B.V.,
gevestigd te Ossenzijl,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: Vri-Jon,
advocaat: mr. I.M.F. van Emstede, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. J.J. Douwes, kantoorhoudende te Apeldoorn.
De inhoud van het tussenarrest van 23 augustus 2011 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Op 1 november 2011 is een comparitie gehouden waarbij beide partijen bijgestaan door hun advocaten, zijn verschenen.
Het hof zal arrest wijzen op de stukken die ter gelegenheid van de comparitie zijn overlegd alsmede het proces-verbaal van de op 1 november 2011 gehouden comparitie.
De grieven
In het principale appel zijn door Vri-Jon drie grieven aangevoerd.
In het incidentele appel zijn door [geïntimeerde] vier grieven aangevoerd.
De beoordeling
1. De feiten
1.1. De rechtbank heeft in haar vonnis van 5 augustus 2009 onder 2 (2.1. t/m 2.5.) een aantal feiten vastgesteld. Daartegen is geen grief gericht of anderszins van bezwaren gebleken, zodat deze feiten ook in hoger beroep vast staan. Samen met hetgeen in hoger beroep als gesteld of gebleken en niet dan wel onvoldoende weersproken is komen vast te staan, gaat het hof uit van het volgende.
1.2. Op of omstreeks 14 februari 2007 heeft [geïntimeerde] gereageerd op een advertentie waarin een motorjacht werd aangeboden van het type Doerak 780, bouwjaar 1975 (hierna: het schip) voor een bedrag van € 19.800,-.
1.3. Naar aanleiding van deze reactie heeft Stewalt Yachtvermittlung namens Vri-Jon aan [geïntimeerde] op 10 maart 2007 een offerte gestuurd. Die offerte vermeldt onder meer:
‘ich/wir bedanken uns für Ihr interesse an unseren VRI-JON Yachten und unterbreiten Ihnen nachfolgend das gewünschte Angebot über eine DOERAK 780.
(…)
EXTRAS + ZUBEHÖR
Bugstrahlruder (…)
Boiler 40 ltr. (…)
Webasto Heizung (…)
Kochherd 4 flmg. (…)
Feuerlöscher 2 Stück (…)
Echolot (…)
Kompass (…)
Radio/CD (…)
Landanscluss 230 Volt (…)
3 Batterien 180 Ah (…)
Ankerwinde elektrisch (…)
Badeplattform (…)
Alufenster (…)
neu Polster und Küche (…)
Winterpersenning (…)
Niro Reling (…)
Fenderhalter (…)
Lackierung neu (…)
ANGEBOT
DOERAK 780, L.Ü.A. 7,80 m x 3,00 m breit
Baujahr 1975
Kaufpreis € 19.800,00
(…)”
1.4. [geïntimeerde] heeft op 22 april 2007 een proefvaart gemaakt met het schip. Op dezelfde datum is, zonder dat eerst technisch onderzoek plaatsvond, een koopovereenkomst gesloten tussen [geïntimeerde] en Vri-Jon met betrekking tot het schip. De akte van 22 april 2007 waarin de koopovereenkomst is vastgelegd vermeldt, voor zover van belang:
‘werd folgender Kaufvertrag geschlossen:
(…)
Ausstattung gemass Angebot von 10. März 2007 (…)’
1.5. Het schip is in juni 2007 afgeleverd bij [geïntimeerde]. Op 21 juli 2007 heeft [geïntimeerde] aan Vri-Jon geschreven dat hij enkele gebreken heeft geconstateerd. [geïntimeerde] heeft het schip vervolgens doen onderzoeken door de heer [bootbaumeiste[bootbaumeister], bootbaumeister te [plaats] (Duitsland) (hierna: [bootbaumeister]). [bootbaumeister] heeft op 10 augustus 2007 een rapport opgesteld. Daarin is vermeld, voor zover van belang en vertaald in het Nederlands:
‘De heer [geïntimeerde] gaf mij op 08-08-2007 opdracht een expertise met betrekking tot de waarde en de staat, alsmede van de gebreken aan zijn motorjacht type Doerak 780, bouwnr. 780-146 op te stellen (…)
Door de eigenaar werd een lijst van gebreken overhandigd, waarover ook de verkoper beschikt.
