TBS P11/0503
Beslissing d.d. 23 februari 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [kliniek]
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Leeuwarden van 25 oktober 2011, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing, waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 3 november 2011;
- het verlengingsadvies van [kliniek] van 9 augustus 2011, met daarbij gevoegd de wettelijke aantekeningen over de periode van 25 mei 2010 tot 9 juni 2011;
- de aanvullende informatie van [kliniek] van 13 januari 2012, met daarbij gevoegd de wettelijke aantekeningen over de periode van 9 juni 2011 tot en met 29 november 2011.
Het hof heeft ter zitting van 9 februari 2012 gehoord de advocaat-generaal, mr G.J. de Haas, en de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsman, mr E. van der Meer, advocaat te Leeuwarden.
Het standpunt van de kliniek
Uit het verlengingsadvies van [kliniek] van 9 augustus 2011 blijkt onder meer het volgende - zakelijk weergegeven -:
Betrokkene is een man met een schizoaffectieve stoornis met een chronisch beloop. Betrokkenes stemmingsbeeld is wisselend. Er is sprake van drie grondstemmingen: somber, neutraal en ontremd. Daarnaast is sprake van alcohol- en softdrugsmisbruik, waardoor betrokkene psychisch ontregeld raakt. Door de antisociale en narcistische trekken in de persoonlijkheid liep de hulpverlening in de voorgeschiedenis moeizaam. Er is diverse malen sprake geweest van gedwongen opnames. In de resocialisatiefase was echter onvoldoende sprake van samenwerking. Betrokkene is een zorgmijdende patiënt met een beperkt ziektebesef en een beperkt ziekte-inzicht.
De conclusie van de risicotaxatie leidt tot het klinisch oordeel van een risicogebied hoog voor de situatie van onvoorwaardelijk ontslag. Er is al een lange hulpverleningsvoorgeschiedenis waarin dwang en drang is toegepast zonder een blijvend effect. Het voortbestaan van psychotische symptomen ondanks passende medicatie maakt de prognose niet gunstig. Betrokkene is binnen de huidige structuur redelijk goed te hanteren. Acceptatie van blijvende hulpverlening is een voorwaarde voor een succesvolle resocialisatie; hiervoor is nog een langdurig en geleidelijk traject nodig.
Geadviseerd wordt de tbs-maatregel te verlengen met twee jaar.
De aanvullende informatie van [kliniek] van 13 januari 2012 vermeldt onder meer het volgende - zakelijk weergegeven -:
Er is geen verandering in het toestandsbeeld van betrokkene zichtbaar. Het blijft een psychotische man met een uitgesproken autonomiebehoefte. De persoonlijkheidsstoornis NAO is overduidelijk aanwezig met drie grondstemmingen: neutraal, ontremd en depressief. De ontremde fase is voornamelijk aanwezig. Betrokkene kan dwingend en manipulerend zijn.
De visie van de kliniek ten aanzien van het delictrisico beschreven in het advies van 9 augustus 2011 is niet veranderd.
Als betrokkene toe is aan de fase van onbegeleid verlof, hetgeen nog geruime tijd zal duren, zal betrokkene worden aangeboden aan [instelling].
De kliniek handhaaft haar advies om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Onder verwijzing naar de (aanvullende) advisering is geconcludeerd tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met één jaar.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
Primair is verzocht de vordering af te wijzen, nu het delictgevaar tot een dusdanig aanvaardbaar niveau is teruggebracht dat voor verlenging onvoldoende grond is. Bovendien zou gedacht kunnen worden dat er sprake is van een in duur gemaximeerde terbeschikkingstelling, gezien de beslissing van het hof van 30 mei 2011 (LJN: BQ6616). Subsidiair is gevraagd om de verlengingstermijn te beperken tot één jaar teneinde een vinger aan de pols te houden.
Het hof zal de beslissing van de rechtbank om doelmatigheidsredenen vernietigen.
Indexdelicten
Bij arrest van het Gerechtshof Leeuwarden van 28 juni 2006 is naast een gevangenisstraf de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd vanwege een tweetal bedreigingen met zware mishandeling en bedreigingen met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht, meermalen gepleegd en een bedreiging met zware mishandeling.
