ECLI:NL:GHARN:2011:BU4276
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Deskundigenverklaring bij onderbewindstelling en richtlijnen voor bewindvoering
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 8 november 2011, gaat het om een hoger beroep van [verzoeker] tegen een beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarbij een onderbewindstelling is ingesteld over zijn goederen. De rechtbank had Mando B.V. benoemd als bewindvoerder. [verzoeker] verzocht in hoger beroep om de beschikking te vernietigen en geen bewind in te stellen, of in ieder geval een andere bewindvoerder te benoemen. Hij stelde dat hij zijn financiële situatie niet meer onder controle had en had een schuldenlast van ongeveer € 11.000,-. Tijdens de behandeling van de zaak op 26 september 2011 was [verzoeker] niet verschenen, ondanks dat hij en Mando behoorlijk waren opgeroepen.
Het hof heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder brieven van de bewindvoerder en de advocaat van [verzoeker], die zich had onttrokken aan de zaak. Het hof oordeelde dat [verzoeker] niet had kunnen overtuigen van zijn stelling dat hij in staat was zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. Het hof concludeerde dat een deskundigenverklaring, zoals [verzoeker] had aangevoerd, niet noodzakelijk was voor de onderbewindstelling. De richtlijnen van het Landelijk Overleg Kantonsectorvoorzitters over deskundigenverklaringen zijn geen wettelijke voorschriften, maar richtlijnen waarvan kan worden afgeweken. Het hof besloot de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waardoor de onderbewindstelling in stand bleef en Mando als bewindvoerder werd gehandhaafd.
De beslissing van het hof benadrukt dat de wet geen deskundigenverklaring vereist voor het instellen van beschermingsmaatregelen, en dat het ontbreken daarvan niet in de weg staat aan de onderbewindstelling. Dit biedt duidelijkheid over de toepassing van richtlijnen in de praktijk van bewindvoering en de rol van deskundigenverklaringen in dergelijke procedures.