1. Boegstraalroer is niet aanwezig.
2. Een boiler is niet aanwezig.
3. Een Webasto-verwarming is niet aanwezig. Aan het wc-schot aan bb. bevindt zich een gasverwarming type Termix. De verwarming is zonder isolatie aan het multiplexschot met 2 schroeven bevestigd. De verwarming is niet aangesloten, er zijn geen leidingen voor brandstof of stroom aanwezig. De verwarming kan niet worden gebruikt en is voor deze boot niet geschikt.
4. Het fornuis heeft slechts twee pitten en geen 4.
5. De gehele gasinstallatie is onveilig, voldoet niet aan de voorschriften en er is geen afnamecertificatie van een deskundige voor vloeibaar gas voor boten aanwezig.
6. De brandblussers zijn te oud.
7. Een echoloot Seafarer 5 is gemonteerd, maar werkt niet.
8. Het kompas heeft te weinig vloeistof en is niet gecompenseerd. Op het bevestigingspunt op de instrumententafel aan de stuurstand wordt het kampas door andere elektrische spanning en apparaten te zeer afgeleid. Veilige navigatie is zo niet mogelijk.
9. De radio is aan de stuurstand gemonteerd, een CD-speler is niet aanwezig.
10. Een 220 Volt landaansluiting isniet aanwezig. Er zijn alleen 2 contactdozen voor 220 Volt aanwezig. Aan de stuurstand ligt een los gelegde koppeling van 220 Volt met een volledig ontoereikende kabel.
11. De gehele elektrische installatie, met bekabeling is onvakkundig geïnstalleerd. Het leggen en de bedrading is gebrekkig en niet bedrijfsveilig.
12. Er zijn 2 batterijen van 170 Ah in het motorcompartiment. Een derde 170 Ah batterij is defect en niet meer te gebruiken.
13. Een ankerspil is niet aanwezig, een elektrische al helemaal niet.
14. Aluminiumvensters zijn er niet, er zijn aan de zijruiten van het stuurhuis alleen vlakke aluminium lijsten over de ruiten heen geschroefd. Alle andere zitten in rubberprofielen met stormrand.
15. De kussens in de kajuit zijn opnieuw overgetrokken. De rugleuningen zijn niet vastgemaakt. In een voorziening voor het omklappen is wel voorzien, maar die is niet gemonteerd.
16. De pantry is niet nieuw.
17. De watertoevoer voor de pantry werkt niet. De handpomp aan het aanrecht is defect. De elektrische voetschakelaar is volledig ongeschikt en kapot.
18. Een winterpersenning is niet aanwezig.
19. Fenderhouders zijn in de gehele zone van de reling en ook elders niet aanwezig.
20. De lak op het kajuitdak onderaan is niet nieuw, hij bladdert op veel plaatsen af.
21. Het multiplexdak van het stuurhuis is op 4 plekken zacht, de multiplexlagen laten los, de lak bladdert af.
22. De 2 schuifdeuren zijn in het onderste stuk volledig niet dicht, het regenwater loopt door naar binnen, ze zijn niet af te sluiten.
23. De onderwater-antifoaling verflaag is niet nieuw. De lak van de opbouw vertoont gebreken. Gespatelde plekken laten los, er ontstaan scheuren, verf bladdert af. De ondergronden zijn niet naar behoren geprepareerd, zodat de lak niet heeft gehouden en afbladdert.
Voor een deel is slordig bijgewerkt. Roestplekken komen overal door de laklaag heen.
Samenvatting: in zijn geheel is de binnensector niet afgewerkt zoals een werf dat doet (…) Elektra en gasinstallatie zijn niet adequaat en vakkundig geïnstalleerd c.q. kunnen niet zonder risico worden bediend (…)
1.6. Op 11 oktober 2007 schrijft de gemachtigde van [geïntimeerde] aan Vri-Jon dat de koopovereenkomst wordt ontbonden en dat (terug)betaling van de koopsom wordt gevorderd. Op 14 februari 2008 heeft [geïntimeerde] wederom bericht dat hij de koopovereenkomst ontbindt.
2. Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
2.1. [geïntimeerde] heeft in eerste aanleg op grond van een (toerekenbaar) tekortkomen door Vri-Jon een verklaring voor recht, vervanging dan wel herstel en schadevergoeding gevorderd.
2.2. De rechtbank heeft voor recht verklaard ‘dat Vri-Jon toerekenbaar te kort is geschoten in de met [geïntimeerde] gesloten overeenkomst’. Voor het overige heeft de rechtbank de vorderingen afgewezen omdat, indien de stellingen van [geïntimeerde] worden gevolgd, de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden. Hieruit onstaan, aldus de rechtbank, over en weer ongedaanmakingsverbintenissen maar geen vorderingen tot vervanging/herstel en in dit geval ook geen schadevergoeding.
3. De (gewijzigde) eis
Bij memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel appel tevens wijziging / aanvulling (grondslag) eis, heeft [geïntimeerde] zijn vordering in hoger beroep als volgt geherformuleerd:
bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van 5 augustus 2009 van de rechtbank Zwolle-Lelystad en ‘voor zover nodig’ alle daaraan voorafgaande tussenvonnissen, ‘voor zover gewezen’ te vernietigen en opnieuw rechtdoende, met veroordeling van Vri-Jon in de kosten van de procedure in beide instanties:
Primair
i. te verklaren voor recht dat Vri-Jon jegens [geïntimeerde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de met [geïntimeerde] gesloten overeenkomst die ontbinding rechtvaardigt;
ii. primair Vri-Jon te veroordelen het aan [geïntimeerde] geleverde schip terug te nemen en aan [geïntimeerde] te leveren een schip dat voldoet aan de specificaties zoals genoemd in de offerte en lijst van 10 maart 2007;
iii. subsidiair Vri-Jon te veroordelen tot herstel van de gebreken aan het schip, zoals geconstateerd door [bootbaumeister] in het rapport van 10 augustus 2007, inclusief eventuele overige gebreken, waaronder een ondeugdelijke (kajuit) opbouw en ondeugdelijke raamrubbers;
iv. te bepalen dat Vri-Jon een dwangsom verschuldigd wordt van 1.000,- (hof: een aanduiding van de hier bedoelde eenheid ontbreekt in het petitum) per dag of gedeelte daarvan dat Vri-Jon in gebreke is met nakoming van het hierboven onder ii en iii genoemde;
v. Vri-Jon te veroordelen de door [geïntimeerde], tengevolge van de toerekenbare tekortkoming in de nakoming door Vri-Jon, geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
vi. Vri-Jon te veroordelen tot betaling van een door het gerechtshof in redelijkheid te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke kosten;
Subsidiair
i. te verklaren voor recht dat de tussen [geïntimeerde] en Vri-Jon gesloten overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden vanwege een toerekenbare tekortkoming in de nakoming door Vri-Jon die ontbinding rechtvaardigt althans voor zover die overeenkomst nog mocht bestaan, die overeenkomst te ontbinden vanwege een tekortkoming in de nakoming door Vri-Jon die ontbinding rechtvaardigt en Vri-Jon te veroordelen tot terugbetaling van de door [geïntimeerde] aan Vri-Jon betaalde koopprijs en (a) vergoeding van de door [geïntimeerde] geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet althans (b) tot betaling van een door het gerechtshof in redelijkheid te bepalen schadevergoeding;
ii. Vri-Jon te veroordelen tot betaling van een door het gerechtshof in redelijkheid te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten;
Subsidiair
i. de tussen [geïntimeerde] en Vri-Jon gesloten overeenkomst te vernietigen wegens dwaling;
ii. Vri-Jon te veroordelen tot terugbetaling van de door [geïntimeerde] aan Vri-Jon betaalde koopprijs en (a) vergoeding van de door [geïntimeerde] geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet althans (b) tot betaling van een door het gerechtshof in redelijkheid te bepalen schadevergoeding;
iii. Vri-Jon te veroordelen tot betaling van een door het gerechtshof in redelijkheid te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten;
Meer subsidiair
i. de koopprijs in redelijkheid te verminderen met een nader te bepalen bedrag en Vri-Jon te veroordelen tot terugbetaling aan [geïntimeerde] van dat bedrag en Vri-Jon te veroordelen tot betaling van (a) vergoeding van de door [geïntimeerde] geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet althans (b) tot betaling van een door het gerechtshof in redelijkheid te bepalen schadevergoeding;
ii. Vri-Jon te veroordelen tot betaling van een door het gerechtshof in redelijkheid te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten.
