8. Het hof is op basis van deze getuigenverklaringen van oordeel dat [appellante] het te leveren tegenbewijs niet heeft bijgebracht. Daartoe overweegt het hof als volgt.
8.1 Geen der getuigen heeft iets verklaard over de overeenkomst van 7 februari 2005, die volgens de stellingen van [appellante] in eerste aanleg ten titel lag aan de eigendomsoverdracht van de auto. In het tussenarrest (r.o. 8) heeft het hof overwogen dat niet duidelijk is in hoeverre die titel wordt gehandhaafd naast of in plaats van de in hoger beroep naar voren geschoven titel, te weten een overeenkomst met de overnemende partij (SAIO). Na de getuigenverhoren is dit door [appellante] niet opgehelderd.
8.2 Omtrent de laatstbedoelde titel, de overeenkomst tot aandelenoverdracht met SAIO (en/of daarmee gelieerde rechtspersonen), is door de getuigen wel verklaard. Die verklaringen komen erop neer dat tegenover nihilstelling van de rekening(en)-courant, de Volvo door [partner] en/of [appellante] mocht worden behouden (naast enkele andere voordelen). De overeenkomst tot aandelenoverdracht is echter niet overgelegd. Voorts is van de zijde van SAIO niemand als getuige gehoord. Wel is bij conclusie van antwoord overgelegd een “Aanhangsel behorend als onverbrekelijk geheel bij de overeenkomst van koop en verkoop gesloten d.d. 17 januari 2006”. Dit stuk is echter niet ondertekend. Voorts blijkt uit dit stuk niet dat [partner] en/of [appellante] de Volvo tot zich mochten nemen. Onder 5 van dit stuk wordt bepaald dat [partner] het gebruik heeft van een auto van de zaak. Dit laatste lijkt er eerder op te duiden dat [partner] (die na de aandelenoverdracht op basis van een arbeidsovereenkomst voor SAIO zou gaan werken) slechts het gebruik krijgt van een auto van SAIO.
8.3 De stelling van [appellante] in de memorie na enquête onder 7 dat aan de overdracht van de Volvo een geldige titel ten grondslag lag doordat de levering heeft plaatsgevonden na de aandelenoverdracht kan voorts niet juist zijn, nu het kenteken al op 14 januari 2006 is overgeschreven op naam van [appellante], het hiervoor genoemde “aanhangsel” is gedateerd op 17 januari 2006 en de werkelijke aandelenoverdracht, naar het hof begrijpt, pas heeft plaatsgevonden op 23 maart 2006.
8.4 Voorts is geen enkel boekhoudkundig stuk overgelegd waarin de overheveling van de Volvo naar privé wordt verantwoord en waaruit blijkt van een levering van de Volvo aan [partner]. In de stukken stelt [appellante] (als derde mogelijke titel voor de eigendomsoverdracht) dat de auto aan [partner] is verkocht (conclusie van antwoord onder 9c) maar geen der getuigen heeft iets verklaard over een koopsom en de hoogte daarvan.
8.5 Verder wordt door [appellante] en [partner] thans als getuigen verklaard dat (i) zij de auto zagen als gemeenschappelijke eigendom van hen beiden, (ii) dat de auto in gebruik was bij [partner] en (iii) dat het kenteken op naam van [appellante] is gesteld omdat [partner] ziek was en niet naar het postkantoor kon gaan. Dit strookt niet met de stellingen die [appellante] in rechte heeft ingenomen, namelijk (i) dat de auto is geleverd aan [partner] en zijn eigendom was, (ii) dat de auto door [partner] aan [appellante] in gebruik is gegeven en (iii) dat daarom het kenteken op haar naam is gezet (zie onder meer conclusie van antwoord onder 10).
8.6 Gelet op al deze inconsequenties, onduidelijkheden en vaagheden is het hof van oordeel dat [appellante] niet in het haar opgedragen tegenbewijs is geslaagd.
8.7 Onder verwijzing naar wat in het tussenarrest is overwogen moet het er daarom voor worden gehouden dat [appellante] de Volvo zonder recht of titel aan het vermogen van Projecten heeft onttrokken.
8.8 Grief 1 faalt dan ook.