De beoordeling
De vaststaande feiten.
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende is weersproken staan de volgende feiten vast.
1.1. [geïntimeerde 1] heeft per 29 september 1980 een ruimte gehuurd van de gemeente in de panden aan [adres]. Bij brief van 7 november 1991 heeft de gemeente voornoemde panden (hierna: de onroerende zaak) te koop aangeboden voor NLG 275.000,00. Partijen hebben vervolgens meerdere jaren onderhandeld over de verkoop van de gemeente aan [geïntimeerde 1] van de onroerende zaak.
1.2. Op 16 januari 1995 heeft [geïntimeerde 1] de gemeente gemeld de onroerende zaak te willen kopen voor NLG 265.000,00. Bij brief van 23 januari 1995 heeft de gemeente aan [geïntimeerde 1] bevestigd de gemeenteraad voor te zullen stellen de onroerende zaak aan hem te verkopen. De gemeenteraad heeft op 30 maart 1995 een verkoopbesluit genomen, waarna een conceptkoopovereenkomst aan [geïntimeerde 1] is verzonden.
1.3. Vervolgens is tussen de gemeente en [geïntimeerde 1] gecorrespondeerd, hetgeen meermalen heeft geleid tot aanpassingen in de conceptkoopovereenkomst.
1.4. De onroerende zaak is op 6 september 1999 door de gemeente geleverd aan [geïntimeerde 1]. [geïntimeerde 1] heeft diezelfde dag de onroerende zaak geleverd aan [geïntimeerde 2].
1.5. Bij brief van 30 maart 2005 hebben [geïntimeerden] de gemeente aansprakelijk gesteld voor geleden schade.
1.6. Bij brief van 15 mei 2009 heeft de gemeente aan (de advocaat van) [geïntimeerde 1] laten weten zich vooralsnog op het standpunt te stellen dat [geïntimeerde 1] geen schade als gevolg van een handeling van de gemeente heeft geleden.
1.7. Op 9 november 2009 is een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij als partijen worden genoemd [geïntimeerden] en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten (hierna: het college), waarbij mr. [Y.] namens het college heeft getekend. In de vaststellingsovereenkomst (waarin [geïntimeerden] ieder voor zich en samen als [geïntimeerde 1] worden aangeduid) is onder meer het volgende opgenomen:
"(…) In aanmerking nemende dat
a. De gemeente Dronten aan [geïntimeerde 2] heeft verkocht op 13 januari 1995 de onroerende zaak staande en gelegen te [adres];
b. De uiteindelijke levering van de voornoemde onroerende zaak heeft plaatsgevonden op
6 september 1999;
c. Levering op 6 september 1999 heeft plaatsgevonden aan [geïntimeerde 1] en niet aan [geïntimeerde 2];
d. [geïntimeerde 1] zijn van mening dat zij, door de late levering alsmede door de levering aan [geïntimeerde 2], schade hebben geleden waarvoor zij de gemeente Dronten aansprakelijk hebben gesteld;
(…)
f. Partijen hebben besloten de tussen hen bestaande problematiek op te lossen door middel van bindend advies
g. Partijen willen de afspraken voor dit bindend advies vastleggen in deze vaststellingsovereenkomst;
(…)
Artikel 1.
1. Partijen komen overeen dat zij aan een nader te bepalen deskundige de vraag zullen voorleggen het verschil te bepalen tussen:
a. de inkomens/vermogenspositie van [geïntimeerde 1] thans;
b. de inkomens/vermogenspositie van [geïntimeerde 1] in geval er tijdig en op de juiste wijze door de gemeente zou zijn geleverd.
Partijen merken hierbij op dat het er feitelijk om gaat het financiële verschil te bepalen tussen de situatie van levering op 6 september 1999 en levering in 1995. Hierbij dienen alle aspecten meegenomen te worden, zowel de voor- als nadelen zowel wat betreft de fiscaliteiten, huur en rente.
2. Partijen komen overeen dat het verschil tussen de hiervoor genoemde punten a. en b. vermeerderd met de wettelijke rente voor niet handelstransacties vanaf 6 september 1999, de door [geïntimeerde 1] geleden schade betreft en dat deze door de gemeente Dronten aan [geïntimeerde 1] zal worden vergoed, uiterlijk binnen drie weken na ontvangst van het bindend advies.
(…)
7. Partijen komen overeen dat het bindend advies dient te worden gekwalificeerd als een overeenkomst waarop de bepalingen van boek 7 titel 15 BW van toepassing zijn.
(…)
8. Alvorens de deskundige het definitieve advies zal voorleggen aan de betrokken partijen zal aan deze partijen een concept-rapportage worden toegezonden waarbij partijen de gelegenheid wordt geboden om binnen twee weken een zienswijze op de rapportage in te dienen. De deskundige zal deze zienswijzen betrekken bij het uitbrengen van het definitieve advies."
1.8. Als deskundige is benoemd de heer [X] van Boon Accountants Belastingadviseurs te Apeldoorn.
1.9. [X] heeft een conceptrapport d.d. 13 oktober 2010 aan partijen ter becommentariëring voorgelegd. Partijen hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
1.10. Op 29 november 2010 heeft [X] een bindend advies uitgebracht. In zijn conclusie in het rapport (p. 7) wordt onder meer gemeld:
"Op basis van de aan ons ter beschikking gestelde informatie hebben wij een totale schade berekend van € 117.995."
1.11. Op 2 december 2010 hebben [geïntimeerden] de gemeente verzocht om binnen drie weken na kennisneming van het bindend advies tot betaling van het bedrag over te gaan.
1.12. [geïntimeerden] hebben op 21 december 2010 telefonisch contact opgenomen met de gemeente, omdat betaling uitbleef. Bij e-mail van 21 december 2010 heeft de gemeente aan [geïntimeerden] gemeld:
"Onder referte aan ons telefoongesprek van hedenmiddag in bovengenoemde aangelegenheid bericht ik u dat de gemeente - vooralsnog - niet bereid is tot uitbetaling over te gaan. Zoals aangegeven kan de gemeente zich niet verenigen met de wijze waarop het advies tot stand is gekomen (strijd met hoor- en wederhoorbeginsel, alsmede met het motiveringsbeginsel.) Tijdens het telefoongesprek heb ik aangegeven waarom ik het advies strijdig acht met deze uitgangspunten.
U hebt aangegeven een kort-gedingprocedure op te starten (…).
Ik verneem gaarne van u wanneer de behandeling van het kort -geding zal plaatsvinden.
Hoogachtend,
[Y.]."
1.13. De gemeente is op 25 april 2011 een bodemprocedure gestart tegen [geïntimeerden] De inzet van deze procedure is, zakelijk weergegeven, verklaringen voor recht te verkrijgen dat de vaststellingsovereenkomst d.d. 9 november 2009 en het bindend advies d.d. 29 november 2010 nietig zijn, althans de gemeente niet binden, en terugbetaling van een bedrag van € 218.871,91.