Tegen deze wijziging van eis is door [geïntimeerde] geen verweer gevoerd en het hof ziet ook ambtshalve geen aanleiding om de eiswijziging te weigeren wegens strijd met een goede procesorde. Het hof zal derhalve recht doen op de gewijzigde eis.
4. Bespreking van de grieven in het principale en het incidentele appel
4.1. De onderhavige zaak heeft internationale kenmerken nu [geïntimeerde] een in Duitsland wonende partij is en Vri-Jon in Nederland is gevestigd. Daarmee dient aan de orde te komen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing is.
4.2. Het hof overweegt dienaangaande dat op grond van art. 2 lid 1 EEX-Verordening in deze zaak aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt. De rechtbank is in navolging van partijen uitgegaan van toepasselijkheid van het Nederlandse recht. Hiertegen is geen grief aangevoerd. Daarom zal ook het hof de zaak beoordelen aan de hand van het Nederlandse recht.
4.3. Met de grieven wordt het geschil in volle omvang aan het hof voorgelegd en zij zullen daarom gezamenlijk worden behandeld. Bij alle vorderingen staat steeds centraal de door [geïntimeerde] gestelde en door Vri-Jon weersproken tekortkoming. Zelfs de voor de vordering tot dwaling wordt nauwelijks een andere onderbouwing gegeven.
4.4. Het hof overweegt dat [geïntimeerde] zowel in eerste aanleg als in hoger beroep onweersproken heeft gesteld dat door hem de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst is ingeroepen. Op grond daarvan kan de als primair gevorderde vervanging en herstel niet slagen. Als een tekortkoming immers komt vast te staan dan slaagt de buitengerechtelijke ontbinding en kan een op nakoming gebaseerde vordering niet slagen. Indien van een tekortkoming geen sprake is, dan ontbreekt de grondslag voor daarop gebaseerde vorderingen. Het hof zal eerst vaststellen of sprake is van een of meer tekortkomingen.
4.5. [geïntimeerde] heeft daartoe het volgende gesteld (dagvaarding in eerste aanleg (onder 9) en MvA onder 13):
A. De volgende zaken hadden, aldus [geïntimeerde], volgens de overeenkomst geleverd moeten worden maar ontbreken:
a. Boiler;
b. Webasto-verwarming;
c. Vierpits gasfornuis;
d. Afdekzijl voor winterstalling;
e. Stootwilhouders;
f. CD-speler;
g. Ankerlier;
h. Een werkende 220 volt aansluiting;
B. Het volgende werd volgens [geïntimeerde] wel geleverd maar is defect of van onvoldoende kwaliteit:
i. Kompas en echolood;
j. Verfwerk;
k. Één van de drie geleverde accu´s;
l. Keuken is niet nieuw;
m. Brandblussers te oud;
n. Rugleuningen in de kajuit niet bevestigd;
o. Watertoevoer, handpomp en elektrische voetpomp;
p. Gasinstallatie;
q. Elektrische installatie;
r. Verwarming bij wc-schot;
4.6. [geïntimeerde] heeft gesteld dat hij zijn bezwaren aangaande het boegstraalroer en de niet goed sluitende deuren ter comparitie in eerste aanleg niet heeft prijs gegeven. Dit verdraagt zich echter niet met de tekst van het proces-verbaal. In een daarin door [geïntimeerde] persoonlijk, alsmede door zijn tolk, ondertekende verklaring staat met zoveel woorden:
'Het was wel bekend dat het boegstraalroer niet aanwezig was. Dit is voor ondertekening van de koopovereenkomst besproken. De afwezigheid van dit roer merken wij dan ook niet als een gebrek aan.
