ECLI:NL:GHARN:2011:BP8651

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
18 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002550-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis rechtbank Zwolle-Lelystad met aanvulling en verbetering van gronden in hoger beroep

Op 18 maart 2011 heeft het Gerechtshof Arnhem het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 6 oktober 2009 bevestigd, met aanvulling en verbetering van gronden. De verdachte, geboren in 1980 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was niet ter terechtzitting verschenen, maar zijn raadsman, mr. A.R. Maarsingh, was wel aanwezig. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot straffen voor een misdrijf en een overtreding. De verdachte had tijdig hoger beroep aangetekend.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 46 dagen voorwaardelijk, en een geldboete van € 250,-, subsidiair vijf dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep, maar heeft de strafmotivering aangevuld en verbeterd. De rechtbank had nagelaten de opgelegde straf voor het tweede ten laste gelegde feit te motiveren.

Het hof overwoog dat de op te leggen straf moest worden bepaald op basis van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit was begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte had op 5 juli 2008 als bestuurder van een auto gereden zonder rijbewijs, wat de verkeersveiligheid in gevaar had gebracht. Het hof heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte en met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Uiteindelijk bevestigde het hof het vonnis van de rechtbank, met de nodige aanvullingen en verbeteringen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002550-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-440152-09
Arrest van 18 maart 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 6 oktober 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in Huis van Bewaring Doetinchem te Doetinchem,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf en een overtreding veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 46 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Verder heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 250,-, subsidiair vijf dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep.
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dat vonnis met aanvulling en verbetering van gronden bevestigen, met dien verstande dat de strafmotivering als volgt wordt aangevuld en verbeterd.
De rechtbank heeft nagelaten de opgelegde straf ter zake van het onder 2 ten laste gelegde te motiveren. Het hof verbetert dit en overweegt als volgt.
De op te leggen straf is bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Op 5 juli 2008 reed verdachte op de weg als bestuurder van een personenauto, zonder dat aan hem een rijbewijs was afgegeven. Aldus heeft verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en de daarvoor in het leven geroepen rijbewijsplicht genegeerd.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 11 augustus 2009.
Gelet op het voorgaande is de oplegging van een geldboete van € 250,-, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis, een passende sanctie.
Ten aanzien van het tweede feit heeft de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep zijn in eerste aanleg gevoerde strafmaatverweer herhaald. In aanvulling op hetgeen de rechtbank heeft overwogen overweegt het hof als volgt.
Het hof is van oordeel dat de argumenten van de raadsman niet af doen aan de strafwaardigheid van het ten laste gelegde. Het hof overweegt dat er uitdrukkelijk sprake is van oriëntatiepunten. Ook al zou met de raadsman moeten worden aangenomen dat geen sprake is van een woninginbraak als bedoeld in die oriëntatiepunten, dan nog is ingebroken in een voor bewoning bestemd en tevens bewoond flatgebouw.
Voorts heeft het hof in hoger beroep acht geslagen op een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 december 2010, een 19 pagina's tellend stuk, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten. Bij de beslissing heeft het hof rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
Bevestigt, met aanvulling en verbetering van gronden, het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter, mr. A. Dijkstra en mr. F.W.J. den Ottolander, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Den Ottolander voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.