ECLI:NL:GHARN:2012:BW2318

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS P11/0045
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met ernstige persoonlijkheidsstoornissen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 maart 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die gediagnosticeerd is met een ernstige persoonlijkheidsstoornis. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd ter zake van doodslag, en de kliniek had geadviseerd om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Het hof heeft vastgesteld dat er een discrepantie bestaat tussen de visie van de kliniek en die van de LAP-deskundigen. De kliniek werd aangespoord om de bevindingen van de LAP-rapporteurs te integreren in hun behandelbeleid. De terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en borderline kenmerken, en het recidiefgevaar werd als hoog ingeschat. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank Utrecht van 21 januari 2011 vernietigd en de terbeschikkingstelling verlengd met twee jaren, waarbij de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als belangrijke overwegingen werden genoemd. De kliniek heeft aangegeven dat er geen behandelperspectieven meer zijn en dat het recidiverisico onverminderd hoog blijft. Het hof heeft de terbeschikkingstelling verlengd, ondanks de schroom van de kliniek om het advies van de LAP-rapporteurs op te volgen. De beslissing is genomen in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren van het hof.

Uitspraak

TBS [nummer]
Beslissing d.d. 22 maart 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terebschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [kliniek].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Utrecht van 21 januari 2011, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het op 12 oktober 2010 op grond van artikel 509o, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van [kliniek], strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren, alsmede de in dat artikel bedoelde aantekeningen;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde d.d. 2 februari 2011;
- een faxbericht van de [kliniek] d.d. 1 juni 2011 met als bijlagen de aanvullende informatie van de [kliniek] van 27 mei 2011 en het behandelplan van 8 april 2011;
- het proces-verbaal ter zitting van het hof d.d. 6 juni 2011;
- de tussenbeslissing van het hof d.d. 20 juni 2011;
- de rapportage pro justitia (LAP rapportage) d.d. 1 juli 2011, opgemaakt door [psychiater];
- de rapportage pro justitia (LAP rapportage) d.d. 26 juli 2011, opgemaakt door [psycholoog];
- het proces-verbaal ter zitting van het hof d.d. 3 januari 2012;
- een faxbericht van de [kliniek] d.d. 17 februari 2012 met als bijlagen de aanvullende informatie van de [kliniek] van 17 februari 2012 en de wettelijke aantekeningen van 6 oktober 2010 tot 1 januari 2012.
Het hof heeft ter zitting van 8 maart 2012 gehoord de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsman mr B.P.J. van Riel, advocaat te Arnhem, en de advocaat-generaal, mr G.J. de Haas.
Overwegingen:
Het standpunt van de kliniek
Uit het verlengingsadvies d.d. 12 oktober 2010 blijkt dat de terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met primair een persoonlijkheidsstoornis met cluster B persoonlijkheidskenmerken met antisociale, narcistische en borderline kenmerken. Daarnaast is er sprake van hechtingsproblematiek als gevolg van ernstige vroegkinderlijke verwaarlozing. Het recidiefgevaar wordt door de kliniek op basis van het gebrek aan progressie in de behandeling, in combinatie met de gegevens van de risicotaxatie, als hoog ingeschat. Gelet op het bovenstaande wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaren.
Uit de aanvullende informatie van 27 mei 2011 volgt dat er geen behandelperspectieven meer worden gezien en het recidiverisico onverminderd hoog blijft. De kliniek heeft voor de terbeschikkinggestelde op 1 maart 2011 een longstaystatus aangevraagd.
De tussenbeslissing van het hof en de verdere procedure in hoger beroep
Bij beslissing van 20 juni 2011 heeft het hof de behandeling van de zaak geschorst met opdracht dat het Pieter Baan Centrum (PBC) terbeschikkinggestelde zal onderzoeken en over hem zal rapporteren. In ieder geval wenste het hof betreffende terbeschikkinggestelde nader voorgelicht te worden over de gestelde diagnose(s), een evaluatie van de eerdere behandelplannen in de verschillende behandelinrichtingen en de mogelijkheden van verdere behandeling.