Ditzelfde geldt voor de schuifdeuren die onder punt 22 zijn genoemd. Voor de ondertekening hebben wij dit gebrek geconstateerd en aan Vri-Jon gevraagd met betrekking tot de herstelkosten. Wij zouden dit betalen. Punt 22 merken wij dan ook niet als een gebrek aan.
4.7. Hoewel het [geïntimeerde] vrijstaat om in hoger beroep van koers te veranderen, ook zonder verklaring voor die koerswijziging, kan hij daarmee niet zonder nadere feiten en omstandigheden te stellen, afwijken van de zojuist weergegeven uitdrukkelijke verklaring aangaande de feitelijke gang van zaken. Nu een toereikende onderbouwing van de hier bedoelde gebreken ontbreekt, gaat het hof daaraan voorbij.
4.8. De onder a t/m l. door [geïntimeerde] genoemde punten staan op zich tussen partijen niet ter discussie, nu deze door Vri-Jon zijn erkend of niet (voldoende) zijn weersproken. Vri-Jon heeft echter wel weersproken dat deze punten tekortkomingen opleveren omdat deze, Aldus Vri-Jon, niet zijn overeengekomen.
4.9. [geïntimeerde] heeft voor deze zaken (a t/m l) gewezen op de hiervoor onder 1.3. genoemde lijst met extra’s en toebehoren in de offerte van 10 maart 2007 en stelt dat deze deel uitmaakt van de tussen partijen bestaande overeenkomst. Vri-Jon stelt echter dat die lijst een vergissing harerzijds is. Door een kopieerfout is deze per ongeluk in de offerte gekomen voor [geïntimeerde] gekomen en tussen partijen is, aldus Vri-Jon, afgesproken dat deze lijst niet tot de koopovereenkomst is gaan behoren. [geïntimeerde] heeft dat weersproken.
4.10. Het hof overweegt dienaangaande het volgende. De door partijen ondertekende koopovereenkomst die uitdrukkelijk verwijst naar de door Vri-Jon ondertekende offerte is een onderhandse akte in de zin van art. 156 Rv. Op grond van art. 157 Rv levert hetgeen in die akte is verklaard dwingend bewijs op tussen partijen. Zulks betekent dat, behoudens tegenbewijs, tussen partijen vast staat dat Vri-Jon gehouden is tot het leveren van de in de lijst genoemde zaken met de aldaar genoemde eigenschappen. Het hof zal Vri-Jon, nu zij uitdrukkelijk (tegen)bewijs heeft aangeboden tot dit bewijs toelaten.
4.11. De overige (onder m. t/m r) gestelde gebreken zijn niet genoemd op de lijst van 10 maart 2007 en betreffen het volgende:
m. brandblussers te oud;
n. rugleuningen niet bevestigd;
o. watertoevoer keuken, handpomp en elektrische voetpomp werken niet;
p. gasinstallatie is onveilig en voldoet niet aan elementaire eisen voor schepen;
q. elektrische installatie onvakkundig geïnstalleerd, onveilig en functioneert niet;
r. verwarming bij het wc-schot.
4.12. Voor wat betreft de brandblussers (onder m.) en de rugleuningen (onder n.) geldt, dat [geïntimeerde] daarop acht had kunnen slaan tijdens de proefvaart. Hij heeft dat niet gedaan en de meer dan dertig jaar oud schip, zonder voorafgaand technisch onderzoek, aanvaard. Om die reden kan niet gezegd worden dat het schip op deze punten niet aan de overeenkomst beantwoordt. Ook de stelling van [geïntimeerde] dat door Vri-Jon is meegedeeld dat het schip in ‘perfecte staat’ verkeerde moet worden bezien in het licht dat sprake is van een dertig jaar oud schip waarvan men niet dezelfde verwachtingen mag hebben als in het geval van een nieuw schip.
