ECLI:NL:GHARN:2010:BN6893

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
13 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002948-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal van benzine met werkstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 13 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was eerder veroordeeld voor het driemaal tanken van benzine zonder te betalen, wat resulteerde in een werkstraf van 40 uur en een schadevergoedingsmaatregel. De verdachte heeft in hoger beroep de veroordeling aangevochten, maar het hof heeft de eerdere uitspraak vernietigd en opnieuw recht gedaan. De advocaat-generaal had gevorderd tot een gevangenisstraf van drie weken, maar het hof heeft besloten tot een onvoorwaardelijke werkstraf, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsverleden en de positieve wending in zijn leven sinds de feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002948-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-602966-09
Arrest van 13 september 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 11 november 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.P. van Stralen, advocaat te Utrecht.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 3 weken en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1 .
hij op of omstreeks 24 november 2008 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 28,50 liter benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof (ter waarde van ongeveer 36,17 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan pompstation [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 november 2008 in de gemeente [gemeente 1] opzettelijk 28,50 liter benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof (ter waarde van ongeveer 36,17 euro), geheel of ten dele toebehorende aan pompstation [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan de [straat], had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op of omstreeks 20 november 2008 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 42,88 liter benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof (ter waarde van ongeveer 55,53 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan pompstation [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 november 2008 in de gemeente [gemeente 2] opzettelijk 42,88 liter benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof (ter waarde van ongeveer 55,53 euro), geheel of ten dele toebehorende aan pompstation [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan [straat], had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij op of omstreeks 21 november 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente 3], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 49,13 liter benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof (ter waarde van ongeveer 63,82 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan pompstation [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 november 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente 3], opzettelijk 49,13 liter benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof (ter waarde van ongeveer 63,82 euro), geheel of ten dele toebehorende aan pompstation [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan [straat], had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1 primair.
hij op 24 november 2008 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 28,50 liter benzine, toebehorende aan pompstation [benadeelde];
2 primair.
hij op 20 november 2008 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 42,88 liter benzine, toebehorende aan pompstation [bedrijf];
3 primair.
hij op 21 november 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente 3], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 49,13 liter benzine, toebehorende aan pompstation [bedrijf].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair, 2 primair en 3 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert telkens op het misdrijf:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft driemaal benzine getankt bij een benzinestation zonder daarvoor te betalen. Hij heeft daarmee inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van aangevers en aangevers ook financieel benadeeld.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 juni 2010, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
Van de zijde van de verdediging is ter terechtzitting van het hof naar voren gebracht dat verdachte bijna 15 jaar verslaafd is geweest en dat hij vanaf begin 2009 bezig is om een 'normaal' leven op te bouwen. Hij heeft in een verslavingskliniek gezeten, verblijft nu op een zorgboerderij, heeft een nieuwe vriendin en zijn financiële problemen worden aangepakt. Een vrijheidsstraf zal het ingezette hulpverleningstraject doorkruisen. De verdediging heeft derhalve de oplegging van een werkstraf bepleit.
Het vorenstaande tezamen en in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat verdachte voor de bewezenverklaarde feiten bestraft dient te worden met een onvoorwaardelijke werkstraf. Verdachte is sinds de onderhavige feiten niet meer in aanraking geweest met justitie in verband met het plegen van nieuwe strafbare feiten en heeft kennelijk een positieve wending gegeven aan zijn leven. Het hof acht het derhalve niet opportuun om het vanaf 2009 ingezette hulpverleningstraject te blokkeren met het opleggen van een vrijheidsbenemende sanctie.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken. Derhalve kan deze worden toegewezen in voege als na te melden.
De gevorderde wettelijke rente is eveneens voor toewijzing vatbaar.
Het hof zal tevens voormeld bedrag toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 36f, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair, 2 primair en 3 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde] t.a.v. [vertegenwoordiger], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van zesendertig euro en zeventien cent, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf 24 november 2008;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zesendertig euro en zeventien cent, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf 24 november 2008, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] t.a.v. [vertegenwoordiger], gevestigd te [vestigingsplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van één dag zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. B.F. Keulen, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier, zijnde mr. B.F. Keulen buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.