Tijdens de regiezitting van 3 januari 2012 werd het hof in kennis gesteld van het bestaan van de LAP-rapportages, opgemaakt door [psychiater] en [psycholoog] voornoemd. Naar aanleiding hiervan werd een onderzoek in het PBC niet meer noodzakelijk geacht. Het hof heeft vervolgens het onderzoek geschorst, teneinde aanvullende informatie op te vragen bij [kliniek] over het behandelverloop en het behandeladvies aangaande terbeschikkinggestelde, waarbij ook de visie van de kliniek ten aanzien van de inhoud van de LAP-rapportages meegenomen moest worden.
De LAP-rapportages
In het psychologische onderzoek van [psycholoog] voornoemd, wordt beschreven dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van persoonlijkheidsstoornis met primair schizotypische kenmerken. Het recidiefrisico inzake gewelddadig gedrag is binnen de tbs-context laag en bij toenemende vrijheden moeilijk in te schatten. Omwille van deze argumenten en de gebleken therapieresistentie van zijn persoonlijkheidsproblematiek wordt geadviseerd de terbeschikkinggestelde met spoed in een vastomlijnd resocialisatiekader buiten de beveiligde zone te plaatsen, eventueel gevolgd door proefverlof dan wel een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met forensisch psychiatrisch toezicht. Geadviseerd wordt om niet over te gaan tot een longstay-plaatsing.
In het psychiatrisch onderzoek van [psychiater] voornoemd, wordt beschreven dat er bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met schizotypische, antisociale en narcistische trekken. De kans op nieuwe geweldsdelicten is verhoogd maar de mate van verhoging is niet zodanig dat een voorzichtige resocialisatie is uitgesloten. Geadviseerd wordt om niet over te gaan tot een longstay-plaatsing, maar te beginnen met een geleidelijke resocialisatie met begrenzende randvoorwaarden.
De aanvullende informatie van de kliniek
In de aanvullende informatie d.d. 17 februari 2012 is geconcludeerd dat ondanks de nodige schroom, het advies van de rapporteurs van het LAP zal worden opgevolgd. Daartoe zal een aanvraag begeleid verlof in worden gediend bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De kliniek persisteert bij het verlengingsadvies om de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaren.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
Indachtig de expiratiedatum, ligt het in de rede de terbeschikkingstelling met de termijn van twee jaren te verlengen. De conclusie van LAP-rapporteur [psycholoog] dient te worden gevolgd. Bij de volgende verlengingszitting kan worden bezien of er daadwerkelijk voortvarend is omgesprongen met verdergaande verloffasering.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het resocialisatietraject dient conform de conclusies van de LAP-rapporteurs voorzichtig te worden gestart. Dat traject zal zeker nog enige tijd in beslag nemen. Daarom dient – mede gelet op de expiratiedatum – de terbeschikkingstelling te worden verlengd met een termijn van twee jaren.
Het oordeel van het hof
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vanwege proceseconomische redenen vernietigen.
De terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd opgelegd ter zake van een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, te weten doodslag.
Op grond van de stukken, waaronder eerdergenoemde rapportages, en het ter zitting besprokene, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling eist.
Gelet op het tijdsverloop sinds de formele expiratiedatum (26 november 2010) zal het hof de maatregel verlengen met een termijn van twee jaren.
Het hof merkt daarbij op dat in de brief van de kliniek van 17 februari 2012 weliswaar wordt genoemd dat de kliniek ondanks de nodige schroom het advies van de leden van het LAP zal opvolgen, maar dat de verdere inhoud van de brief onvoldoende blijk geeft van een echt andere of aangepaste koers in de behandeling van terbeschikkinggestelde. Het hof heeft vastgesteld dat er verschil is tussen de visie van de kliniek en die van de LAP-deskundigen. De kliniek zou er goed aan doen om de bevindingen van de LAP-rapporteurs te integreren in de diagnostische visie over de terbeschikkinggestelde en de consequenties daarvan in het verdere behandelbeleid te betrekken.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Utrecht van 21 januari 2011 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [naam].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Aldus gedaan door
mr E. van der Herberg als voorzitter,
mr E.A.K.G. Ruys en mr G. Oldekamp als raadsheren,
en drs. T. van Iersel en prof. dr. B.C.M. Raes als raden,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen als griffier,
en op 22 maart 2012 in het openbaar uitgesproken.
De raden en mr Ruys zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.