ECLI:NL:GHARN:2010:BO9523
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- E.A.K.G. Ruys
- C. Caminada
- J.H.M. Zwinkels
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand na vrijspraak in eenvoudige strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 6 december 2010 uitspraak gedaan over een verzoek om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand, ingediend door appellant, die zelf advocaat is. Het verzoek volgde op een eerdere vrijspraak door de kantonrechter te Arnhem op 16 december 2009, waarbij appellant was vrijgesproken van een snelheidsovertreding. De kantonrechter had het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat het onvoldoende onderbouwd was en niet vaststond dat de kosten van rechtsbijstand daadwerkelijk door appellant waren gemaakt.
Het hof heeft de zaak in openbare raadkamer behandeld op 25 oktober 2010, waarbij de advocaat-generaal en de raadsman van appellant aanwezig waren. Het hof overwoog dat de aard en complexiteit van de zaak eenvoudig waren, en dat de tijd en het gehanteerde uurtarief voor de rechtsbijstand bovenmatig werden geacht. Appellant had een declaratie van € 5.851,83 ingediend, maar het hof twijfelde aan de realiteitswaarde van deze declaraties, die waren opgesteld met het oog op vergoeding op grond van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof concludeerde dat er geen gronden van billijkheid waren om een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de raadsman, ook niet voor de indiening en behandeling van het verzoek. De beschikking van de kantonrechter werd bevestigd, en het hof oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, omdat appellant niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk inkomstenderving had geleden door het bijwonen van de zittingen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede onderbouwing van verzoeken om schadevergoeding in het kader van artikel 591a Sv.