ECLI:NL:GHARN:2012:BV9609
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- K.E. Mollema
- M.E.L. Fikkers
- M.C.D. Boon-Niks
- Rechtspraak.nl
Contractspartij en vertegenwoordigingsbevoegdheid in civiele rechtszaak
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem werd behandeld, ging het om een hoger beroep van Vitrina B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. Vitrina had in eerste aanleg betaling gevorderd van onbetaalde facturen van Deventer Hearcare B.V. De rechtbank had de vordering in conventie afgewezen en de reconventionele vordering van Deventer Hearcare toegewezen, omdat Vitrina niet had gereageerd op de conclusie van antwoord. Vitrina stelde dat Deventer Hearcare haar contractspartij was en dat de directeur A van Deventer Hearcare bevoegd was om namens de vennootschap te contracteren. Het hof moest beoordelen of Vitrina terecht meende dat Deventer Hearcare contractspartij was en of er sprake was van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid.
Het hof oordeelde dat Vitrina niet had aangetoond dat Deventer Hearcare de contractspartij was en dat de directeur A niet bevoegd was om de vennootschap te vertegenwoordigen. Het hof concludeerde dat Vitrina zich niet voldoende had bekommerd om de vraag wie haar contractspartij was en dat zij niet had aangetoond dat de overeenkomst op naam van Deventer Hearcare was gesloten. De grieven van Vitrina werden verworpen, en het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank. Vitrina werd in de kosten van beide procedures veroordeeld.
De zaak benadrukt het belang van duidelijkheid over contractspartijen en vertegenwoordigingsbevoegdheid in commerciële overeenkomsten. Het hof wees erop dat het vertrouwen dat partijen hebben in de vertegenwoordigingsbevoegdheid van een persoon niet altijd voldoende is om een contractuele relatie te rechtvaardigen, vooral als er geen duidelijke afspraken zijn gemaakt over wie de contractspartij is.