ECLI:NL:GHARN:2011:BP8670

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
14 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-001251-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling en mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zutphen. De verdachte was eerder veroordeeld voor opzetheling en mishandeling. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 16 maart 2010 was uitgesproken. Tijdens de zitting op 28 februari 2011 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. A.H.T. De Haas.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en kwam tot een andere bewijsbeslissing. De tenlastelegging was gewijzigd in hoger beroep, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten. Het hof oordeelde dat de verdachte niet overtuigend was bewezen dat hij het onder 1 eerste alternatief en onder 2 primair tenlastegelegde had begaan. Wel achtte het hof bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzetheling van een laptop en mishandeling.

De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer, maar het hof verwierp dit beroep. De verdachte werd als strafbaar beschouwd, en het hof legde een taakstraf op van 150 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht. Het hof hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van de feiten, en besloot tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij ook een werkstraf werd opgelegd. De uitspraak werd gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht, die ten tijde van de feiten van toepassing waren.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-001251-10
Uitspraak d.d.: 14 maart 2011
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zutphen van 16 maart 2010 in de strafzaak tegen
verdachte,
geboren in 1990.
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 februari 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A.H.T. De Haas, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd, zoals deze tenlastelegging in hoger beroep is gewijzigd, dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2009 tot en met 17 maart 2009 in de gemeente Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan/nabij de [straatnaam]) heeft weggenomen:
- een huistelefoon, en/of
- een laptop (merk Siemens, type Fuji), en/of
- twee, althans één, mobiele telefoons (merk Sony Ericssson en/of merk Panasonic), en/of
- een spelcomputer (merk Microsoft, type X-Box) met daarbij behorende (vier, althans één of meer) computeronderde(e)l(en), en/of
- 45, althans een of meer (X-Box)spelletjes, en/of
- een geluidskaart, en/of
- een fotocamera, en/of
- een videocamera (merk Samsung), en/of
- een fietscomputer, en/of
- een of meer CDtje(s),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer S]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
EN/OF
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2009 tot en met 17 maart 2009 te Harderwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
een laptop (merk Siemens, type Fuji), in elk geval enig goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
feit 2 primair:
hij op of omstreeks 21 september 2009 in de gemeente Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een bankpas (ING) en/of een reispas (NS) en/of een rijbewijs en/of een (leren) jas (Gapstar) en een t-shirt, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer Y], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer Y], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer Y] meermalen, althans eenmaal op het hoofd en/of de rug en/of de/een schouder(s) en/of de/een arm(en), althans op het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of meermalen, althans eenmaal op/tegen de/een heup(en) en/of de/een be(e)n(en), althans tegen het lichaam heeft/hebben geschopt en/of getrapt;
feit 2 subsidiair:
hij op of omstreeks 21 september 2009 te Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer Y]) meermalen, althans eenmaal op het hoofd en/of de rug en/of de/een schouder(s) en/of de/een arm(en), althans op het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of meermalen, althans eenmaal op/tegen de/een heup(en) en/of de/een been(en), althans tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer Y] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 eerste alternatief en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 tweede alternatief en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1
hij in de periode van 16 maart 2009 tot en met 17 maart 2009 te Harderwijk een laptop (merk Siemens, type Fuji) heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven van dat goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
feit 2 subsidiair
hij op 21 september 2009 te Harderwijk opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtofferY]) meermalen tegen het lichaam heeft getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer Y] pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 tweede alternatief en 2 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 tweede alternatief bewezenverklaarde:
Opzetheling.
ten aanzien van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde:
Mishandeling.
Strafbaarheid van het feit
Namens verdachte is aangevoerd dat verdachte behoort te worden ontslagen van rechtsvervolging, nu hij heeft gehandeld uit noodweer. Verdachte wilde immers alleen de twee vechtende jongens uit elkaar halen, aldus de raadsman.
Het hof verwerpt het beroep op noodweer, nu naar het oordeel van het hof niet aannemelijk is geworden dat de handelwijze van verdachte, zoals verwoord in de bewezenverklaring, geboden werd ter noodzakelijke verdediging van zijn lijf of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding of een dreigend gevaar daarvoor.
Strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan opzetheling van een laptop. Door deze handeling toont verdachte weinig respect voor andere mensen en hun eigendommen in het bijzonder.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een mishandeling op de openbare weg. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de gevoelens van onveiligheid, die bij slachtoffers in het bijzonder en bij de maatschappij in het algemeen door dergelijke feiten worden gewekt. Het hof neemt verdachte dit gedrag kwalijk.
Bij de bepaling van de strafmaat is voorts gelet op een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 16 februari 2011, waaruit blijkt dat verdachte bij thans onherroepelijke uitspraken eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten en ten tijde van de bewezenverklaarde feiten zelfs nog in twee proeftijden liep van eerdere veroordelingen. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. Tevens is rekening gehouden met het reclasseringsadvies van 23 februari 2010, opgemaakt door M. Rozendaal, reclasseringswerker bij de Reclassering Nederland, Adviespunt Zutphen.
Het een en ander in aanmerking genomen acht het hof in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Het hof zal echter gelet op hetgeen door de raadsman omtrent de huidige situatie van verdachte naar voren is gebracht en hetgeen overigens omtrent de persoon van verdachte is gebleken, na te melden gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Daarnaast acht het hof, evenals de advocaat-generaal een taakstraf, bestaande uit een werkstraf passend en geboden. Anders dan de advocaat-generaal acht het hof gelet op de persoonlijke omstandigheid van verdachte een werkstraf voor een geringe duur dan door de advocaat-generaal gevorderd passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 300 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 eerste alternatief en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 tweede alternatief en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 tweede alternatief en 2 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
De voorlopige hechtenis
Heft op het op 14 mei 2009 geschorste, tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr J.H.C. van Ginhoven, voorzitter,
mr E.A.K.G. Ruys en mr R.W. van Zuijlen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr J.P. Fuchs-van Dis, griffier,
en op 14 maart 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.