ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- A. Breemhaar
- J. Verschuur
- H. Voorink
- Rechtspraak.nl
Schikking in hoger beroep tussen Vastgoed Borger B.V. en Maatschap Belvast III
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 31 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tussen Vastgoed Borger B.V. (appellante) en Maatschap Belvast III (geïntimeerde). De zaak betreft een geschil dat zijn oorsprong vond in een kort geding vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin Belvast Borger had gedagvaard. Belvast vorderde in eerste aanleg een verbod voor Borger om een eerder arrest van het Gerechtshof Amsterdam te executeren, op straffe van een dwangsom. De kern van het geschil was of er een schikking was bereikt tussen partijen voordat het eindarrest van het Gerechtshof Amsterdam werd gewezen.
Het hof heeft vastgesteld dat Borger op 28 januari 2010 instemde met het voorstel van Belvast om een bedrag van € 15.000,00 te betalen. Dit voorstel was gedaan in een e-mail van 20 januari 2010, waarbij Belvast had aangegeven dat het voorstel zou vervallen indien Borger niet binnen zeven dagen zou reageren. Borger had tijdig gereageerd, maar de vraag was of de mededeling van Belvast op 27 januari 2010 dat het voorstel ongewijzigd bleef, ook betrekking had op de termijn van zeven dagen.
Het hof oordeelde dat de mededeling van Belvast redelijkerwijs moest worden opgevat als een bevestiging van het eerdere schikkingsvoorstel. Het hof concludeerde dat er inderdaad een schikking was getroffen voordat het arrest van het Gerechtshof Amsterdam werd gewezen. De grief van Borger werd verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis waarvan beroep, waarbij Borger werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van de uitleg van overeenkomsten en de intenties van partijen bij het aangaan van een schikking. Het hof heeft de kosten van de procedure aan de zijde van Belvast begroot en verklaarde het arrest uitvoerbaar bij voorraad.