De verdere beoordeling
Met betrekking tot de feiten
1. Tegen de door de kantonrechter onder a. tot en met k. vastgestelde feiten zijn geen grieven gericht, zodat het hof van deze feiten heeft uit te gaan. Het hof zal deze feiten herhalen aangevuld met enige feiten die eveneens als vaststaand hebben te gelden.
1.1. [appellant] is eigenaar van het pand te [adres]. Het appartement op de zolderetage van dit pand heeft [appellant] vanaf 23 mei 2008 tot 1 juni 2009, met de mogelijkheid van verlenging, verhuurd aan [geïntimeerde].
1.2. In de tussen partijen op 23 mei 2008 opgemaakte huurovereenkomst is een kale huurprijs van € 625,00 vermeld, te vermeerderen met een bedrag van € 145,00 aan servicekosten
1.3. Op 23 juni 2008 heeft [geïntimeerde] de huurcommissie verzocht de aanvangshuur te toetsen als bedoeld in art. 7: 249 BW. Daarop heeft in opdracht van de huurcommissie een voorbereidend onderzoek in de woonruimte plaats gevonden waarover op 22 juli 2008 een rapport is uitgebracht.
1.4. In genoemd rapport van voorbereidend onderzoek is weergegeven dat de woning, uitgedrukt in punten, kan worden gewaardeerd op 79 punten en dat de maximale huurprijsgrens moet worden gesteld op € 331,70 per maand. In dat rapport is voorts vermeld dat zich een zeer ernstig gebrek voordoet overeenkomstig categorie A onder punt 2 van het gebrekenboek huurcommissie, te weten het ontbreken van een ventilatiekanaal in de inpandige douche met toilet en dat zich een gebrek voordoet overeenkomstig categorie C, te weten dat het uitzetraam van de slaapkamer over de onderdorpel/vensterbank sleept en niet meer te sluiten is.
1.5. Bij brief van 21 oktober 2008 zijn [geïntimeerde] en [appellant] uitgenodigd voor de behandeling van [geïntimeerde]s verzoek door de huurcommissie op 7 november 2008.
1.6. [appellant] is als gevolg van een onjuiste oproeping bij het voorbereidend onderzoek niet aanwezig geweest. Hij is om dezelfde reden ook niet voor de genoemde behandeling door de huurcommissie verschenen. De uitspraak van de huurcommissie van 7 november 2008, verzonden op 25 november 2008, is eveneens niet naar het juiste adres van [appellant] gezonden.
1.7. Bij genoemde uitspraak van de huurcommissie is - zakelijk weergegeven - het puntentotaal van de woning vastgesteld op 79, geoordeeld dat daardoor de overeengekomen huurprijs van € 625,00 per maand niet redelijk is maar een huurprijs van € 331,70 per maand wel, dat de woonruimte gebreken vertoont als hiervoor onder 1. 4. vermeld en dat het daardoor redelijk is dat huurder vanaf
23 mei 2008 een huurprijs van € 66,34 per maand betaalt, zijnde 20% van
€ 331,70, tot de eerste van de maand volgend op de maand waarin de gebreken zijn verholpen.
1.8. [geïntimeerde] heeft de huurovereenkomst tegen 1 juni 2009 opgezegd en het gehuurde per die datum verlaten en aan [appellant] ter beschikking gesteld.
1.9. [appellant] heeft tot 1 juni 2009 geen van de hiervoor genoemde gebreken hersteld.