ECLI:NL:GHARN:2011:BR5006

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
10 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
avnr: 000868-06
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot bewaring en voorlopige hechtenis van ongewenst verklaarde vreemdeling

In deze zaak heeft de officier van justitie in het arrondissement Arnhem op 27 mei 2011 bij de rechter-commissaris gevorderd dat er een bevel tot bewaring tegen de verdachte zou worden verleend. De verdachte wordt verdacht van diefstal en van het wederrechtelijk verblijf in Nederland als ongewenst verklaarde vreemdeling, beide gepleegd op 26 mei 2011. De rechter-commissaris verleende op 27 mei 2011 het bevel tot bewaring, maar schorste dit bevel met voorwaarden, waaronder dat de verdachte contact moest opnemen met de reclassering in Arnhem.

Op 24 juni 2011 heeft de officier van justitie in Zutphen opnieuw een vordering tot bewaring ingediend, maar deze werd afgewezen door de rechter-commissaris. De rechter-commissaris oordeelde dat er ernstige bezwaren waren, maar dat de verdachte zich niet aan nieuwe strafbare feiten had schuldig gemaakt sinds de schorsing. De officier van justitie ging in hoger beroep tegen deze beslissing, en op 7 juli 2011 verklaarde de raadkamer van de rechtbank te Zutphen het hoger beroep gegrond, waarbij de verdachte werd beschouwd als een vluchtgevaarlijke persoon.

Het hof heeft de zaak op 10 augustus 2011 behandeld en is van oordeel dat er geen termen zijn om een bevel tot voorlopige hechtenis te verlenen. Het hof oordeelt dat de verdachte door de voorwaarden van de schorsing in feite gedwongen was om in Nederland te blijven. Daarom vernietigt het hof de beschikking van de rechtbank, wijst de vordering tot gevangenhouding af en gelast de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 65, 66, 67, 67a en 71 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

Het gerechtshof heeft te beslissen op het hoger beroep ingesteld door
[verdachte]
geboren te [],
verblijvende in het huis van bewaring [].
Het hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank te Zutphen van 28 juli 2011, houdende het bevel tot gevangenhouding van verdachte.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door mr E.J. Verster, advocaat te Zutphen, in raadkamer van heden.
Het hof heeft gezien bovengenoemde beschikking, de akte opgemaakt door de griffier bij die rechtbank van 1 augustus 2011 en de verklaring ex artikel 451a van het Wetboek van Strafvordering van 2 augustus 2011.
OVERWEGINGEN:
De officier van justitie in het arrondissement Arnhem heeft op 27 mei 2011 bij de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in genoemd arrondissement gevorderd dat deze tegen verdachte een bevel tot bewaring zal verlenen ter zake van de verdenking - kort samengevat -: 1) diefstal en 2) als ongewenst verklaard vreemdeling wederrechtelijk in Nederland verblijven, beide op 26 mei 2011 gepleegd. De rechter- commissaris heeft op 27 mei 2011 tegen verdachte een bevel tot bewaring verleend en dit bevel vervolgens direct geschorst met onder andere als voorwaarde dat verdachte voor 30 mei 2011 voor 17.00 uur contact dient op te nemen met de reclassering in Arnhem en dat hij zich zal houden aan de opdrachten en/of aanwijzigen die hem door of namens de reclassering worden gegeven, en dat hij zich zo vaak bij de reclassering zal melden als de reclassering dat nodig acht.
De officier van justitie in het arrondissement Zutphen heeft op 24 juni 2011 bij de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dat arrondissement gevorderd dat deze tegen verdachte een bevel tot bewaring zal verlenen ter zake van de verdenking - kort samengevat -: als ongewenst verklaard vreemdeling wederrechtelijk in Nederland verblijven, op 21 juni 2011 gepleegd. De rechter-commissaris heeft op 24 juni 2011 deze vordering afgewezen met als motivering – kort weergegeven - dat voorlopige hechtenis is toegelaten, dat er ernstige bezwaren zijn, maar dat niet is gebleken dat verdachte, nadat de rechter-commissaris in de rechtbank te Arnhem op 27 mei 2011 de voorlopige hechtenis heeft geschorst, zich aan nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
De officier van justitie in het arrondissement Zutphen heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld. De raadkamer van de rechtbank te Zutphen heeft op 7 juli 2011 het hoger beroep gegrond verklaard omdat is gebleken van ernstig gevaar voor vlucht aangezien verdachte beschikt over de Iraanse nationaliteit, geen binding heeft met Nederland en hier te lande niet beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats en de bewaring van verdachte voor de duur van 14 dagen bevolen. Vervolgens heeft de raadkamer van de rechtbank te Zutphen op vordering van de officier van justitie op 28 juli 2011 de gevangenhouding van verdachte bevolen voor de duur van 60 dagen. Deze beslissing is thans aan het oordeel van het hof onderworpen.
Het hof is met de rechter-commissaris in de rechtbank te Zutphen van oordeel dat er in het licht van de schorsingbeslissing van de rechter-commissaris in de rechtbank te Arnhem geen termen zijn om tegen verdachte een bevel tot voorlopige hechtenis te verlenen, nu deze enkel is gevorderd ter zake van de verdenking dat verdachte als ongewenst verklaard vreemdeling wederrechtelijk in Nederland heeft verbleven. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat verdachte door de hiervoor weergegeven voorwaarde die strekt tot reclasseringsbegeleiding c.q. -toezicht, in feite is genoopt zich gedurende die schorsing in Nederland op te houden.
Het hof zal daarom de beschikking waarvan beroep vernietigen, de vordering tot gevangenhouding van verdachte alsnog afwijzen en de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte gelasten.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in de artikelen 65, 66, 67, 67a en 71 van het Wetboek van Strafvordering.
BESLISSING:
Het hof vernietigt de beschikking waarvan beroep, wijst af de vordering tot gevangenhouding van verdachte en gelast onmiddellijke invrijheidsstelling van verdachte.
Aldus gegeven op 10 augustus 2011 door mrs A.W.M. Elders, voorzitter, E.A.K.G. Ruys en G.C. Gillissen, raadsheren, in tegenwoordigheid van B.F. Peters, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.