ECLI:NL:GHARN:2011:BQ3085
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep kort geding
- V. van den Brink
- P.H. van Ginkel
- S.M. Evers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een inschrijving bij een Europese aanbesteding voor bouwkundige advieswerkzaamheden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door ABT B.V. tegen Stichting Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) met betrekking tot een Europese niet-openbare aanbesteding voor bouwkundige advieswerkzaamheden. De procedure is gestart na een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter in de rechtbank Arnhem op 24 november 2010, waarin de vorderingen van ABT B.V. werden afgewezen. ABT B.V. had in eerste aanleg gevorderd dat de inschrijving van de beoogde winnaar, een combinatie van [A.] B.V. en [B.] B.V., terzijde zou worden gelegd en dat de opdracht aan haar zou worden gegund. De voorzieningenrechter had HAN opgedragen om de ingediende prijs van de inschrijving van de combinatie aan ABT B.V. mede te delen, maar had alle overige vorderingen afgewezen.
In hoger beroep heeft ABT B.V. de grieven ingediend, waarbij de vraag centraal staat of het aanmeldingsformulier van de combinatie rechtsgeldig was ondertekend. Het hof heeft vastgesteld dat het aanmeldingsformulier door [A.] B.V. was ondertekend, maar niet door [B.] B.V. Het hof concludeert dat de authenticiteit van het formulier niet in geschil is en dat de combinatie zich tezamen heeft aangemeld. Het hof oordeelt dat er geen expliciete eis van een aparte handtekening van de combinant in de aanbestedingsdocumenten staat en dat het ontbreken van een handtekening van [B.] B.V. niet leidt tot terzijdelegging van de aanmelding.
Daarnaast heeft ABT B.V. aangevoerd dat er een terbeschikkingstellingsovereenkomst had moeten worden gevoegd bij de aanmelding. Het hof verwerpt ook deze grondslag, omdat de gezamenlijke aanmelding van [A.] B.V. en [B.] B.V. voldoende is om aan de eisen te voldoen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelt ABT B.V. in de kosten van het hoger beroep.