ECLI:NL:GHARN:2011:BP4890
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.H. Kuiper
- M.E.L. Fikkers
- M.C.D. Boon-Niks
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de voortzetting van een huurovereenkomst na overlijden van de huurder
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door [appellante] is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, dat op 27 januari 2010 is uitgesproken. De zaak betreft de vraag of een brief aan de kantonrechter als een verzoekschrift kan worden aangemerkt en of dit verzoek tijdig is ingediend. De appellante, die haar zieke vader verzorgde, heeft na zijn overlijden een verzoek ingediend om de huurovereenkomst van de woning voort te zetten. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vordering van [appellante] afgewezen en die van de geïntimeerde, Woonstichting Centrada, toegewezen, met een ontruimingstermijn van zes weken.
In hoger beroep heeft het hof de feiten opnieuw vastgesteld, aangezien de kantonrechter deze niet had vastgesteld. Het hof concludeert dat de dagvaarding niet tijdig is uitgebracht, aangezien deze pas op 3 juli 2009 is ingediend, terwijl de termijn eindigde op 22 mei 2009. Het hof overweegt dat, zelfs als de brief van [appellante] aan de kantonrechter ten onrechte niet als verzoekschrift is aangemerkt, dit niet leidt tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De grieven van [appellante] worden verworpen, en het hof verklaart haar in de vordering niet-ontvankelijk.
Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter voor zover het de vordering van [appellante] betreft, maar bekrachtigt het vonnis voor het overige. [appellante] wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak van het hof is gedaan op 18 januari 2011.