ECLI:NL:GHARN:2011:BT5847

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
27 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.057.321/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende onderbouwing van vordering door energieleverancier Oxxio inzake afwijkende meterstanden

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 27 september 2011, stond de vordering van Oxxio Nederland B.V. centraal, die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter. Oxxio had een vordering ingesteld tegen een klant, hierna te noemen [geïntimeerde], met betrekking tot onduidelijkheden over meterstanden en de daaruit voortvloeiende kosten. De klant had herhaaldelijk gevraagd om uitleg over de door Oxxio gehanteerde meterstanden, maar ontving geen bevredigend antwoord. Oxxio stelde dat meterstanden landelijk worden geregistreerd en dat geschatte meterstanden soms worden gebruikt, maar gaf geen concrete uitleg over de meterstanden die in het geval van [geïntimeerde] waren gehanteerd.

Het hof constateerde dat Oxxio in haar communicatie met [geïntimeerde] niet inging op de specifieke klachten en vragen die deze had geuit. De door Oxxio gepresenteerde afrekening vertoonde een opmerkelijk verschil in verbruik, wat niet werd verklaard. Het hof oordeelde dat Oxxio er niet in was geslaagd haar vordering deugdelijk te onderbouwen, zoals ook de kantonrechter in eerste aanleg had geoordeeld. De grief van Oxxio faalde, en het hof bevestigde de eerdere uitspraak van de kantonrechter.

De slotsom was dat Oxxio werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van [geïntimeerde] nihil waren. Het hof bekrachtigde het vonnis waarvan beroep en stelde de kosten vast op nihil.

Uitspraak

Arrest d.d. 27 september 2011
Zaaknummer 200.057.321/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Oxxio Nederland B.V.,
gevestigd te Leusden,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Oxxio,
advocaat: mr. H.F.C. Hoogendoorn, kantoorhoudende te 's-Gravenhage,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
niet verschenen.
De inhoud van het tussenarrest van 8 juni 2010 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Bij voormeld tussenarrest heeft het hof Oxxio in de gelegenheid gesteld om bij akte nadere stukken in het geding te brengen.
Oxxio heeft een akte genomen en de producties 11 en 12 in het geding gebracht.
Ten slotte heeft Oxxio wederom de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
1. Anders dan Oxxio vermeldt in haar akte, bevindt zich onder de nadere stukken niet de afrekening inzake het electriciteitsverbruik over het tijdvak 25 april 2005 t/m 24 april 2006.
2. Uit de door Oxxio ingezonden (e-mail) correspondentie met [geïntimeerde] blijkt het volgende. Door middel van een (ongedateerd) contactformulier heeft [geïntimeerde] aan Oxxio de volgende vraag voorgelegd:
"(...)
> Type vraag
> klacht
> Aantal keer contact
> ik heb al eerder contact gezocht hierover
> Vraag
> Na vele telefonische verzoeken van mij naar U, om uit te zoeken waarom mijn meterstanden niet met de Uwe corresponderen, heb ik nog steeds geen antwoorden van U. Ook heb ik U aangegeven dat ik niet in staat ben foto’s te maken van mijn meterstand, en ben ik dit ook niet verplicht, daar ik mijn meterstand gewoon aan U heb doorgegeven in september. U komt echter met veel hogere standen, en vraag ik me af waarom ik nu dit verschil aan U moet betalen, en volgend jaar ook nog eens aan Essent. Gaarne opheldering hierover. Tevens verzoek ik U dringend en voor de laatste maal specificaties van de bedragen die U naar Interum Justitia heeft gestuurt, naar mij per ommegaande op te sturen. Uit mijn administratie blijkt namelijk, dat het Uwe niet klopt. Met vriendelijke groeten, [geïntimeerde]
> Suggestie
> Kijk uw administratie na, en kom uw afspraken na."
3. Oxxio heeft op 20 april 2007 per e-mail gereageerd als volgt:
"(...)
> Subject: Re: Contactformulier Oxxio Klantenservice (KMM478537119L0KM)
>
> Geachte heer [geïntimeerde],
>
> Hartelijk dank voor uw e-mail. Wij kunnen u informeren dat u momenteel in een sommatietraject zit. Oxxio heeft uw hele dossier uit handen gegeven aan ons incassobureau Intrum Justitia. Alle communicatie zal dan ook vanaf heden via Intrum Justitia lopen. U kunt contact opnemen met Intrum Justitia op het telefoonnummer 070-4528833. Oxxio kan u niet langer meer van dienst zijn.
>
>Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
>
(...)
> Met vriendelijke groet,
>
> Oxxio Klantenservice
> Oxxio Nederland BV"
4. Het hof leidt uit de hiervoor in r.o. 2 weergegeven vraag/klacht af dat [geïntimeerde] herhaaldelijk gevraagd heeft om uitleg over de door Oxxio gehanteerde meterstanden, maar dat hij hierop geen bevredigend antwoord heeft gekregen. Ook in het antwoord van Oxxio, zoals weergegeven in r.o. 3, vermag het hof geen inhoudelijke reactie op de vraag/klacht van [geïntimeerde] te ontwaren. In de gedingstukken gaat Oxxio evenmin concreet in op het verweer van [geïntimeerde] dat Oxxio bij het opstellen van de eindafrekeningen onjuiste meterstanden heeft gehanteerd. Oxxio volstaat met de algemene notie dat meterstanden landelijk worden geregistreerd in het Landelijk Meetregister en met de opmerking dat hierin soms geschatte meterstanden worden opgenomen (bijvoorbeeld indien de afnemer geen meterstanden heeft doorgegeven), maar dat de door een schatting ontstane "voor- of achterstand" wordt ingehaald indien de werkelijke meterstand wordt opgenomen. Oxxio stelt niet of in het geval van [geïntimeerde] geschatte meterstanden zijn gehanteerd of de werkelijke standen, noch - in het laatste geval - wie deze meterstanden heeft opgenomen. Dit klemt, omdat uit de gedingstukken blijkt dat Oxxio [geïntimeerde] bij factuur van 15 januari 2007 over het tijdvak van 25 april 2006 t/m 20 november 2006 een electriciteitsverbruik van 9.853 kWh in rekening heeft gebracht. Dat komt neer op een verbruik van gemiddeld circa 1.400 kWh per maand, terwijl het verbruik van [geïntimeerde] voor zover dat uit de stukken blijkt neerkomt op een verbruik van gemiddeld circa 400 kWh per maand. Een verklaring voor dit opmerkelijke verschil is door Oxxio niet gegeven. Gevoegd bij de omstandigheid dat de afrekening van het electriciteitsverbruik over het tijdvak 25 april 2005 t/m 24 april 2006 ontbreekt, komt het hof tot de conclusie dat Oxxio er ook in hoger beroep niet in is geslaagd haar vordering deugdelijk te onderbouwen, gelijk ook door de kantonrechter in eerste aanleg is geoordeeld.
5. De slotsom luidt daarom dat de grief faalt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd. Oxxio zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, welke tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] nihil bedragen.
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Oxxio in de kosten van het geding in hoger beroep en stelt die kosten aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak vast op nihil.
Aldus gewezen door mrs. K.E. Mollema, voorzitter, R.A. Zuidema en H. de Hek, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 27 september 2011 in bijzijn van de griffier.