ECLI:NL:GHARN:2011:BT2965
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Benoeming van een provisioneel bewindvoerder in hoger beroep tegen een tussenuitspraak
In deze zaak gaat het om de benoeming van een provisioneel bewindvoerder over betrokkene, die in hoger beroep is gegaan tegen een tussenuitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De rechtbank had op 17 december 2010 de behandeling van het verzoek van de vrouw om betrokkene onder curatele te stellen aangehouden en haar benoemd tot provisioneel bewindvoerder. Betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Grijpstra, verzocht in zijn beroepschrift om de beschikking te vernietigen en de proceskosten te compenseren. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A. Neslo, heeft het verzoek bestreden en verzocht om de beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de behandeling van de zaak op 16 augustus 2011 zijn er enkele stukken te laat ingediend, die het hof buiten beschouwing heeft gelaten. Het hof heeft vastgesteld dat betrokkene en de vrouw gehuwd zijn in gemeenschap van goederen en dat de vrouw de kantonrechter had verzocht om betrokkene onder curatele te stellen vanwege een geestelijke stoornis. Het hof heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs is dat betrokkene lijdt aan een geestelijke stoornis, waardoor hij niet in staat is zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Dit heeft geleid tot ernstige financiële problemen voor hem en zijn gezin.
Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat, ondanks het voorlopige karakter van de beschikking, betrokkene ontvankelijk is in zijn hoger beroep. De beslissing van de rechtbank heeft een onherroepelijk karakter, wat betekent dat de gevolgen van de beschikking niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en bepaald dat iedere partij de eigen kosten van het geding in hoger beroep draagt.