ECLI:NL:GHARN:2010:BX0182
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een kind en de geldigheid van een indicatiebesluit
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een kind. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had bezwaar tegen de geldigheid van een indicatiebesluit dat door de Stichting Bureau Jeugdzorg Overijssel was overgelegd. Dit indicatiebesluit was noodzakelijk voor de voortzetting van de uithuisplaatsing van het kind, dat sinds zijn vierde levensmaand in een pleeggezin verbleef vanwege ernstige zorgen over de veiligheid in de thuissituatie bij de moeder.
De stichting had op 29 mei 2012 een nieuw indicatiebesluit overgelegd, dat de noodzaak voor de uithuisplaatsing bevestigde. Het hof oordeelde dat er sprake was van een uitzonderingssituatie, waardoor het indicatiebesluit als geldig werd aangemerkt, ondanks dat de geldigheidsduur normaal gesproken maximaal een jaar bedraagt. De moeder had in haar beroepschrift aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende rekening had gehouden met de indicaties voor terugplaatsing van het kind, zoals haar betrokkenheid en de biologische band.
Het hof heeft echter geconcludeerd dat de contra-indicaties, waaronder de stabiliteit en continuïteit in de opvoeding, zwaarder wogen dan de door de moeder genoemde indicaties. De moeder had niet voldoende aangetoond dat terugplaatsing in het belang van het kind zou zijn. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank Almelo van 6 januari 2012 bekrachtigd, waarmee de verlenging van de uithuisplaatsing werd goedgekeurd.