ECLI:NL:GHARN:2010:BP0551
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van kinderbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind 1]. De moeder, appellante, had in eerste aanleg verzocht om de beschikking van de kinderrechter van 18 maart 2010 te vernietigen, waarin de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [kind 1] voor een jaar waren verlengd. De moeder was alleen belast met het gezag over [kind 1], die na zijn geboorte in een crisispleeggezin was geplaatst. Het hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de opvoeding van [kind 1] en de problematiek van de moeder, waaronder haar psychische aandoeningen, in overweging genomen.
Het hof oordeelde dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing gerechtvaardigd was, omdat de moeder niet in staat was om [kind 1] een veilige en stabiele opvoedingssituatie te bieden. De moeder had in hoger beroep erkend dat zij momenteel niet voor [kind 1] kon zorgen, ondanks een positieve ontwikkeling in haar situatie. Het hof concludeerde dat de maatregelen in het belang van de minderjarige waren en niet in strijd met de artikelen 5 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De beslissing van het hof was om de beschikking van de kinderrechter te bekrachtigen, waarmee de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] voor de duur van een jaar werden verlengd. Het hof benadrukte dat de maatregelen noodzakelijk waren voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, en dat er geen ongeoorloofde inbreuk op de rechten van de moeder was vastgesteld.