ECLI:NL:GHARN:2011:BU6999

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
6 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.085.803/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest over openbare betekening en herstel van vormfouten in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 6 december 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S.L. Elzinga, had hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, die op 26 oktober 2010 en 4 januari 2011 waren uitgesproken. De appellant vorderde betaling van € 2.750,00 aan achterstallige huur en bijkomende kosten, maar de geïntimeerde was niet verschenen en had geen bekende woon- of verblijfplaats. De rechtbank had de geïntimeerde veroordeeld tot betaling van een lager bedrag van € 1.050,00, vermeerderd met rente en proceskosten.

Het hof oordeelde dat de betekening van de appeldagvaarding niet correct had plaatsgevonden, omdat deze niet aan het juiste adres was gedaan, zoals vereist door artikel 54 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit betekende dat er sprake was van een betekeningsgebrek, wat in beginsel de nietigheid van het exploot van dagvaarding met zich meebracht. Het hof gaf de appellant de gelegenheid om deze vormfout te herstellen door het uitbrengen van een herstelexploot, waarbij hij de geïntimeerde opnieuw diende op te roepen.

Het hof bepaalde dat de appellant bij het inschrijven van het herstelexploot stukken moest overleggen waaruit bleek van recent onderzoek naar de woon- of verblijfplaats van de geïntimeerde. Indien de geïntimeerde wel een adres had, diende de betekening aan dat adres te geschieden. Het hof hield iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de zaak nog niet definitief was afgerond en verdere stappen nodig waren om de procedure voort te zetten.

Uitspraak

Arrest d.d. 6 december 2011
Zaaknummer 200.085.803/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. S.L. Elzinga, kantoorhoudende te Heerenveen,
tegen
[geïntimeerde],
voorheen wonende te [woonplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
niet verschenen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 26 oktober 2010 en 4 januari 2011 door de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Zwolle (hierna: de kantonrechter).
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 1 april 2011 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van voormelde vonnissen met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 5 juli 2011.
De appeldagvaarding bevat tevens de grieven alsmede een vermeerdering van eis. De conclusie luidt:
"de vonnissen, op 26 oktober 2010 en 4 januari 2011 (…) te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, geïntimeerde te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.765,30 aan appellant, te vermeerderen met de contractuele rente van 12% per jaar, althans te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen over een bedrag van € 4.850,-- vanaf 11 februari 2011 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van het geding in beide instanties."
[geïntimeerde] is in hoger beroep niet verschenen en tegen haar is verstek verleend.
[appellant] heeft van eis geconcludeerd.
Ten slotte heeft [appellant] de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft acht grieven opgeworpen.
De beoordeling
het geschil en de beslissing in eerste aanleg
1.1 [appellant] heeft gevorderd - samengevat - veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van € 2.750,00 aan achterstallige huur en voorschotten voor gas, water en electriciteit, vermeerderd met de overeengekomen rente van 1% per maand (tot aan 21 juni 2010 berekend op € 100,28), en € 450,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.
1.2 [geïntimeerde] heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen.
1.3 In het eindvonnis van 4 januari 2011 heeft de kantonrechter als volgt beslist:
I veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan [appellant] van een bedrag van € 1.050,- vermeerderd met de contractuele rente van 1% per maand over € 525,- gedurende een maand en over € 1.050,- ingaande 1 februari 2010 tot de dag der algehele voldoening;
II veroordeelt [geïntimeerde] in de proceskosten, voor zover gevallen aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op:
- kosten exploot € 85,98
- vast recht € 208,-
- salaris gemachtigde € 250,-
III verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
IV wijst af het meer of anders gevorderde.
ten aanzien van de appeldagvaarding en de betekening daarvan
2.1 In art. 54 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bepaald dat de zogeheten openbare betekening dient te geschieden aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie bij het gerecht waar de zaak moet dienen of dient. In het exploot van dagvaarding (in hoger beroep) is hieromtrent het volgende opgenomen:
"(…) exploot doende aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie bij het gerechtshof Leeuwarden, gevestigd aan het Wilhelminaplein 1 te (8911 BS) Leeuwarden, waarvan de griffie zetelt aan het Zaailand 106 te Leeuwarden, aldaar aan laatstgenoemd adres mijn exploot doende en afschrift dezes latende aan;
de heer [medewerker], aldaar werkzaam (…)"
2.2 Naar het oordeel van het hof volgt hieruit dat de betekening niet conform art. 54 lid 2 Rv heeft plaatsgevonden aan het ressortsparket Arnhem/Leeuwarden, dat is gevestigd op de adressen Eusebiusbinnensingel 28 te (6811 BX) te Arnhem en Wilhelminaplein 1 (8911 BS) te Leeuwarden. Er is derhalve sprake van een betekeningsgebrek. In beginsel brengt dit de nietigheid van het exploot van dagvaarding mee.
2.3 [appellant] zal in de gelegenheid worden gesteld op de voet van art. 121 lid 2 Rv voormelde vormfout te herstellen door het uitbrengen van een herstelexploot. Het hof zal hiertoe een nieuwe roldatum bepalen waartegen [geïntimeerde] door [appellant] dient te worden opgeroepen.
2.4 Een uittreksel van het herstelexploot dient conform het bepaalde in art. 54 lid 2, laatste volzin, Rv te worden gepubliceerd. Deze publicatie kan ingevolge 's hofs arrest van 21 september 2010 (LJN: BN 8237) zonodig worden gedaan in een dagblad verschijnend in de streek waar het gerechtshof Leeuwarden, als nevenzittingsplaats van het gerechtshof Arnhem, zitting houdt. De kosten van het herstelexploot en de nieuwe publicatie zijn en blijven voor rekening van [appellant].
2.5 In de omstandigheden van dit geval en de sedert de appeldagvaarding verstreken termijn ziet het hof voorts aanleiding te bepalen dat [appellant] bij inschrijving van het herstelexploot stukken dient te overleggen waaruit blijkt van recent onderzoek naar de woon- of verblijfplaats van [geïntimeerde] in of buiten Nederland. Indien uit dit onderzoek mocht blijken dat [geïntimeerde] wel een woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland heeft, dient betekening van het herstelexploot uiteraard aan dat adres te geschieden conform de daarvoor geldende bepalingen.
2.6 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
Het gerechtshof:
bepaalt dat [appellant] een herstelexploot uitbrengt waarbij hij [geïntimeerde] oproept tegen de zitting van 3 april 2012;
bepaalt dat [appellant] bij inschrijving van het herstelexploot stukken dient te overleggen waaruit blijkt van recent onderzoek naar de woon- of verblijfplaats van [geïntimeerde] in of buiten Nederland;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mrs. K.E. Mollema, voorzitter, R.A. Zuidema en H. de Hek, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 6 december 2011 in bijzijn van de griffier.