ECLI:NL:GHARN:2010:BN1361

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
5 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000959-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van twee begunstigingsdelicten en veroordeling tot werkstraf voor gekwalificeerde vermogensdelicten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 5 juli 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor verschillende vermogensdelicten, waaronder diefstal en heling. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van twee begunstigingsdelicten, omdat niet bewezen kon worden dat hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het om gestolen goederen ging. De rol van de verdachte werd als onvoldoende beschouwd om te spreken van medeplegen in de zin van artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.

De verdachte werd echter wel veroordeeld voor vijf gekwalificeerde vermogensdelicten, waaronder diefstal van motorfietsen en andere goederen. Het hof oordeelde dat de verdachte, samen met medeverdachten, zich schuldig had gemaakt aan deze diefstallen door middel van braak en valse sleutels. De straf werd gemotiveerd door de ernst van de feiten en het gebrek aan respect voor andermans eigendommen. De verdachte had zich op brutale wijze toegang verschaft tot een bouwmarkt om laptops te stelen, wat getuigde van een zorgvuldige voorbereiding.

De straf die aan de verdachte werd opgelegd bestond uit een werkstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen jeugddetentie. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, toegewezen tot een bedrag van € 3.245,-. Het hof heeft de verdachte ook verplicht tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet aan de betalingsverplichting werd voldaan.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000959-09
Parketnummers eerste aanleg: 07-607368-08 en 07-614486-08
Arrest van 5 juli 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 31 maart 2009 in de oorspronkelijk onder de parketnummers
07-607368-08 en 07-614486-08 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. Th.H. Meeuwis, advocaat te Dronten.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot straffen, een beslissing genomen op de vordering van de benadeelde partij en daarbij een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De omvang van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het in zaak A onder 6 ten laste gelegde zal het hof verdachte daarin in zoverre niet ontvankelijk verklaren.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen en verdachte derhalve voor het in zaak A, onder 1, 2, 3, 4, 5 en 7, en het in zaak B ten laste gelegde zal veroordelen tot een maand jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een werkstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen vervangende jeugddetentie. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot het bedrag van € 3.245,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover vatbaar voor hoger beroep, vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - voor zover onderworpen aan hoger beroep - ten laste gelegd, dat:
Zaak A
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 juli 2008 tot en met 23 augustus 2008 in de gemeente [gemeente 1], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een scooter (merk Aprilia Sr Ac, kenteken
[kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde scooter wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2008 tot en met 21 juli 2008 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motorfiets (merk Honda CBR 1000F, kenteken [kenteken]) en/of een (motor) ketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2008 tot en met 24 juli 2008 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motor (merk Kawasaki, type Er5-25kw, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4.
hij in of omstreeks de periode van 16 mei 2008 tot en met 19 mei 2008 in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een dieselaggregaat en/of een aanhanger (Tandemas) en/of een kruiwagen, in elk geval enig goed, toebehorende aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of valse sleutels;
5.
hij op of omstreeks 14 juli 2008 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Ford Fiësta, kenteken [kenteken]) en/of één of meer cd's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of valse sleutels;
7.
hij in of omstreeks de periode van 11 juni 2008 tot en met 23 juni 2008 in de gemeente [gemeente 1], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een motor (merk Ducati M1 Monster 750, kenteken [kenteken]) en/of een fiets (merk Batavus Am300-H) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde motor wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Zaak B
hij op of omstreeks 21 september 2008 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een gebouw (bouwmarkt) aan de [straat] heeft weggenomen vijf, althans een aantal laptops, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Vrijspraak
Aan verdachte is in zaak A onder 1 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzet- dan wel schuldheling van een scooter, merk Aprilia. Los van de vraag of verdachte wist, dan wel tenminste redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de betreffende scooter van diefstal afkomstig was, acht het hof zijn rol bij het verwerven, voorhanden hebben en/of overdragen niet van dien aard dat er kan worden gesproken van medeplegen als bedoeld in artikel 47, aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht. Nu hem de medeplichtigheidsvariant niet ten laste is gelegd, zal het hof verdachte vrijspreken van het in zaak A onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van de in zaak A onder 7 ten laste gelegde opzet- dan wel schuldheling van een motor, merk Ducati, in dezelfde deelnemingsvorm, acht het hof niet met voldoende mate van zekerheid uitgesloten dat verdachte, zoals hijzelf consequent heeft verklaard, slechts "een rondje heeft gereden" op het betreffende voertuig, zonder de wetenschap dan wel het redelijk vermoeden dat het om een gestolen motor ging. Nu er weliswaar wettig bewijs voorhanden is, maar het hof niet de overtuiging heeft gekregen dat verdachte dit feit heeft begaan, zal hij daarvan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
2.
hij in de periode van 18 juli 2008 tot en met 21 juli 2008 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motorfiets (merk Honda CBR 1000F, kenteken [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededaders de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
3.
