ECLI:NL:GHARN:2011:BR5006
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- A.W.M. Elders
- E.A.K.G. Ruys
- G.C. Gillissen
- Rechtspraak.nl
Bevel tot bewaring en voorlopige hechtenis van ongewenst verklaarde vreemdeling
In deze zaak heeft de officier van justitie in het arrondissement Arnhem op 27 mei 2011 bij de rechter-commissaris gevorderd dat er een bevel tot bewaring tegen de verdachte zou worden verleend. De verdachte wordt verdacht van diefstal en van het wederrechtelijk verblijf in Nederland als ongewenst verklaarde vreemdeling, beide gepleegd op 26 mei 2011. De rechter-commissaris verleende op 27 mei 2011 het bevel tot bewaring, maar schorste dit bevel met voorwaarden, waaronder dat de verdachte contact moest opnemen met de reclassering in Arnhem.
Op 24 juni 2011 heeft de officier van justitie in Zutphen opnieuw een vordering tot bewaring ingediend, maar deze werd afgewezen door de rechter-commissaris. De rechter-commissaris oordeelde dat er ernstige bezwaren waren, maar dat de verdachte zich niet aan nieuwe strafbare feiten had schuldig gemaakt sinds de schorsing. De officier van justitie ging in hoger beroep tegen deze beslissing, en op 7 juli 2011 verklaarde de raadkamer van de rechtbank te Zutphen het hoger beroep gegrond, waarbij de verdachte werd beschouwd als een vluchtgevaarlijke persoon.
Het hof heeft de zaak op 10 augustus 2011 behandeld en is van oordeel dat er geen termen zijn om een bevel tot voorlopige hechtenis te verlenen. Het hof oordeelt dat de verdachte door de voorwaarden van de schorsing in feite gedwongen was om in Nederland te blijven. Daarom vernietigt het hof de beschikking van de rechtbank, wijst de vordering tot gevangenhouding af en gelast de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 65, 66, 67, 67a en 71 van het Wetboek van Strafvordering.