ECLI:NL:GHARN:2011:BU7104
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- K.E. Mollema
- J.H. Kuiper
- M.C.D. Boon-Niks
- Rechtspraak.nl
Verval van instantie en onttrekking advocaat in civiele procedure
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 6 december 2011, staat de vraag centraal of het recht van de appellant om proceshandelingen te verrichten vervalt na de onttrekking van zijn advocaat. De appellant, die in eerste aanleg gedaagde was, had geen nieuwe advocaat aangesteld na de onttrekking van mr. R. Zwiers. De geïntimeerde, Liander N.V., heeft arrest gevraagd op basis van artikel 6.4 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (LPR). Dit artikel stelt dat indien een partij na onttrekking van de advocaat geen nieuwe advocaat aanstelt, het recht om proceshandelingen te verrichten vervalt.
Het hof overweegt dat verval van instantie kan worden gevorderd indien de proceshandeling waarvoor de zaak staat langer dan twaalf maanden niet is verricht. De wederpartij moet een roldatum bepalen waarop verval kan worden gevorderd. In deze zaak was er nog geen gelegenheid voor de appellant om grieven te formuleren, waardoor het hof besloot de zaak aan te houden voor 53 weken. Dit geeft de appellant de kans om een nieuwe advocaat te stellen en grieven in te dienen tegen het bestreden vonnis.
Het hof benadrukt dat de appellant tijdig op de hoogte moet worden gesteld van het voornemen tot het vorderen van verval van instantie. Indien de appellant geen advocaat heeft aangesteld tegen de nieuwe roldatum, kan Liander verval van instantie vorderen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 11 december 2012, waarbij de appellant de gelegenheid krijgt om een nieuwe advocaat te stellen en van grieven te dienen. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan tot dat moment.