ECLI:NL:GHARN:2010:BQ6063

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
23 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.077.572-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schuldsaneringsregeling na faillissement

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [verzoeker] om de schuldsaneringsregeling toe te passen. De rechtbank Zwolle-Lelystad had eerder, op 16 november 2010, het verzoek van [verzoeker] afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op artikel 288, eerste lid, aanhef en onder b, van de Faillissementswet (Fw) in combinatie met de Recofa-richtlijnen. De rechtbank oordeelde dat de schuld van [verzoeker] aan Nuon, ter hoogte van € 3.257,70, voortkwam uit een misdrijf of overtreding en daarom niet als een schuld te goeder trouw kon worden gekwalificeerd. Dit oordeel werd door het hof bevestigd, waarbij het hof benadrukte dat het aan de schuldenaar is om aannemelijk te maken dat hij te goeder trouw is geweest in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek.

Uitspraak

Arrest d.d. 23 december 2010
Zaaknummer 200.077.572
HET GERECHTSHOF ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [verzoeker],
advocaat: mr. A.M. Bouwmeester, kantoorhoudende te Almere.
Het geding in eerste aanleg
Bij vonnis van 16 november 2010 heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad, het verzoek van [verzoeker] om de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van hem uit te spreken, afgewezen.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 23 november 2010, heeft [verzoeker] verzocht voornoemd vonnis te vernietigen en opnieuw beslissende zijn verzoek toe te wijzen.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken.
Ter zitting van 15 december 2010 is de zaak behandeld. Verschenen is [verzoeker], bijgestaan door zijn advocaat.
De beoordeling
Aanduiding van het geschil
1. De rechtbank heeft het verzoek van [verzoeker] tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen op grond van artikel 288, eerste lid, aanhef en onder b, van de Faillissementswet (hierna: Fw) in samenhang met de Recofa-richtlijnen (bijlage IV bij het Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken). De rechtbank is van oordeel dat de schuld van € 3.257,70 aan Nuon een gevolg is van een misdrijf of overtreding. Deze schuld dient naar het oordeel van de rechtbank op grond van de Recofa-richtlijnen niet als een schuld te goeder trouw worden gekwalificeerd.
Volgens de rechtbank is onvoldoende onderbouwd dat zich een situatie als bedoeld in artikel 288, derde lid, Fw voordoet.
2. [verzoeker] kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiertegen in hoger beroep gekomen.
Het oordeel
3. Op grond van artikel 288, eerste lid, aanhef en onder b, Fw wordt het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling slechts toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest. Het ligt op de weg van de schuldenaar om dit aannemelijk te maken.
4. Het hof constateert dat de beroepsprocedure niet heeft geleid tot andere stellingen of weren dan die [verzoeker] reeds heeft aangevoerd in eerste aanleg en die door de rechtbank op toereikende gronden zijn verworpen, met welke gronden het hof zich verenigt en die het hof tot de zijne maakt.
5. Het hof voegt hieraan toe dat het [verzoeker] vrijstaat om een nieuw verzoekschrift als bedoeld in artikel 285 Fw bij de rechtbank in te dienen wanneer hij voldoende aannemelijk kan maken dat hij voldoet aan de in artikel 288, eerste lid, Fw genoemde vereisten.
Slotsom
6. Op grond van het voorgaande dient het vonnis waarvan beroep te worden bekrachtigd.
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, voorzitter, G.M. van der Meer en A.W. Jongbloed, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 23 december 2010 in bijzijn van de griffier.