ECLI:NL:GHARN:2011:BT2928
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Erkenning van vaderschap door DNA-onderzoek in familierechtelijke geschil
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 september 2011 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de erkenning van het vaderschap van een minderjarig kind. De vrouw, appellante, had bezwaar tegen de erkenning door de man, geïntimeerde, die middels DNA-onderzoek als de biologische vader van het kind was vastgesteld. Het hof heeft vastgesteld dat het DNA-onderzoek door Sanquin Diagnostiek heeft aangetoond dat de man met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van het kind. Ondanks de onrust en angstgevoelens van de vrouw ten opzichte van de man, oordeelde het hof dat deze gevoelens niet voldoende waren om de erkenning van het kind door de man te beletten. Het hof benadrukte dat het belang van het kind en de biologische relatie met de vader zwaarder weegt dan de bezwaren van de moeder.
De bijzondere curator, die was benoemd om de belangen van het kind te behartigen, heeft geen bezwaren geuit tegen de erkenning. Het hof heeft de argumenten van de vrouw verworpen, waarbij het opmerkte dat er geen reële risico's voor het kind zijn die voortvloeien uit de erkenning. De vrouw werd veroordeeld in de kosten van het deskundigenonderzoek, omdat zij ongelijk had gekregen in haar stelling over het vaderschap. De beslissing van de rechtbank werd bekrachtigd, en het hof concludeerde dat de erkenning van het vaderschap door de man in het belang van het kind is.