1.6. Bijlage 1 bij de CAO bevat een groot aantal functies, onderverdeeld in de functiegroepen A tot en met E. Deze bijlage luidde, voor zover van belang, als volgt:
FUNCTIELIJST
GROEP A
(…)
GROEP B
(…)
34. Machinist eenvoudig bedienbaar materieel.
Het verrichten van alle werkzaamheden verband houdende met het bedienen en het dagelijks onderhoud van motorisch aangedreven en/of voortbewogen eenvoudig bedienbaar materieel, waarvoor door opleiding en ervaring geen bijzondere vakopleiding vereist is, zoals eenvoudig bedienbare graafmachines, handtrilwalsen, smalspoorlocomotieven enzovoorts.
(…)
GROEP C
(…)
70. Machinist kettingsleuvengraafmachine.
Het op juiste diepte en in de juiste richting machinaal graven van sleuven voor kabels en buizen, alsmede het zelfstandig verrichten van dagelijks onderhoud en het uitvoeren van kleine reparaties aan de sleuvengraver.
(…)
GROEP D
(…)
95. Machinist wegenbouw-, grondverzet-, graaf- en spoorwegbouwmachines.
Het zelfstandig verrichten van alle werkzaamheden verband houdende met het bedienen en dagelijks onderhoud van wegenbouw-, grondverzet-, graaf- en spoorwegbouwmachines waarvoor op basis van opleiding en/of ervaring een bijzondere vakbekwaamheid is vereist. Ook het verrichten van sloop en/of opruimwerkzaamheden met behulp van deze machines valt hieronder.
(…)
GROEP E
(…)
117. Machinist met diploma.
De in functiegroep D onder de functienummers 92, 95, 96 en 97 genoemde machinisten welke in het bezit zijn van het diploma machinist SBW (Stichting Beroepsopleidingen Weg- en waterbouw) respectievelijk het diploma Bouwradius of het diploma Middelbaar Technische Machinistenschool (SOMA).
1.7. Bijlage VI bij deze CAO bevatten ondermeer de navolgende tekst:
Uitwerking artikel 17 met betrekking tot de indeling van een functie
De indeling van de functies in de groepen A tot en met E is gebaseerd op functie-eisen met betrekking tot opleiding, ervaring, veiligheid en gezondheid, belastende fysieke arbeidsomstandigheden, leiding geven en de mate waarin zelfstandig beslissingen genomen moeten worden. Bij het tijdelijk werken in Nederland dienen werkgever en werknemer gezamenlijk na te gaan wat de aard van de te verrichten werkzaamheden in Nederland zal zijn. Vervolgens wordt de werknemer ingedeeld in één van onderstaande categorieën:
Categorie A
Ongeschoold/laaggeschoold werk, ervaring niet vereist, assisterende functie.
Voorbeeld: een bouwvakhelper; het verrichten van eenvoudige werkzaamheden in de sectoren burgerlijke, utiliteits-, grond-, water-, spoor- en wegenbouw, waarvoor geen speciale kennis is vereist.
Categorie B
Enige vakspecifieke kennis is aanwezig, mate van zelfstandigheid gering, bij eenvoudige herhalende werkzaamheden vaak zelfstandigheid.
Voorbeeld: een sloper die onder toezicht werkt; deze verricht alle voorkomende sloopwerkzaamheden en is behulpzaam bij het onderhouden van machines en gereedschappen.
Categorie C
Vakspecifieke kennis aanwezig, ze kennen hun vak en kunnen zelfstandig werken. Dit zijn de echte ambachtslieden.
Voorbeeld: een tegelzetter die zelfstandig alle voorkomende werkzaamheden bij het tegelzetten verricht.
Categorie D
Gespecialiseerde vakspecifieke kennis, werken zelfstandig, vaak leidinggevend.
Voorbeeld: een metselaar, die zelfstandig alle soorten metselwerk, voegwerk en eenvoudig raapwerk verricht en repareert; die rioleringen legt of herstelt alsmede die tegelvloeren, wanden of pannendaken herstelt of vernieuwt.
Categorie E
Zeer gespecialiseerde kennis, werken zelfstandig, meestal leidinggevend.
Voorbeeld: een funderingsspecialist; dit is een medewerker die belast is met de dagelijkse leiding van werkzaamheden op het gebied van alle typen funderingen, anders dan heien, op een klein object of onderdeel van een groot object.