ECLI:NL:GHARN:2010:BO4302

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
15 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003137-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling minderjarige verdachte voor mondelinge bedreiging met zware mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De minderjarige verdachte is ter zake van mondelinge bedreiging veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 1 november 2009, waarbij de verdachte, na een discussie met zijn voormalige collega's [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], hen bedreigde met de woorden "ik steek je neer". Het hof heeft vastgesteld dat deze bedreigingen wettig en overtuigend bewezen zijn, mede op basis van de aangiftes van de slachtoffers en het proces-verbaal van bevindingen.

De kinderrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte is tijdig in hoger beroep gekomen. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal een werkstraf van 40 uren gevorderd, wat het hof heeft overgenomen. Het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoon van de verdachte. Het hof heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor andere strafbare feiten, maar niet voor een soortgelijk feit.

Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien deze niet naar behoren wordt verricht. Het arrest is ondertekend door de voorzitter en de andere rechters, waarbij één rechter buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003137-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-612266-09
Arrest van 15 november 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 4 december 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.G.M.C. Peters, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep op 1 november 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 01 november 2009 in de gemeente [gemeente] [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2] (beiden werkzaam als supervisor horeca bij [bedrijf]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]dreigend de woorden toegevoegd: "Ik steek je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Overweging omtrent het bewijs
Op 1 november 2009 gaat verdachte met een paar vrienden naar [bedrijf]. Op het park wordt hij aangesproken door zijn voormalige collega's [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Verdachte is bij [bedrijf] werkzaam geweest en zou wegens de eerder tegen hem gerezen verdenking van verduistering een parkverbod hebben gekregen. Hieromtrent ontstaat discussie en op enig moment loopt verdachte naar [slachtoffer 1] toe en zegt "ik steek je neer". Vervolgens wendt hij zich naar [slachtoffer 2] en zegt "en jou ook".
Het hof acht op grond van de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft bedreigd met de woorden "ik steek je neer" en vervolgens [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd "en jou ook". Het hof stelt op grond van de aangifte van [slachtoffer 2] vast dat de bewoordingen "Ik steek je neer" voor [slachtoffer 2] hoorbaar zijn geweest en in combinatie met de bewoordingen "en jou ook" tegen haar gericht, er eveneens sprake is geweest van bedreiging van [slachtoffer 2] met deze bewoordingen. [slachtoffer 2] heeft dit tevens zo kunnen opvatten nu zij in de directe nabijheid van [slachtoffer 1] stond op het moment dat verdachte [slachtoffer 1] bedreigde en zich daarna wendde tot [slachtoffer 2] met de woorden "en jou ook".
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 1 november 2009 in de gemeente [gemeente] [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (beiden werkzaam als supervisor horeca bij [bedrijf]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik steek je neer", en woorden van gelijke dreigende strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 1 november 2009 twee voormalige collega's mondeling bedreigd. Door zijn optreden heeft verdachte bij aangeefsters gevoelens van angst teweeg gebracht. Het feit dat verdachte een bekende van hen was, maakte de impact van de bedreiging nog groter.
Het hof heeft voorts acht geslagen op het verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie d.d. 25 augustus 2010. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, doch niet voor een soortgelijk feit.
Op 10 februari 2009 is verdachte voor straatroof veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van 2 jaren. Deze voorwaardelijke straf heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden om wederom een strafbaar feit te plegen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof een onvoorwaardelijke werkstraf van na te melden omvang, zoals in eerste aanleg opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd, passend.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77m, 77n en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, dat wil zeggen: het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van veertig uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door twintig dagen jeugddetentie.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. B.F. Keulen, in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse als griffier, zijnde mr. B.F. Keulen buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.