De beoordeling
Vaststaande feiten
1. De kantonrechter heeft in het vonnis van 21 april 2010 voor wat betreft de vaststaande feiten verwezen naar zijn beschikking van die datum op het verzoek van [appellante] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Tegen deze (wijze van) feitenvaststelling zijn geen grieven gericht. Het hof zal dan ook uitgaan van de aldus vastgestelde feiten, die - met wat overigens over de feiten vaststaat - op het volgende neerkomen.
1.1. [appellante] is met ingang van 1 december 1999 bij [geïntimeerden] in dienst getreden als hairstyliste. Haar laatste salaris bedroeg € 1.244,62 bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag, bij een werkweek van 24 uur.
1.2. [appellante] is hobbyfotografe. Zij maakt portretfoto’s van familie, vrienden en bekenden.
1.3. In mei 2009 hebben [geïntimeerden] aan [appellante], die tot op dat moment nooit op zaterdag had gewerkt voor [geïntimeerden], verzocht om onder meer op zaterdag te gaan werken vanwege het vertrek van een collega, die wel op zaterdag werkte. In augustus 2009 is nog een werkneemster van [geïntimeerden], die onder meer op zaterdag werkte, bij [geïntimeerden] vertrokken.
1.4. [appellante] heeft geweigerd op zaterdag te gaan werken. In verband daarmee is een geschil ontstaan tussen partijen. Partijen hebben een aantal malen (waaronder twee maal in aanwezigheid van alle medewerkers van [geïntimeerden]) gesprekken gevoerd om tot een oplossing van het conflict te komen.
1.5. Op 16 juli 2009 hebben [geïntimeerden] [appellante] een schriftelijke overeenkomst tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 31 oktober 2009 voorgelegd. [appellante] heeft laten weten niet met dit voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te kunnen instemmen.
1.6. Partijen, in een later stadium bijgestaan door hun respectieve adviseurs, hebben een aantal malen vergeefs geprobeerd overeenstemming te bereiken.
1.7. [appellante] heeft zich op 8 december 2009 ziek gemeld. Naar aanleiding van deze ziekmelding heeft de bedrijfsarts van [geïntimeerden] op 9 december 2009 een rapport uitgebracht. In dat rapport is onder meer het volgende vermeld:
Er is sprake van een al lang lopend arbeidsconflict dat gaat over de dagen waarop mevrouw moet werken.
(…)
Mevrouw geeft aan dat de arbeidsverhoudingen ernstig verstoord zijn, zowel met de leidinggevenden als met de collega’s. Zij ziet geen mogelijkheden meer om de arbeidsverhoudingen te herstellen.
De problematiek speelt al meer dan ½ jaar en het roept veel spanningen bij haar op. Reden waarom zij zich nu arbeidsongeschikt heeft gemeld.
Conclusie: er is dus sprake van een langlopend en ernstig arbeidsconflict. Ik heb mevrouw aangegeven dat ziekmelding niet de weg is om tot een oplossing te komen. Daarom het volgende advies:
1. Mevrouw kan weer hersteld gemeld worden
2. Wel het advies haar in afwachting van een definitieve oplossing van het conflict niet te werk te stellen en haar een time-out te geven. De hele situatie is voor haar uiteindelijk ziekmakend en het is niet goed hiermee door te gaan.
3. Zorg snel voor een definitieve oplossing van het conflict. Ik begrijp dat een beëindiging van de arbeidsrelatie de enige oplossing is die nu nog in aanmerking komt. Indien er in onderling overleg geen overeenstemming wordt bereikt over de voorwaarden, dan is er wellicht een exit mediation nog te overwegen (of voorleggen aan de kantonrechter?)
1.8. Naar aanleiding van het rapport van de bedrijfsarts heeft de juridisch adviseur van [geïntimeerden] [appellante] in een brief van 17 december 2009 opgeroepen op 23 december 2009 weer op het werk te verschijnen.
1.9. De advocaat van [appellante] heeft in een email van 22 december 2009 aan de juridisch adviseur van [geïntimeerden] laten weten dat [appellante] niet zal voldoen aan deze oproep. Hij heeft in dat verband gewezen op een door hem op 18 december 2009 gedaan voorstel, strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2010 onder toekenning aan [appellante] van een vergoeding van € 5.250,00 bruto.
1.10. [geïntimeerden] hebben laatstgenoemd voorstel niet geaccepteerd. Zij hebben, in een brief van 29 december 2009 van hun juridisch adviseur, verder laten weten het salaris van [appellante] vanaf 23 december 2009 niet door te betalen.
1.11. Op het verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 21 april 2010 ontbonden zonder toekenning van een vergoeding.