ECLI:NL:GHARN:2010:BP0666
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging schuldsaneringsregeling wegens nieuwe bovenmatige schulden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant. De rechtbank Zwolle-Lelystad had eerder op 16 november 2010 de schuldsaneringsregeling van de appellant beëindigd op basis van artikel 350, derde lid, aanhef en onder d en f, van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank oordeelde dat er nieuwe bovenmatige schulden waren ontstaan en dat de appellant niet te goeder trouw was geweest bij het onbetaald laten van deze schulden. De appellant had bij het aanvragen van een toeslag bij het UWV niet vermeld dat hij bij zijn zus inwoonde en had ook geen melding gemaakt van een nabetaling van het UWV van circa € 11.000,--. Dit bedrag was niet gereserveerd voor betaling aan zijn schuldeisers, wat door de rechtbank als een nieuwe bovenmatige schuld werd beschouwd.
In hoger beroep heeft de appellant verzocht het vonnis van de rechtbank te vernietigen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de kans gering is dat de bestuursrechter de appellant in het gelijk zal stellen, gezien de feiten en omstandigheden die aan de beëindiging van de schuldsaneringsregeling ten grondslag lagen. Het hof heeft vastgesteld dat het UWV een bedrag van € 21.179,13 terugvordert van de appellant, omdat hij ten onrechte een toeslag heeft ontvangen. Daarnaast is er een verzuimboete van € 190,-- opgelegd. De appellant had tegen deze besluiten bezwaar aangetekend, maar dit was ongegrond verklaard.
Het hof heeft geconcludeerd dat de appellant nieuwe bovenmatige schulden heeft laten ontstaan en dat niet aannemelijk is geworden dat hij te goeder trouw is geweest. Gelet op de verklaring van de zus van de appellant en de omstandigheden rondom de bankrekening, heeft het hof de beëindiging van de schuldsaneringsregeling bekrachtigd. De uitspraak van het hof bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de noodzaak van transparantie en eerlijkheid in financiële aangelegenheden.