ECLI:NL:GHARN:2011:BS1147
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep kort geding
- P.L.R. Wefers Bettink
- G.P.M. van den Dungen
- B.J. Lenselink
- Rechtspraak.nl
Slaafse nabootsing van vloeren in loopstallen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding tussen HCI Betonindustrie B.V. en [X]. HCI, de appellante, had drie grieven ingediend tegen het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Zutphen, waarin haar vordering was afgewezen. HCI stelde dat de door [X] ontwikkelde en geproduceerde duurzaamheidsvloer een slaafse nabootsing was van haar welzijnsvloer W4. De voorzieningenrechter had geoordeeld dat de vloeren wat uiterlijk betreft duidelijk van elkaar verschilden, waardoor verwarring bij het publiek niet te duchten viel. HCI had niet aannemelijk gemaakt dat de vloeren zodanig op elkaar leken dat het publiek ze met elkaar zou verwarren.
Het hof bevestigde deze overwegingen en stelde dat nabootsing van een product dat niet beschermd is door intellectuele eigendomsrechten in beginsel vrij staat, tenzij er verwarring bij het publiek kan ontstaan. HCI had onvoldoende bewijs geleverd dat [X] tekortgeschoten was in zijn verplichtingen om verwarring te voorkomen. Het hof oordeelde dat de verschillen in vormgeving en constructie van de vloeren voldoende waren om te concluderen dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen door [X].
De vordering van HCI werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en verklaarde het arrest uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest is van belang voor de beoordeling van slaafse nabootsing en de bescherming van producten zonder intellectuele eigendomsrechten.