Niet-gemaximeerde tbs
Voor verlenging van een tbs-maatregel die als gevolg daarvan een totale duur van vier jaren te boven zal gaan is ingevolge artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht vereist dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In artikel 359 lid 7 en 8 juncto artikel 415 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering is bepaald dat een uitspraak waarbij een tbs-maatregel wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, dit aangeeft onder opgave van redenen, op straffe van nietigheid. Het Gerechtshof Leeuwarden heeft in zijn arrest van 28 juni 2006 expliciet noch impliciet een overweging gewijd aan genoemd artikel. Naar het oordeel van het hof is ten aanzien van het bepaalde in artikel 359 lid 7 van het Wetboek van Strafvordering in voormeld arrest derhalve sprake van een verzuim. Het arrest is evenwel onherroepelijk en enig rechtens relevant gevolg kan daarom niet meer aan dit verzuim worden verbonden. Het hof zal daarom zelfstandig dienen te beoordelen of sprake is van een in duur beperkte tbs-maatregel of niet.
Blijkens recente jurisprudentie van het hof dient er thans een meer beperkte uitleg te worden gegeven aan het criterium genoemd in artikel 38e eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, in die zin dat het hof in het algemeen van oordeel is, dat voor het aannemen van een misdrijf als hier bedoeld vereist is, dat een dreigende uiting voorafgegaan, vergezeld, of gevolgd wordt door niet-verbaal handelen dat naar zijn aard agressief is jegens de bedreigde; gedacht wordt bij voorbeeld aan het tonen van een wapen of het met een auto inrijden op een persoon. Indien het delict van artikel 285, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht slechts bestaat uit een verbale bedreiging kan niet zonder meer worden aangenomen dat er sprake is van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Hetzelfde geldt als er slechts sprake is van een schriftelijke bedreiging.
In dit geval heeft de terbeschikkinggestelde zijn dreigementen geuit door met een stuk hout/stok op korte afstand zwaaiende bewegingen te maken in de richting van de diverse slachtoffers, dan wel door met dat stuk hout/die stok tegen de grond te slaan. Voorts heeft hij met een stuk hout/stok, respectievelijk met een moersleutel (bahco) tegen diverse auto’s geslagen waarin zich op dat moment een of meer perso(o)n(en) bevonden. Aldus was sprake van een niet-verbaal handelen dat naar zijn aard agressief is jegens de bedreigden. Naar het oordeel van het hof is de maatregel van terbeschikkingstelling in dit geval opgelegd ter zake van misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Derhalve is ingevolge dezelfde wettelijke bepaling de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt.
Stoornis en recidiverisico
Ten tijde van het begaan van de indexdelicten was bij de terbeschikkinggestelde sprake van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van schizoaffectieve stoornis. Daarnaast was sprake van een gemengde persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale, schizoïde, paranoïde en schizotypische kenmerken. Uit de (aanvullende) informatie van de kliniek blijkt dat de schizoaffectieve stoornis en de persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en narcistische trekken thans nog aanwezig zijn.
Uit het (aanvullend) advies van de kliniek blijkt dat het recidivegevaar hoog wordt geschat indien de tbs-maatregel nu zou worden beëindigd.
Verlenging
In het bijzonder gelet op de (aanvullende) advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat het delictgevaar niet is gereduceerd tot een zodanig aanvaardbaar niveau dat voor verlenging onvoldoende grond is. Gelet daarop en het gegeven dat de terbeschikkinggestelde nog gedurende langere tijd structuur, zorg en begeleiding nodig heeft, acht het hof een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar geïndiceerd.
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Leeuwarden van 25 oktober 2011 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar.
Aldus gedaan door
mr E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr E. van der Herberg en mr A.J. Smit als raadsheren,
en drs. T. van Iersel en drs. R. Vecht-van den Bergh als raden,
in tegenwoordigheid van mr I.H.A. Bijl als griffier,
en op 23 februari 2012 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.