ECLI:NL:GHARN:2012:BW4998
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen opdrachtgever en aannemer over de redelijkheid van in rekening gebrachte uren na deskundigenbericht
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, ging het om een geschil tussen een opdrachtgever, [B.V. A], en een aannemer, [geïntimeerde], over de aard van de overeenkomst en het aantal (werk)uren dat in rekening werd gebracht. De zaak kwam voor het hof na een deskundigenbericht, waarin de deskundige concludeerde dat de aannemer niet te veel had gedeclareerd. Het hof had eerder in een tussenarrest van 31 mei 2011 een deskundige benoemd om te onderzoeken of [B.V. A] in redelijkheid een bedrag van € 52.500,43 in rekening had kunnen brengen voor de verrichte werkzaamheden. De deskundige concludeerde dat het door [B.V. A] gehanteerde uurloon van € 40,-- redelijk was en dat de aannemer niet had overvraagd met de gedeclareerde uren.
Het hof bekrachtigde het vonnis van 8 maart 2006 en vernietigde het vonnis van 10 januari 2007. De vordering van [B.V. A] werd toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 1 december 2004. [geïntimeerde] werd veroordeeld in de kosten van de procedure in beide instanties, inclusief de kosten van de deskundige. Het hof oordeelde dat de grieven van [geïntimeerde] niet opgingen, en dat de vordering van [B.V. A] in hoofdsom voor toewijzing gereed lag. De beslissing van het hof werd uitgesproken op 1 mei 2012, in aanwezigheid van de griffier.