4.13. [geïntimeerde] heeft nog gesteld dat hij een proefvaart heeft gemaakt met een ander schip dan hem uiteindelijk geleverd is, maar aan deze stelling gaat het hof als onvoldoende onderbouwd voorbij. [geïntimeerde] komt zelf ook niet veel verder dan het uiten een vermoeden op dit punt.
4.14. Daarmee resteren de watertoevoer in de keuken, de gasinstallatie, de elektrische installatie en de verwaring. [geïntimeerde] stelt dat deze alle vier niet beantwoorden aan de overeenkomst. Vri-Jon heeft dat weersproken. Het rapport van [bootbaumeister] is onvoldoende voor de onderbouwing van de stellingen van [geïntimeerde]. Niet alleen is dit rapport uitsluitend in opdracht van [geïntimeerde] tot stand gekomen en is Vri-Jon bij de totstandkoming daarvan niet betrokken geweest maar ook volgt uit dit rapport onvoldoende dat bedoelde zaken gebreken vertoonden. Het rapport blijft steken in algemene kwalificatie, zonder een duidelijke omschrijving waaraan het schort en ook de omvang van de schade wordt slechts ruwweg geraamd zonder een toereikende onderbouwing.
4.15. Het hof heeft betreffende het bestaan en de aard van de gestelde gebreken aan de water-, gas en elektrainstallatie alsmede de verwarming, behoefte aan advies door een door de rechter te benoemen deskundige.
4.16. Omdat voor de bepaling van de omvang van de gebreken echter eerst de aard daarvan moet vaststaan zal het hof aan Vri-Jon gelegenheid geven tot het onder 4.8. genoemde tegenbewijs.
4.17. Denkbaar is daarmee dat mogelijk eerst getuigen worden gehoord (enquête en eventueel contra-enquête), gevolgd door memories na enquête, een tussenarrest tot benoeming van een deskundige, een deskundigenonderzoek, memories na deskundigenbericht en ten slotte een eindarrest. Het hof kan zich voorstellen dat in het licht van deze procesgang in verhouding tot de omvang van de vordering en hetgeen het hof in dit arrest reeds heeft overwogen, partijen er de voorkeur aan geven nogmaals te compareren. Zij kunnen het hof daarom gezamenlijk vragen waarna het hof dienovereenkomstig tussenarrest zal wijzen. Bij gebreke van een eenparig verzoek om een comparitie kunnen partijen hun verhinderdata opgeven voor het horen van getuigen.
De beslissing
Het gerechtshof:
laat Vri-Jon toe tot tegenbewijs van de voorshands bewezen omstandigheid dat Vri-Jon op grond van de offerte van 10 maart 2007 gehouden is de zaken vermeld in de specificatie welke is opgenomen in die offerte aan [geïntimeerde] te leveren;
bepaalt voor zover Vri-Jon het bewijs zou willen leveren door middel van getuigen dat het verhoor zal plaatsvinden in het Paleis van Justitie, Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden, op een nog nader te bepalen dag en uur voor mr. G. van Rijssen, hiertoe tot raadsheer commissaris benoemd;
verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag 19 juni 2012 voor opgave van de verhinderdata van partijen zelf, hun raadslieden en de getuige(n), voor de periode van drie maanden na bovengenoemde rolzitting, waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
verstaat dat de advocaat van Vri-Jon uiterlijk twee weken voor het getuigenverhoor zal plaatsvinden een kopie van het volledige procesdossier ter griffie van het hof doet bezorgen, bij gebreke waarvan de advocaat van [geïntimeerde] alsnog de gelegenheid heeft uiterlijk één week voor de vastgestelde datum een kopie van de processtukken over te leggen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mrs. L. Janse, voorzitter, M.M.A. Wind en G. van Rijssen en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 8 mei 2012 in bijzijn van de griffier.