hij in de periode van 23 juli 2008 tot en met 24 juli 2008 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motor (merk Kawasaki, type Er5-25kw, kenteken [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
4.
hij in de periode van 16 mei 2008 tot en met 19 mei 2008 in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een dieselaggregaat en een kruiwagen, toebehorende aan [bedrijf 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming en een valse sleutel;
5.
hij op 14 juli 2008 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Ford Fiësta, kenteken [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
Zaak B
hij op 21 september 2008 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een gebouw (bouwmarkt) aan de [straat] heeft weggenomen vijf laptops, toebehorende aan de [bedrijf 3], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A, onder 2, 3, 4 en 5, en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
Zaak A
2 en 3, telkens
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
4.
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming en valse sleutels, terwijl het feit wordt gepleegd wordt door twee of meer verenigde personen;
5.
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, terwijl het feit wordt gepleegd wordt door twee of meer verenigde personen;
Zaak B
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf gekwalificeerde vermogensdelicten. Hij heeft zich daarbij, tezamen met zijn medeverdachten/-veroordeelden, onder meer een motor, een personenauto, een aggregaat en vijf laptops toege?igend. Verdachte heeft daarmee blijk gegeven weinig respect voor de eigendommen van een ander te hebben. Evenmin lijkt hij enige boodschap te hebben aan de hinder en schade die hij daarmee bij de gedupeerden heeft veroorzaakt. Het hof rekent verdachte met name aan dat hij zich op brutale wijze in de nachtelijke uren de toegang heeft verschaft tot een bouwmarkt, tezamen met een medewerker van die bouwmarkt, om doelgericht een aantal laptops te ontvreemden, goederen die relatief gemakkelijk te vervoeren zijn en doorgaans snel geld opleveren. Uit de daaromtrent afgelegde verklaringen komt naar voren dat verdachte en zijn mededader zich terdege op deze inbraak hebben voorbereid. Zij bleken te beschikken over gereedschap, bivakmutsen, helmen en zelfs over een alarmpistool.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 19 maart 2010, waaruit blijkt dat verdachte, thans 19 jaar oud, behoudens de hier ter beoordeling staande misdrijven en behoudens enkele getransigeerde verkeersovertredingen, nimmer met politie en justitie in aanraking is geweest. Ook overigens lijkt er geen reden tot zorg. Verdachte heeft weliswaar in zijn school- en beroepsloopbaan stagnatie ondervonden als gevolg van de onderhavige strafzaak, maar hij heeft thans werk, hervat na de zomer zijn opleiding en er is sprake van verslavingen noch van gezinsproblematiek. Mede gelet op de indruk die ter terechtzitting van 21 juni 2010 van de persoon van verdachte is verkregen, wekken de in 2008 in hoog tempo begane misdrijven dan ook verbazing. Verdachte heeft daaromtrent geen bevredigende verklaring kunnen geven.
Anders dan de eerste rechter, van wiens vonnis de advocaat-generaal integrale bevestiging heeft gevorderd, ziet het hof niettemin geen grond voor oplegging van een voorwaardelijke jeugddetentie, nu er geen sprake lijkt te zijn van recidivegevaar en het hof tot een meer beperkte bewezenverklaring is gekomen dan de eerste rechter. Gelet evenwel op de ernst van de feiten en met name die van het in zaak B bewezen verklaarde, zal het hof verdachte een werkstraf opleggen van na te melden - substantiële - omvang.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij [bedrijf 2], gevestigd te [vestigingsplaats], voor wie [gemachtigde] als gemachtigde optreedt, zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering ad € 3.245,- in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Anders dan hetgeen daarover door en namens verdachte is aangevoerd, acht het hof de vordering van de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Het hof heeft daarbij gelet op de aan het voegingsformulier gehechte kopie van de ontvangstbon ten name van de [bedrijf 3] te [plaats], waarop de leverantie op 15 september 2008 van zeven notebooks is vermeld met een waarde van (elk) € 649,-, exclusief BTW. Bewezen is verklaard dat verdachte zich, tezamen met zijn mededader, daarvan vijf wederrechtelijk heeft toege-eigend.
Nu de vordering betrekking heeft op schade die een rechtstreeks gevolg is van het in zaak B bewezen verklaarde, kan deze worden toegewezen tot het gevorderde bedrag van € 3245,-, met dien verstande dat indien dit bedrag door de mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Het hof zal voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedings-maatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op artikel 36f, 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak van het in zaak A, onder 6, ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, met inachtneming van het vorenstaande, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A onder 1 en 7 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte in zaak A onder 2, 3, 4 en 5 en in zaak B ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A, onder 2, 3, 4 en 5 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, dat wil zeggen: het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van honderdvijftig uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door vijfenzeventig dagen jeugddetentie;
bepaalt dat verdachte voormelde werkstraf dient te voltooien binnen één jaar na het onherroepelijk worden van dit arrest;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de hiervoor vermelde taakstraf bestaande uit werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid geheel in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren onbetaalde arbeid per dag in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [bedrijf 2] gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van drieduizend tweehonderdvijfenveertig euro, met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van drieduizend tweehonderdvijfenveertig euro ten behoeve van de benadeelde partij [bedrijf 2] gevestigd te [vestigingsplaats] en beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van tweeënveertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande dat, indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. B.F. Keulen, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Keulen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.