ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0798
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M.M.A. Wind
- L. Janse
- E. de Groot
- Rechtspraak.nl
Bewijs kwijtschelding restant lening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kwijtschelding van een restant lening. De appellant, vertegenwoordigd door mr. G.A. van Gorcom, had hoger beroep ingesteld tegen eerdere vonnissen van de Rechtbank Zwolle-Lelystad. De geïntimeerde, [naam Fiscale Dienstverlening V.O.F.], vertegenwoordigd door mr. J.W. Both, had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de appellant voor betaling van een bedrag van € 31.084,82, dat betrekking had op een lening die door de geïntimeerde aan de appellant was verstrekt. De rechtbank had de vordering toegewezen, waarbij de appellant werd opgedragen te bewijzen dat de geïntimeerde het restant van de lening had kwijtgescholden.
In hoger beroep heeft het hof de ontvankelijkheid van de appellant beoordeeld. Het hof oordeelde dat de appellant niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat hij de zaak niet op de juiste wijze aanhangig had gemaakt. De appellant had meerdere dagvaardingen uitgebracht, maar deze waren niet tijdig ter griffie ingediend. Het hof concludeerde dat de aanhangigheid van de gedingen was komen te vervallen, maar dat de appellant alsnog tijdig een geldig herstelexploot had uitgebracht, waardoor hij in zijn hoger beroep kon worden ontvangen.
Vervolgens heeft het hof de grieven van de appellant beoordeeld. De appellant had betoogd dat de geïntimeerde de restantschuld had kwijtgescholden, maar het hof oordeelde dat de appellant niet had bewezen dat er een aanbod tot kwijtschelding was gedaan. De verklaringen van de getuigen, waaronder de appellant zelf, ondersteunden niet zijn stelling. Het hof concludeerde dat de geïntimeerde voldoende aannemelijk had gemaakt dat de lening niet was kwijtgescholden en dat de appellant in privé aansprakelijk bleef voor de schuld. Het hof bekrachtigde de vonnissen van de rechtbank en veroordeelde de appellant in de kosten van de procedure in hoger beroep.